• No results found

HET WADOEKSTELSEL

In document KOLONIALE STUDIËN (pagina 82-105)

Hef Wadoekstelsel

70 HET WADOEKSTELSEL

Zoo bleef dus de dag- en nachtregeling, - - hier en daar wat milder toegepast - , in de meeste suikercentra gehandhaafd

Ook in suikerkringen was ondertusschen een stem opgegaan, die aandrong op tegemoetkoming aan de klacht over de dag- en nacht-regeling n.l. die van den heer J. J. Benjamin, die in een verhan-deling m de A p r i l - M e i aflevering van het 76c deel ( 1 * 8 ) van het Tijdschrift van Nijverheid en Landbouw in Nederlandsch-Inche luidende: „Opmerkingen over de suikercultuur en omtrent hetgeen gedaan kan worden, om de Inlandsche bevolking in de Gouvernementslanden van Java, speciaal voor zoover zij den land-bouw beoctent, vooruit te brengen", het denkbeeld van den heer L. Nieuwdorp, administrateur te Kraksaan, om door middel van gegraven reservoirs, waarin het water gedurende den nacht werd op bewaard een eind te maken aan de dag- en nachtregeling, krachtig bij de fabrikanten ter ondersteuning aanbeval. Voor zoo-ver bekend werd echter ook aan dit denkbeeld nimmer gevolg gegeven.

Ook in de Inlandsche wereld gingen stemmen op, die om een billijker verdeeling van het bevloeiïngswater verzochten.

Zoo besloot de Regentenvereeniging „Sedijo-Moeljo" op hare vergadering- van 17 en 18 November 1914 om aan de Regeering een rekest in te dienen, waarin om een billijker waterverdeeling,

— welke in het kort hierop neerkomt, dat de verdeeling van het water tusschen riet- en bevolkingsaanplantingen evenredig aan de uitgestrektheid bevloeibare bouwgronden plaats heeft —, zou worden verzocht.

Ook door de „Sarikat Islam Blitar" en de „Sarikat Islam Kraksaan" werd aan de Regeering verzocht om verandering te brengen in de bestaande dag- en nachtregeling. Eerstgenoemde vereeniging wenschte eene regeling in omgekeerden zin m het leven te zien geroepen, terwijl laatstgenoemde eene regeling voor-stond, waarbij het water gelijk verdeeld zou worden naar de uitgestrektheid der gronden, welke in elke desa zijn beplant met suikerriet dan wel met inlandsche gewassen.

Na het historisch overzicht laat de commissie een afzonderlijke paragraat volgen over het onderzoek naar de werking van de dag-en nachtregeling.

Medegedeeld wordt dat de Minister van Koloniën in den aan-vang van 1915 der Indische Regeering'o.m. inlichting vroeg nopens '

H E T W A D O E K S T E L S E L 71

de werking van de meerbedoelde regeling, naar aanleiding waar-van door den Directeur der Burgerlijke Openbare Werken aan den

nieur van den Waterstaat Ch. G. Cramer opgedragen werd tselijke onderzoekingen in te stellen naar de werking van de bestaande regelingen op Java betreffende het watergebruik voor landbouwdoeleinden, inzonderheid van de dag- en nachtregeling.

Eind Juli 1915 werd door den genoemden ingenieur met boven-bedoeld onderzoek in het Goeng- en Koemissikgebied (afdeeling Tegal, residentie Pekalongan) een aanvang gemaakt.

In het totaal zijn in 1915 met de bevolking 73 en met de fabri-kanten 14 vergaderingen gehouden, waarop de kwesties van de

en nachtregeling en de vervanging van deze regeling door re, met behulp van het wadoekstelsel, behandeld zijn ge-worden.

Een der door de bevolking genoemde hoofdbezwaren tegen de nachtelijke verstrekking van bevloeiïngswater is, dat tengevolge van de gedurende den nacht heerschende duisternis, het water niet behoorlijk verdeeld en geleid kan worden, zoodat slechts de in de nabijheid der leidingen gelegen velden behoorlijk van water

\ rzien worden en de overige sawahs weinig of geen water ont-vangen. Gewoonlijk zorgen de machthebbers in de desa er wel

• dat zij het leeuwendeel van het 's nachts verstrekte water krijgen. Ook komt het voor, vooral in den droogsten tijd van den Oostmoesson dat de riettuinen clandestien 's nachts water ge-bruiken.

