• No results found

Het reputatiemechanisme

In document Vertrouwen en Burgerbetrokkenheid (pagina 42-47)

5. Operationaliseren en afbakening

5.3. Het reputatiemechanisme

De derde mogelijke verklaring is gebaseerd op het reputatiemechanisme en stelt dat: het bestaan van vertrouwen kan worden verklaard doordat het meer oplevert voor de te vertrouwen partij om op de lange termijn een betrouwbare reputatie te hebben.

Het eerste element dat nader wordt geoperationaliseerd is ‘meer opleveren’. Wat hiermee wordt bedoeld is dat de gemeente meer profijt heeft van een betrouwbare houding ten opzichte van een onbetrouwbare houding. Binnen dit onderzoek wordt ervan uitgegaan dat de bewoners zelf de inschatting maken over

Pagina 43 van 118

wat de gemeente voor profijt heeft van betrouwbaar gedrag. Er wordt niet onderzocht of deze inschatting ook realistisch is. Dit omdat de perceptie van de bewoners leidend is.

Met het element ‘de te vertrouwen partij’ wordt, net als bij het eerste mechanisme, de gemeente bedoeld. Met het element ‘lange termijn’ wordt niet een bepaalde tijdspanne bedoeld. De lange termijn duidt eerder op andere samenwerkingsverbanden dan de huidige. De gemeente kan namelijk profijt hebben van een goede naam door een bepaald project, als dat betekent dat deze goede naam ervoor zorgt dat bewoners in andere projecten ook meer geneigd zijn te gaan samenwerken. De lange termijn duidt dus niet op tijd, maar eerder op herhaalbaarheid. Het element ‘betrouwbaar’ komt in dit mechanisme overeen met de eerdere omschrijving bij het eerste mechanisme. Met het element ‘reputatie’ worden de beelden van bewoners over de betrouwbaarheid van de gemeente bedoeld.

Het volledige mechanisme kan worden waargenomen met teksten zoals “dat zal de gemeente niet doen, want dan zal geen enkele inwoner van Zoetermeer nog willen participeren” (dit is een generiek voorbeeld en geen waargenomen citaat). Een belangrijk onderdeel van deze uitspraak is dat de gevolgen, van de handelingen van de gemeente, bredere gevolgen hebben voor de reputatie van de gemeente. Onbetrouwbaar gedrag heeft dus gevolgen die zich tot buiten het huidige project strekken. Er wordt dus op basis van een specifieke handeling, een algemene uitspraak gemaakt over de reputatie van de gemeente: “als de gemeente X specifiek doet, dan heeft dit Y algemeen tot gevolg voor haar reputatie”.

Kenmerkend voor dit mechanisme is dat de bewoners bijvoorbeeld kunnen proberen om via de media de reputatie van de gemeente te beschadigen. Dit kan waargenomen worden in stukken tekst zoals “als de gemeente dat doet, dan plaatsen wij een nieuwsitem op onze website en een stuk in de krant” (dit is een generiek voorbeeld en geen waargenomen citaat).

5.4. Het basisvertrouwensmechanisme

De vierde mogelijke verklaring is gebaseerd op het basisvertrouwensmechanisme en stelt dat: het bestaan van vertrouwen kan worden verklaard doordat de vertrouwende partij een persoonlijke neiging heeft ontwikkeld om anderen te vertrouwen.

Het eerste element van de omschrijving van dit mechanisme is ‘de vertrouwende partij’. Dit zijn de bewoners die deelnemen aan de SAMBA-groep. Het tweede element is ‘een persoonlijke neiging’. Van een persoonlijke neiging is sprake als de bewoners in het interview aangeven dat zij het niet nodig vinden om bepaalde risico’s af te dekken. Bij het doorvragen moet dan duidelijk worden waarom zij dit niet nodig vinden. Op het moment dat de bewoner het niet afdekken van risico’s onderbouwt met argumenten als “het zal wel goed zitten”, is er sprake van een persoonlijke neiging om te vertrouwen. Van een persoonlijke neiging is verder sprake op het moment dat de persoon zichzelf gebruik in de onderbouwing. Bijvoorbeeld: “ik geloof dat de gemeente…”. Het volledige mechanisme kan worden waargenomen als bewoners in het interview beargumenteren dat: de kans op onbetrouwbaar gedrag van de gemeente niet wordt verkleind en dat zij hun eigen persoonlijkheid gebruiken om dit te onderbouwen.

Pagina 44 van 118

Van belang is dat de bewoners geen andere ‘rationele’ argumenten opnemen in hun onderbouwing. Bij de voorbeeldzin “ik geloof dat de gemeente…, want dan…” is dus geen sprake van basisvertrouwen. Want de bewoner gebruikt niet (alleen) de eigen persoonlijkheid (“ik geloof”) in zijn onderbouwing. Het woord “want dan…” suggereert namelijk dat de actie gevolgen heeft voor de gemeente. Deze gevolgen zijn dan ook de reden waarom de bewoner er vertrouwen in heeft dat de gemeente iets wel of niet zal doen.

