• No results found

De nieuwe Juristen

In document KOLONIALE STUDIËN (pagina 73-77)

door

H. FIEVEZ DE MALINES VAN GINKEL.

De hekken zijn van den dam. De aan de Bataviasche rechts-school afgestudeerde Inlandsche jongelingen zijn voorgegaan, be-grijpelijkerwijs vragen thans de Europeesche bestuursambtenaren te volgen. Binnen afzienbaren tijd krijgen wij de nieuwe juristen.

Het is bijna levensgevaarlijk in dezen vrijgevochten tijd aan te komen met bezwaren tegen den geest der eeuw, als eens Da Costa.

Op ziin best wordt men beschuldigd van het houden van „unzeit-gemasze Betrachtungen". Ik heb dus gewacht totdat hetzij de Indische, hetzij de Nederlandsche Ju.ristenvereeniging, of een ander, wie ook", zich dit onderwerp zou aantrekken. T o t heden is mij echter niets daarvan gebleken. En daarom meen ik niet langer te moeten zwijgen, want ik geloof dat men hier op den verkeerden weg is geraakt, van welken het immers beter is ten halve te keeren dan dat men ten heele daarop dwale.

De nieuwe Hoogeronderwijswet dan opent de mogelijkheid, dat de Minister van Onderwijs op advies van den senaat der univer-siteit vrijstelling verleent van het candidaatsexamen in de rechts-wetenschap aan gediplomeerden van de Inlandsche rechtsschool.

De juridische faculteit van Leiden heeft zich gehaast ter kennis van die gediplomeerden te brengen dat zij tot het verkrijgen van die vrijstelling zal medewerken. Dientengevolge zijn thans reeds enkele gegadigden op weg, om voor het doctoraal examen te gaan studeeren, en het lijdt geen twijfel of binnenkort zullen er zijn die dat examen afleggen en promoveeren.

Terecht meenen de B.B.ambtenaren op grond hunner breedere ontwikkeling a plus forte raison aanspraak te mogen maken op de geschetste faciliteit. Hunne opleiding lag voor een deel op rechtskundig gebied, en de praktijk was hun een goede oefenschool

daarin. Op 18 Februari jl. hebben zij zich dan ook door tusschen-komst van het te 's Gravenhage gevestigde bestuur hunner

ver-62 DE NIEUWE JURISTEN

eemgmg b l J daartoe strekkend verzoekschrift tot de betrokken

"ómboT g7 ? d - H i e r m I n d i ë h C e f t d C R e s i d e n t ™ Bali en bXs h \ 1, 7 W e n S C h a a n^e s I o t e n « volgens het Soera-bajasch Nieuwsblad van 21 Juni 1920 heeft de Regeering hier te lande dit verzoek bij den Minister van Koloniën ondersteund.

Het is natuurlyk niet te zeggen wat beslissing hierop vallen zal.

I e minder, nu de opleiding der bestuursambtenaren ganschelijk Dit a at Te n uW O r: 6 n' M a r V e i'l u i d t' °P h° ° ^ Pl a" g r a c h t . Dit laatste geldt ook voor het onderricht ter Bataviasche rechts-school gegeven. De vraag rijst, waarom de vrijstellingen, dit novum, dat hieronder nader zal worden bekeken, niet o p g L h o r t , totdat een hreedere opleiding beter onderlegden zal hebben ge-kweekt, en er dan nog eens rijpelijk over gedacht?

Want het is voorwaar geen kleinigheid. Kort nadat de zaak bekend was geworden, hoorde ik de hier te wraken vrijgevigheid brandmerken tot eene enormia;*-" T * • ygcvigneia oordeel gewettigd is " ^ ^ " ^ °"S ^ <* dit scherpe

Tot nog toe werd van allen die in Nederland den rechtsgeleer-den doctorshoed begeerrechtsgeleer-den verlangd, dat zij na afgelegd eind-examen gymnasium, dan wel daarmee overeenkomend staats-examen, alzoo na waarborgen te hebben gegeven voor het bezit

an zekere klassieke vorming, alvorens zich met kans van slagen te onderwerpen aan het candidaatsexamen in de rechtswetenschap studie maakten van de encyclopaedic van het recht, de g e s e n £ dems en de grondbeginselen van het Romeinsche recht en de grondbeginselen der staathuishoudkunde, i)

Zie hier de voor allen gelijkelijk geldende eisch

En nu van tweeën één. Of de overheid verieene vrijstelling van bet candidaatsexamen in de rechtswetenschap aan diegenen die waarborg kunnen geven de voor dit candidaatschap van i'ed r

ander geeischte kundigheden reeds te bezitten - het eenig " s e standpunt dat dan ook tot nog toe by alle aan e x a m i l T

erleenen faciliteiten placht te worden ingenomen - óf wel, zi breke grondig met alle aan candidaten iuris gestelde eischen en

' \ YO°\ ,h , CHC a a" d G V l'i j e Universiteit candidaat beoeerden te worden gold daarenboven nog de eisch van een vooraf e S

«cutisch examen ,oopende over het Latijn, het S ^ f S X ^ Z

Antiquiteiten en het Nederlandsch. • romeinsche

DE NIEUWE JURISTEN 63 Spreke het vrijuit, dat zij de klassiek-historische vorming der aan-staande rechtsgeleerden een verouderd stelsel acht.