Nu heeft men wel getracht door het tijdstip van waterverstrek-king aan de bevolwaterverstrek-king een of meer uren te vervroegen, haar in de gelegenheid te stellen bij daglicht nog de verdeeling van het water over de verschillende velden in orde te maken, maar eerstens is het aantal daguren, dat daarvoor ter beschikking staat, in den il veel te gering en tweedens kost het al zeer weinig moeite die verdeeling, zoodra de duisternis is ingetreden, weer geheel in de war te sturen.

In den regel is de toestand thans dan ook zoo, dat de Inlander m den vooravond het water zoo goed mogelijk regelt en verdeelt en dan verder maar, op hoop van zegen, Gods water over Gods akker laat stroomen. Gewoonlijk blijft hij nog een deel van den avond waken om dan huiswaarts te keeren. Veel helpt dat waken niet want het komt maar al te dikwijls voor dat, als hij, bij

even-72 H E T W A D O E K S T E L S E L

tueele verstoring in de waterverstrekking, na veel moeite eindelijk weer water op zijn sawah heeft gekregen, kort daarop door een der bovenliggende sawahbezitters de watertoevoer naar zijn sawah opnieuw verstoord wordt. Dan kan hij opnieuw beginnen met het-zelfde resultaat.

Dikwijls gebeurt het ook dat de sawahbezitter onverrichterzake weer naar huis moet gaan, omdat hij geen water op zijn veld kan krijgen.

Lekken in leidingen of dammen dan wel andere oorzaken, waar-door het water niet regelmatig stroomt, zijn in de diepe duisternis zeer moeilijk te constateeren of te verhelpen. Een behoorlijk water-beheer 's nachts moet practisch ook voor uitgesloten gehouden worden.

Eerstens zal er veel en vrij duur (omdat het hier nachtwerk geldt) en betrouwbaar personeel moeten worden aangesteld; dit lager personeel moet weer gecontroleerd worden door hooger In-landsen en Europeesch personeel. Verder zullen de gebieden der mandoers enz. uiteraard kleiner moeten zijn dan bij een verstrekking over dag. Dit alles maakt dat de kosten van het water-beheer dan niet goedkooper worden dan bij eventueele invoering van het wadoekstelsel. En dan heeft men toch een vrij gebrekkige bevloeiïng en ondervinden de Inlandsche landbouwers nog het bezwaar van 's nachts te moeten uitkomen.

Een nachtelijke bevloeiïng kan niet anders dan vrij gebrekkig zijn want door de diepe duisternis is het onmogelijk het water, zoo noodig, te voeren naar die plekken die het het meest behoeven.

Deze zgn. „lebmethode", thans nog veelvuldig toegepast en bij nachtbevloeiïng de eenig mogelijke heeft belangrijke n a d e d e n ; vooreerst geeft zij aanleiding tot een groot, oneconomisch water-verbruik en verder is zij bij zware gronden nadeelig voor den aanplant, doordat de gronden daardoor zg. dichtslaan.

Door verstrekking van bevloeiïngswater over dag kan de Inland-sche landbouwer betere methoden toepassen.

Zoo is de in het algemeen beste bevloeiïngsmethode, de zgn.

greppel-methode, waarbij het water door ondiepe, tusschen bed-den, waarop de polowidjo is geplant, (dit betoog slaat op de bevloeiïng van tweede gewassen) gelegen greppels vloeit, slechts over dag mogelijk.

Evenzoo kan „sirammen" — besproeiing — van den aanplant

H E T W A D O E K S T E L S E L 73

slechts overdag goed geschieden. Ook deze bevloeiïngsmethode verdient vooral wanneer er weinig water beschikbaar is, doorgaans meer aanbeveling dan het z.g. „lebben" — onder water zetten van den aanplant. Een economisch zoo belangrijk gewas als de tabak is zelfs op de meeste gronden op sirammen aangewezen.

De meermalen gehoorde bewering, dat de bevolking zelden of nooit haar aanplant siramt is voor vele streken dan ook beslist onjuist. Vooral op z.g. „dongkellan" gronden d.z. velden, welke, direct nadat het suikerriet is afgesneden, met tweede gewassen worden beplant, ziet men de bevolking veelvuldig haar aanplant besproeien.

Behalve de gemelde hoofdbezwaren werden door de bevolking nog eenige andere minder zwaar wegende bezwaren tegen de dag-en nachtregeling aangevoerd.

In de eerste plaats dan, dat zij 's avonds en 's nachts naar hun sawahs moeten, waardoor hun huizen, vrouwen en kinderen en vee onbewaakt achter blijven; in een land waar de veiligheid nog wel wat te wenschen overlaat is dat bezwaar niet zoo gering te achten.

