• No results found

Het oog wil ook wat: sensationele vormgeving?

‘‘De resultaten wijzen uit dat er steeds vaker gebruik wordt gemaakt van

5.2.3 Het oog wil ook wat: sensationele vormgeving?

de laatste deelvraag richt zich op de sensationele vorm. is de stijl van het Journaal dusdanig veranderd dat er sprake is van sensationalisering? om dat te ontdekken is er gelet op een aantal indicatoren. de resultaten daarvan zijn te zien in grafiek 12. Daaruit is op te maken dat er (afgezien van het gebruik van de eyewitness camerabeelden) niet een duidelijke toename te zien is in decoratieve edittechnieken. Weliswaar wordt er iets meer gebruik gemaakt van kleurbewerking en decoratieve

overgangen, maar deze percentages zijn zeer gering. Het gebruik van muziek komt zelden voor. Het past ook niet echt in het Journaal want vaak is achtergrondmuziek niet functioneel, en dat blijft toch een belangrijk criterium. Met decoratieve overgangen wordt evenmin geëxperimenteerd. Het jaar 2007 stijgt iets boven de rest uit omdat in dat jaar de schakeling tussen items en de studio vaker gedaan werd met een fade in plaats van een hard cut. Wel wordt de stijl iets losser. Zo was er in november 2013 een compilatie van het bezoek van koning Willem-alexander en Maxima aan de nederlandse antillen, op muziek. compilaties worden voor het Journaal niet vaak gebruikt, het is vooral een stijl die voorkomt in studio sport of bij Evenementen. toch is het een wat filmischere en pakkende manier om in korte tijd een indruk te geven van een langere gebeurtenis.

Het is goed om ook nog stil te staan bij het gebruik van infographics. de percentages fluctueren per jaar. ook landkaartjes binnen een item worden beschouwt als infographic. Dien ten gevolge dat het hoge percentage in 1993 ontstaat door de vele landkaartjes van Bosnië. toch werden ook in 1993 al vaak infographics gebruikt voor overzichten van politieke standpunten of wetsvoorstellen. de afname in 2013 is te verklaren door het nieuwe decor. Hierdoor worden infographics veelal getoond in de presentatieteksten en niet binnen een item. Toch zijn deze infographics allesbehalve sensationeel. Ze zijn vooral functioneel en verhelderend. door de technologie zijn ze weliswaar uitgebreid en dynamischer dan voorheen maar van sensatie is geen sprake.

Het sterk toenemende gebruik van de eyewitnessbeelden daarentegen kan wel leiden tot een gevoel van sensationalisering. deze resultaten komen overeen met die van Hendriks vettehen, Nuijten en beentjes die een toename zagen tussen 1995 en 2001. Dit onderzoek toont aan dat die trend doorzet in de

periode 2001 tot en met 2013. Enerzijds is dat logisch, want met de komst van smartphones is bij elke gebeurtenis wel een camera aanwezig. Anderzijds is het onlogisch aangezien de kwaliteit van deze beelden meestal minder goed is.

Toch is het te kort door de bocht om te concluderen dat er sprake is van sensationalisering als gevolg van deze toename. Dergelijke beelden zijn namelijk vaak slechts een onderdeel van een item. Ook hier spelen de inhoud en de vorm een rol. vooral bij oorlogsverslaggeving worden eyewitnessbeelden gebruikt. slechts sporadisch zijn deze extreem sensationeel. alleen heel schokkende beelden zonder verdere context kunnen bestempeld worden als sensatievol. Een voorbeeld hiervan is een item op 21 maart 2007 waarin gevechten in somalië in beeld worden gebracht. De eyewitnessbeelden tonen bebloede en verminkte lichamen die door de straten gesleept worden (afbeelding 3 en 4). achtergrondinformatie ontbreekt. Wanneer dit veelvuldig gebeurt, dreigt het gevaar van sensationalisering. Maar zoals grafiek 5 liet zien worden oorlogsberichten steeds meerdimensionaler gebracht. Steeds minder wordt de nadruk