5.5. Het satisficing-mechanisme

De vijfde mogelijke verklaring is gebaseerd op het satisficing-mechanisme en stelt dat: het bestaan van vertrouwen kan worden verklaard doordat de vertrouwende partij accepteert dat deze niet alles van de te vertrouwen partij kan weten en genoegen neemt met reductie van benodigde informatie.

Het eerste element uit het mechanisme is ‘de vertrouwende partij’. Dit zijn de bewoners die deelnemen aan de SAMBA-groep. Het tweede element is ‘de te vertrouwen partij’. Deze wordt gevormd door de gemeente Zoetermeer. Het derde element ‘accepteert dat deze niet alles kan weten’ en het vierder element ‘genoegen neemt met reductie van benodigde informatie’ hangen nauw met elkaar samen. Het derde element is echter meer generiek van aard en kan worden waargenomen met stukken tekst zoals: “ik kan niet alles weten”. Het vierde element is sterker gericht op het feit dat de bewoner dit ook accepteert in de samenwerking met de gemeente. Dit kan bijvoorbeeld worden waargenomen met stukken tekst zoals: “ik hoef dat niet te weten”. Kenmerkend binnen dit mechanisme is dat de bewoner ook niet streeft naar het hebben van alle informatie. Daarnaast is een belangrijke beperking dat dit mechanisme alleen kan optreden in combinatie met een ander mechanisme. Het mechanisme verklaart namelijk niet zozeer het ontstaan van vertrouwen, maar eerder het voortbestaan ervan.

5.6. Het tolerantiemechanisme

De zesde mogelijke verklaring is gebaseerd op het tolerantiemechanisme en stelt dat: het voortbestaan van vertrouwen kan worden verklaard doordat er een routinematige samenwerkingssituatie bestaat binnen de tolerantiegrenzen van de te vertrouwen partij en de vertrouwende partij.

Het eerste element in de beschrijving van dit mechanisme is ‘routinematige samenwerkingssituatie’. Dit houdt in dat er een bepaalde herhaling moet zitten in de relatie tussen de bewoner en de gemeente. Dit kan worden waargenomen als de bewoner refereert naar eerdere ervaringen in het project en vervolgens de aanname doet dat deze ervaring zich opnieuw zal voordoen. Dit kan worden waargenomen met teksten zoals “dat heeft de gemeente eerder ook niet...”. Het element ‘tolerantiegrenzen’ wordt binnen dit onderzoek opgevat als gemaakte afspraken tussen de bewoners en de gemeente. Deze afspraken kunnen formeel zijn (vastgelegd in contracten), maar ook informeel zijn. In dit laatste geval kan men spreken van verwachtingen. Als de gemeente dus niet handelt volgens expliciete afspraken of impliciete verwachtingen, worden de tolerantiegrenzen overschreden. Het op een na laatste element is ‘de te vertrouwen partij’. Deze wordt gevormd door de gemeente Zoetermeer. Het laatste element uit het

Pagina 45 van 118

mechanisme is ‘de vertrouwende partij’. Dit zijn de bewoners die deelnemen aan de SAMBA-groep. Ook bij dit mechanisme geldt de beperking dat het mechanisme alleen kan optreden in combinatie met een ander mechanisme.

5.7. Het informaliseringsmechanisme

De zevende mogelijke verklaring is gebaseerd op het informaliseringsmechanisme en stelt dat: het voortbestaan van vertrouwen kan worden verklaard doordat er een sociale of emotionele relatie bestaat tussen de te vertrouwen partij en de vertrouwende partij en er meer belang wordt gehecht aan informele regels.

Het eerste element uit het mechanisme is ‘een sociale of emotionele relatie’ ligt de nadruk op een persoonlijke relatie. Binnen dit onderzoek wordt dit geïnterpreteerd als een persoonlijke relatie tussen de bewoners en leden van het college of ambtenaren. Deze kan worden waargenomen als de twee eerdergenoemde actoren elkaar buiten het project ook kennen. Een andere waarneming zou kunnen zijn dat de actoren op meer vlakken dan alleen het project elkaar gaan vinden. Dit kan worden waargenomen met teksten zoals “ik ken persoon x goed, die zou…” of “ik weet van persoon x dat.…”. Het mechanisme kan ook waargenomen worden in stukken tekst zoals “dat zou de gemeente nooit doen, daar kennen we elkaar te lang voor” of “de relatie is goed, dat zal de gemeente niet op het spel willen zetten” (beide teksten zijn generieke voorbeelden en geen waargenomen citaten). Kenmerkend aan deze zinnen is dat de relatie als argument wordt aangedragen. De relatie is hetgeen wat de gemeente ervan moet weerhouden om onbetrouwbaar gedrag te vertonen. Hierin verschilt het informaliseringsmechanisme ook met het basisvertrouwensmechanisme. Bij het basisvertrouwensmechanisme is niet de relatie de onderbouwing van de bewoners, maar wordt de eigen persoonlijkheid gebruikt om het (niet) afdekken van risico’s te onderbouwen.