Bovendien, hoc dikwijls komt hij niet voor niets uit, omdat zijn collega's boven het water hebben opgehouden? De praktijk leert dat dit bezwaar niet onderschat moet worden. Verder vond men den avond en den nacht niet erg geschikt voor het werken op de sawahs; die arbeid behoort overdag te geschieden en 's nachts moet men rusten. Op de vraag of overdag niet in de riettuinen moest worden gewerkt, werd gewoonlijk geantwoord, dat, als het noodig wTas in de riettuinen te werken, de arbeid op eigen gronden wel verricht kon worden door ouden van dagen, vrouwen en kinderen; het was, vond men, juist een voordeel van de water-verstrekking over dag, dat ook vrouwen en kinderen konden helpen bij den veldarbeid.

Ten slotte werden door de bevolking nog eenige weinig betee-kencle bezwaren opgesomd zooals het gevaar om 's avonds op de sawahs een of ander ongeluk te krijgen of door slangen of ander gedierte gebeten te worden.

Op verschillende vergaderingen werd aan de Inlandsche land-bouwers gevraagd of uit een landbouwkundig oogpunt wellicht de voorkeur moet worden gegeven aan nachtwater boven dagwater.

De meeste landbouwers waren van meening dat daartusschen geen

74 HET WADOEKSTELSEL

verschil bestaat; het liefst gebruikt de Inlandsche landbouwer het water gedurende de morgen- en de middaguren, omdat het dan niet zoo heet is op de sawahs.

Trouwens ook in de riettuinen worden gewoonlijk tusschen ± l\y2—1 uur de werkzaamheden min of meer stopgezet. De hoofd-zaak was volgens de Inlandsche landbouwers, dat zij geregeld en voldoende water kregen, en dat was volgens hen alleen mogelijk overdag. In verband met de belangrijkheid dezer kwestie werd op een den ISen November 1915 te Pasoeroean gehouden verga-dering met administrateurs der suikerondernemingen in de afdee-lingen Pasoeroean, Bangil en Malang van de residentie Pasoeroean aan Dr. Ph. van Harreveld, Directeur van het Proefstation te Pasoeroean, de vraag gesteld of het uit een landbouwkundig oog-punt beter is om het riet 's nachts dan wel overdag water te geven.

Volgens de van die vergadering gemaakte notulen werd door Dr. van Harreveld hierop het volgende geantwoord: „dat op zich zelf genomen het tijdstip van water geven 's nachts of overdag, niets afdoet aan den groei van het riet. Overdag kan door ver-damping iets meer van het water verloren gaan dan 's nachts;

's nachts kan echter door het moeilijker werken ook water ver-loren gaan. Voor het riet is niet het tijdstip het meest van belang, maar wel de hoeveelheid die eiken keer aan den aanplant ver-strekt w-ordt. De grootste zorg van den tuinemployé is immers steeds te zorgen: Ie dat er voldoende tijd verloopt tusschen twee keeren water geven, afhankelijk van den aard van den grond en van den leeftijd van het riet, en 2e dat er op een keer niet meer wordt gegeven dan de structuur van den grond toelaat. Zware gronden kunnen, zooals bekend is, door een keer te veel water geven reeds dichtslaan en tot zelfs 40 % van den rietoogst in-boeten. In dat opzicht is het suikerriet een bizonder gevoelige plant. De nauwkeurige bepaling van de optimale hoeveelheid water die in een keer aan den aanplant moet worden gegeven onttrekt zich bij nacht aan een rigoureuze controle en het lijkt spreker, vooral op zware gronden, in de praktijk geheel onmogelijk bij nacht, zelfs met het beste kunstlicht een juiste bevloeiïng van suikerriet tot stand te brengen".

Dergelijke beschouwingen gelden ook, alhoewel nog in mindere mate, voor de Inlandsche tweede gewassen, en hoe intensiever laatstbedoelde cultuur gedreven wordt, hoe meer de door Dr. van

HET WADOEKSTELSEL 75 Harreveld geleverde beschouwingen van toepassing zullen zijn op

de meerwaardige Inlandsche tweede gewassen.

Het schijnt niet vast te staan of theoretisch nacht- dan wel dag-bevloeiïng de voorkeur verdient doch de commissie is van oordeel dat de gedane mededeelingen de conclusie rechtwaardigen, dat als er een verschil tusschen nacht- en dagbevloeiïng in het voor-deel van de eerste bestaat, dit voorvoor-deel zeker in de verste verte niet zal opwegen tegen de genoemde groote nadeelen welke ver-bonden zijn aan eene waterverstrekking gedurende den nacht aan de bevolking.