W a t men evenwel nu heeft gedaan is een hinken op twTee ge-dachten. Men stelde een kleine groep, die zonder de noodige waar-borgen was, vrij, eir blijft van ieder ander die toevallig niet tot die groep behoort, eischen, dat hij zich langs den bovengeschet-ste!!, van ouds voorgeschreven weg tot de doctorale studie baan breke. Het eene is fout, het andere dientengevolge onrecht.

Fout is, dat gediplomeerden der Bataviasche rechtsschool op ééne lijn worden gesteld met gymnasiaal gevormden, die nog bovendien het Rorneinsche recht hebben bestudeerd: Dezen ge-diplomeerden moge, het oog gericht op de Indische praktijk, zekere rechtskennis zijn bijgebracht, men vrage in de eerste plaats naar de grondslagen waarop bij hen die kennis werd gebouwd.

vinden vrij niet eens „small Latin and less Greek", als bij Shakespeare, geen vorming, die ook maar op de gymnasiale gelijkt, en evenmin Romeinsch recht. 1)

Xu denke men over de klassieke opleiding voor den jurist zooals men wil. Daarover is al heel veel geschreven. Ik schaar mij onder hen, die zulk een opleiding als het ééne noodige prijzen. Ik herhaal wat ik reeds vroeger zeide, 2) zonder Grieksch kan men niet be-hoorlijk Latijn leeren, zonder Latijn geen Romeinsch recht, en zonder Romeinsch recht geen wetenschappelijk gevormd jurist worden. En van den doctor iuris mag men toch verwachten dat hij wetenschappelijk gevormd zij!

Het zij verre, deze apodictische geluiden in een breed betoog te gaan vastleggen als even zoo vele waarheden. Dat is al door meerbevoegden geschied, en hier niet aan de orde. Ik w^eet evenwel dat — gelukkig — de groote meerderheid der hedendaagsche Nederlanders die zelfs tegenwoordig nog onderschrijft. Dat de ..enormiteit'' is kunnen gebeuren, is mij dan ook een raadsel.

Wél leven wij in een zonderlingen tijd. Heerscht niet een vol-maakte spellingsanarchie op de lagere school, en staat niet het

1) Ik neem nu nog aan dat zij in kennis van economie en encyclo-paedic met de juridische studenten kunnen worden gelijkgesteld, en laat buiten beschouwing de vraag, of in het algemeen de ontwikkeling van een Nederlandsen student buiten de klassieke vakken om met die van een in Indië opgeleid Inlandsen rechtskundige wel op hetzelfde peil staat.

= ) Koloniale Studiën, Decembernummer 1919.

64 DE N I E U W E J U R I S T E N

Fransch, ééns die andere moedertaal des beschaafden Nederlan-der, van die school te verdwijnen, althans in belangrijke mate te worden teruggedrongen? Wèl wordt aan gemakzucht en opper-vlakkigheidszin in dezen tijd op onverantwoordelijke wijze toe-gegeven, en alom klinkt de leus van vereenvoudiging, van af-schaffen zelfs, opdat toch maar met luttel inspanning de hand kunne worden gelegd op begeerlijkheden, tot nog toe slechts voor duren arbeid te koop. Wie wat rechtskennis bezit, wil doctor worden, maa.r dan zonder veel moeite. Of een zoo verkregen doctoraat aan wetenschappelijke waarde inboet, wordt niet ge-vraagd.

_ Maar waar men in het algemeen nog vasthoudt aan de oude eischen, en het een feit is dat de gediplomeerden der rechtsschool noch gymnasiaal^ gevormd zijn noch ingewijd werden in de zeer bijzondere en fundamenteele g e d a c h t e w e r e l d van het ius Roma-num met zijn ongeëvenaard vormende kracht, daar moet het der overheid als niet minder dan een fout worden aangerekend dat aan die gediplomeerden zonder eenige waarborg als bovenbedoeld zoo grootc vrijgevigheid werd betoond. Bij deze gediplomeerden wordt nu ten achter gesteld ieder ander die het doctoraat in de rechtswetenschap in Nederland begeert. En dat is onrecht.

Ik kom nu aan het slot van mijn beschouwingen. Er is, om in ambtelijke taal te spreken, een antecedent geschapen, als alle antecedenten gevaarlijk. Nu men A zeide tot de Inlandsche rechts-kundigen, wordt door de Europeesche bestuursambtenaren een B verlangd. Het einde is clan, dat de doctorstitel alle waarde, want allen waarborg, inboet, dan wel dat de wereld angstvallig zal gaan onderscheiden in gewone en „nieuwe"' juristen. En dat is toch niet het doel geweest van de nieuwe titelbegeerigen, noch van de overheid die hun zoo gul tegemoet trad.

Het is misschien moeilijk, een begane fout ongedaan te maken, een gepleegd onrecht te herstellen. Doch dan beginne men althans met dit bedrijf te staken — het kan nog, — voor het te laat is, en verleene van stonde aan geen zulke ongegronde vrijstellingen meer, noch aan Inlandsche rechtskundigen, noch aan iemand anders.

In het belang van den Nederlandschen naam op wetenschap-pelijk gebied.

S oerabaja, Juli 1920.

Plllll "'«iill|||||||||||ll"',,ll,llll'«llll||||||||||ll ' ' lilllipilH111 '"IIIIIIIHIIIIII """"'"IIIIIIIIIIIIH11 """""Illlll

In document KOLONIALE STUDIËN (pagina 73-77)