Het volgende element uit het mechanisme is ‘de vertrouwende partij’. Dit zijn de bewoners die deelnemen aan de SAMBA-groep. Het op een na laatste element is ‘de te vertrouwen partij’. Deze wordt gevormd door de gemeente Zoetermeer. Het laatste element betreft ‘informele regels’. Dit begrip wordt nader omschreven in paragraaf 5.1. Ook bij dit mechanisme geldt de beperking dat het mechanisme alleen kan optreden in combinatie met een ander mechanisme.

5.8. Het vertekeningsmechanisme

De achtste mogelijke verklaring is gebaseerd op het vertekeningsmechanisme en stelt dat: het voortbestaan van vertrouwen kan worden verklaard doordat onbetrouwbaar gedrag van de te vertrouwen partij aan het zicht wordt onttrokken van of genegeerd wordt door de vertrouwende partij.

Het eerste element in de beschrijving van dit mechanisme is ‘onbetrouwbaar gedrag’. De term betrouwbaarheid is al eerder aan de orde gekomen en wordt binnen dit onderzoek geïnterpreteerd als ‘consistent handelen’. Onbetrouwbaarheid wordt geïnterpreteerd als het tegenovergestelde van betrouwbaar. In de context van dit mechanisme is er sprake van onbetrouwbaar gedrag als de gemeente

Pagina 46 van 118

gemaakte afspraken niet na komt. Het volgende element is ‘de te vertrouwen partij’. Deze wordt opnieuw gevormd door de gemeente Zoetermeer. Het volgende element is ‘onttrokken’, dit element illustreert dat de bewoner zich hier dus niet direct bewust van is. Een beperking van dit mechanisme is dus dat deze moeilijk door de bewoner zelf waargenomen kan worden. Dit omdat de bewoners beschouwend moeten kunnen terugkijken op de samenwerking. Zij moeten de samenwerkingen kunnen evalueren en dan constateren dat ze onbetrouwbaar gedrag niet hebben gezien. Omdat het project nog steeds bezig is, kan het aannemelijk worden gemaakt dat dit mechanisme (nog) niet wordt herkend door de bewoners. Als de bewoners wel in staat zijn om te reflecteren op hun kijk op de samenwerking, kan bijvoorbeeld de tekst “ik zag niet in dat..” worden waargenomen als uiting van dit mechanisme. Het laatste element is ‘genegeerd wordt’. Ook dit element is moeilijk waarneembaar omdat de bewoner ervoor kiest om signalen van onbetrouwbaar gedrag te negeren. Cognitieve dissonantie zou wel waargenomen kunnen worden. In dat geval beschrijft de bewoner een onplezierig gevoel dat veroorzaakt wordt doordat de bewoner zich bewust is van tegenstrijdigheden. Een gebruikelijke reactie hierop is de dissonantie te reduceren door tegenstrijdigheden weg te redeneren (Mosch & Verhoeven, 2003, p. 15). Er wordt binnen dit onderzoek niet ‘objectief’ onderzocht of de gemeente onbetrouwbaar gedrag heeft vertoond. Dit omdat de perceptie van de bewoners leidend is in de analyse. Ook bij dit mechanisme geldt de beperking dat het mechanisme alleen kan optreden in combinatie met een ander mechanisme.

5.9. Het aansprakelijkheidsmechanisme

De negende mogelijke verklaring is gebaseerd op het aansprakelijkheidsmechanisme en stelt dat: het bestaan van vertrouwen kan worden verklaard doordat de gedragsrisico’s van de te vertrouwen partij ondervangen worden door instituties.

Het eerste element van de omschrijving van dit mechanisme is ‘gedragsrisico’s’. Dit wordt binnen dit onderzoek geïnterpreteerd als de kans voor het optreden van onbetrouwbaar gedrag. Als deze kans groot is, zijn de gedragsrisico’s groot. Binnen dit onderzoek wordt ervan uitgegaan dat de bewoners zelf de inschatting maken over wat de kans is dat de gemeente onbetrouwbaar bedrag vertoont. Er wordt niet onderzocht of deze inschatting ook realistisch is. Dit omdat de perceptie van de bewoners leidend is binnen dit onderzoek. Het volgende element is ‘de te vertrouwen partij’. Deze wordt opnieuw gevormd door de gemeente Zoetermeer. Het laatste element van de verklaring is ‘instituties’. Hierbij kan gedacht worden aan het juridische systeem in Nederland en de organisaties die daarbij horen zoals de rechtbanken en de Raad van State. Binnen de casus van dit onderzoek is ook de gemeenteraad een formele institutie. Wat deze partijen gemeen hebben is dat zij allen de mogelijk hebben om de gemeente te sanctioneren en dat de bewoners gebruik kunnen maken van deze partijen. Dit mechanisme kan worden waargenomen in teksten zoals “als de gemeente dat doet, dan stap ik naar de rechter” of “als de wethouder ons niet serieus neemt, gaan we het via de gemeenteraad proberen” (beide teksten zijn generieke voorbeelden en geen waargenomen citaten).

Pagina 47 van 118

In document Vertrouwen en Burgerbetrokkenheid (pagina 42-47)