Hiermede wordt afgestapt van de door de bevolking geopperde bezwaren en wordt uiteengezet dat eene vergelijking van de op Bali en in andere landen als Italië en Amerika in zwang zijnde regelingen van de watervcrdeeling met die in de suikercentra van Java niet opgaat wegens het groote verschil in toestanden en ver-houdingen daar en hier.

Naar het der commissie voorkomt zal echter ook in andere landen, waar niet te allen tijde ruim voldoende water beschikbaar is voor de cultures, mettertijd worden overgegaan tot het maken van vergaarkommen, waarin het nachtwater zal worden opgeza-Kield, teneinde dit zoo economisch mogelijk te kunnen aanwenden.

In Noord- en Zuid-Amerika worden reeds dergelijke basins aan-getroffen.

Omstandig wordt voorts uiteengezet dat het niet gemakkelijk is betrouwbare cijfers te verstrekken in zake de nadeelige gevol-gen, welke de Inlandsche landbouw ondervonden heeft en nog ondervindt tengevolge van de z.g. dag- en nachtregeling.

Maar al zijn deze cijfers, zoo heet het verder, ook niet' beschik-baar, uit het medegedeelde volgt logisch, dat die nadeelige gevol-gen niet gering zijn en dat de verdere ontplooiing van den Inland-schen'landbouw door bedoelde regeling noodzakelijk moet worden tegengehouden. De dag- en nachtregeling draagt er in de eerste plaats in aanzienlijke mate toe bij, dat in verschillende streken uitgestrekte gebieden in den Oostmoesson — vooral in de tweede helft — onbeplant blijven; verder .zouden in die gebieden vaak andere grooter voordeel opleverende gewassen kunnen worden verbouwd, indien de Inlandsche landbouwers meer zeker waren van het water. Ook ligt het wel voor de hand, dat de opbrengsten niet onbelangrijk zullen toenemen, wanneer de velden op

regel-76 H E T W A D O E K S T E L S E L

matige tijden en op de meest oordeelkundige wijze de juist be-noodigde hoeveelheden water ontvangen, wat bij een uitsluitende nachtbevloenng veel en veel bezwaarlijker is.

Het valt dan ook op, dat in de gebieden, waar de dag- en nachtregeling van kracht is, de sawahs in de onmiddellijke nabij-h « d van de leidingen en in de bovengebieden en ook dikwijls die vlak bij de nettuinen gelegen veelal geheel beplant zijn met ver-schillende waterbehoevende gewassen, welke aanplant er dan over het algemeen goed bij staat, terwijl de overige gronden óf onbe-plant of met slechts een enkel weinig of geen water behoevend maar ook weinig voordcel brengend gewas, zooals katjang toengah zijn bebouwd. De oorzaak hiervan is, dat eerstbedoelde sawahs het water uit de eerste hand verkrijgen en dus ook 's nachts minder last ondervinden van de waterverstrekking.

Als regel draagt dan ook een streek, waar de dag- en nacht-legelmg wordt toegepast, duidelijk de kenmerken daarvan.

O.a. is dit het geval in Oost-Cheribon, waar de dag- en nacht-legelmg nog in al haar gestrengheid wordt toegepast. In een zeker gebied daar, in het Sindanglaoetsche, wordt met het dagwater, 1400 bouws riet bevloeid, waartegenover dus 's nachts als het water nuttig gebruikt werd, minstens 2100 bouws watereischende polowidj o bevloeid zou kunnen worden. In de praktijk wordt echter in dat gebted slechts 2 a 300 bouws polowidjo geplant.

Dit is een enkel voorbeeld van de nadeelige werking van de dag- en nachtregeling. Trouwens in geheel Oost-Cheribon wordt afgezien van weinig opleverende katjang toengah (welk gewas geen w a t e r vraagt) zeer weinig polowidjo geplant. In

West-- h e n b o n ' is de toestand veel gunstiger en is, nadat de bevolking overdag meer water heeft gekregen, de polowidjo aanplant ook met onbelangrijk uitgebreid.

In het Goeng- en Koemissikgebied is evenzoo sinds jaren de dag- en nachtregeling in al haar gestrengheid toegepast, ja daar werd zelfs m de bovenstreken de watertoevoer naar de sawahs van de bevolking om ongeveer 11 uur 's avonds reeds afgesloten, opdat de nettuinen beneden het water den volgenden ochtend niet te laat zouden krijgen. Uitgestrekte gebieden, vooral in de bene-denstreek, worden daar in den Oostmoesson of niet beplant of met bepaalde weinig of geen water vragende, weinig voordeel opleve-rende tweede gewassen.

v te

H E T W A D O E K S T E L S E L 77

Het wadoekstelsel, waardoor de bevolking overdag inplaats van 's nachts water krijgt, heeft daar reeds een gunstigen invloed gehad op den aanplant; die invloed is nog slechts tot enkele streken beperkt gebleven, omdat nog betrekkelijk weinig wadoeks zijn aangelegd. Maar in verschillende gebieden, waar vroeger zelden cf nooit water behoevende tweede gewassen werden geplant, was nu, nadat de wadoeks waren tot stand gekomen, alles vol geplant.

De Administrateurs der suikerondernemingen erkenden, dat de wadoeks zeer in het belang van de Inlandsche landbouwers waren, omdat de polowidjoaanplant zich ontegenzeggelijk niet onbelang-rijk zou uitbreiden. Hieraan kan nog worden toegevoegd, dat be-doelde administrateurs, vooral zij, wier tuinen in de beneden-gebieden lagen, ook voordeel van die wadoeks hebben ondervon-den doordat het water de tuinen eenige uren vroeger bereikte.

Uit het vorenstaande blijkt voldoende dat het verstrekken van dagwater instede van nachtwater" aan de bevolking reeds tenvolge heeft gehad: uitbreiding van den aanplant van tweede ge-wassen, idem van de padi gadoe, het planten van andere meer voordeel opleverende gewassen, vermeerdering van het aantal oogsten en van de opbrengsten per oogst. Omgekeerd blijkt daar-uit welke nadeelige gevolgen de dag- en nachtregeling tot nu toe voor den Inlandschen landbouw heeft gehad en hoe noodzakelijk het daarom is, — al is niet in juiste cijfers uit te drukken, hoe groot die nadeelige gevolgen zijn —, die regeling zoo spoedig mogelijk op te heffen.

Vervolgens worden door de commissie beschouwingen gegeven over het wadoekstelsel en de daarmede genomen proeven.

Op de met suikerfabrikanten belegde vergaderingen bleken deze van oordeel dat de waterverstrekking 's nachts aan het riet den ondergang van de suikerindustrie zou beteekenen.

W a a r door de commissie wel ingezien werd, dat het voor de suikerindustrie zeer bezwaarlijk zou zijn geregeld 's nachts water te gebruiken, werd het denkbeeld aan de hand gedaan om het voor de suikerindustrie bestemde nachtwater op te zamelen in speciaal daarvoor aangelegde vergaarkommen, welke dan zoo dicht moge-lijk bij de riettuinen zouden moeten liggen. Het in die z.g. tuin-wadoeks opgezameld nachtwater zou dan den volgenden ochtend dienen voor de bevloeiïng der riettuinen. Daarbij zouden regelin-gen kunnen worden getroffen, waarbij het water beurtelings een

78 H E T W A D O E K S T E L S E L

•t meer geheele etmalen aan de riettuinen en daarna aan de bevol-kingsaanplantingen zou worden verstrekt; het aantal etmalen waarover de waterverstrekking- aan het riet en aan den bevolkings-aanplant loopt, zou bepaald worden in verband met de oppervlak-ten van de verschillende te bevloeien aanplantingen en de water-behoeften.

Op deze wijze zou de bevolking tenminste niet meer uitsluitend op nachtwater aangewezen zijn, maar zou zij ook dagwater ontvan-gen en wel, indien b.v. een regeling — welke vermoedelijk veel-vuldig zou voorkomen —, werd getroffen, waarbij om beurten het water gedurende een etmaal aan het riet en aan de bevolking werd verstrekt, om den anderen dag; dit zou een groot voordeel voor de bevolking zijn en de bezwaren tegen het gebruiken van nachtwater tot minstens de helft terugbrengen.

Alhoewel men in den aanvang niet veel heil zag in die wadoeks, werd door tal van administrateurs hunne medewerking toegezegd bij het nenren van proeven.

Aanvankelijk werden slechts z.g. tuinwadoeks aangelegd, welke ten doel hadden het voor de riettuinen bestemde nachtwater op te zamelen om dit dan overdag te gebruiken; op die wijze kon de suikerindustrie het haar gedurende den nacht verstrekte water

Aanvankelijk werden slechts z.g. tuinwadoeks aangelegd, welke ten doel hadden het voor de riettuinen bestemde nachtwater op te zamelen om dit dan overdag te gebruiken; op die wijze kon de suikerindustrie het haar gedurende den nacht verstrekte water

In document KOLONIALE STUDIËN (pagina 82-105)