gelegd op het spektakel of het leed. De toename van het aantal ‘’schokkende’’ beelden wordt dus enigszins gecompenseerd door meer duiding (d.m.v. een kruisgesprek). De toename van het aantal eyewitnessbeelden verbaast chef eindredactie nos nieuws rene Went niet: ‘’als

de beelden helpen om het verhaal, het nieuws, beter te vertellen, kun je ze gebruiken, maar bij alle beelden geldt: het moet passen bij de algemene normen, dus niet te gruwelijk of te zeer inbrekend op de privacy en dergelijke.’’139

5.3 Personalisering van sporters

in deze paragraaf worden de resultaten besproken van de kwalitatieve en kwantitatieve analyse die iets zeggen over de personalisering van sporters. Hiermee kan deelvraag 3 beantwoord worden. Die luidt als volgt: in hoeverre is er sprake van een verschuiving in aandacht van de sportprestaties naar de persoonlijkheid van een sporter en welke vorm van personalisering wordt het meest gehanteerd?

139 interview met chef eindredactie nos nieuws rene Went, 21 mei 2014.

allereerst de kwantitatieve resultaten: die wijzen uit dat sport steeds vaker een plaats in het achtuurjournaal krijgt. de variatie in sportitems wordt ook groter. Waar in voorgaande jaren sport vaak een kort wedstrijdverslag was, ontstaan er nu steeds vaker items die niet zozeer een wedstrijd verslaan, maar vooral zaken uitlichten die spelen rondom een sport(evenement). Een voorbeeld hiervan is een item over belgische fans die hun elftal uitzwaaien (oktober 2013). uitzinnig van vreugde zijn ze want het was alweer een tijd geleden dat ‘de rode duivels’ meededen in een groot toernooi. Een reportage waarin gebruik wordt gemaakt van muziek en er geen sprake is van een hoge nieuwswaarde.

Een dergelijk portretje is kenmerkend voor de ontwikkeling van sport in het Achtuurjournaal. Waar wedstrijdverslagen en uitslagen geproduceerd worden door NOS Sport, worden algemenere zaken die met sport te maken hebben door een binnenlandverslaggever gemaakt (bijvoorbeeld het invoeren van een tijdstraf na een gele kaart bij het voetbal om agressie op het veld te voorkomen in maart 2013). items waarin geen

sprake is van enige vorm van personalisering. Want in de meeste gevallen bevatten sportitems toch vooral feiten en uitslagen. Slechts sporadisch zoomen ze in op één persoon. Dat is echter anders bij verslaggeving rondom Olympische Spelen. Er zijn namelijk grote verschillen tussen de verslaggeving over olympische spelen en ‘normale’ sportitems gedurende het jaar. die normale sportitems zijn weergegeven in grafiek 13. daaruit is op te maken dat van emotionalisering geen sprake is. in geen van de sportitems werd de nadruk gelegd op de emoties van de sporter. Dit is anders bij de Olympische Spelen, waar wel regelmatig een aantal shots te zien zijn van geëmotioneerde atleten. Al ligt hier nooit de nadruk op.

Een ander verschil zit in de mate van privatisering. Waar grafiek 13 aantoont dat dit in reguliere sportitems slechts zeer zelden voorkomt (minder dan 1% per jaar) blijkt uit de kwalitatieve analyse dat er in verslaggeving van grote evenementen wel steeds vaker sprake is van privatisering. Een voorbeeld hiervan is de berichtgeving over gouden medaillewinnares Ranomi kromowidjojo. ze won twee keer goud bij de Olympische Spelen van 2012. Na het speciale Olympische Spelen-blokje met daarin een compilatie van die specifieke sportdag kwam een sfeerreportage vanuit de stamkroeg in de geboorteplaats van kromowidjojo: Sauwerd. Haar geboorteplaats is niet relevant voor haar prestatie, het is onderdeel van haar privéleven. Een dergelijk item was er niet over inge de bruijn, die een soortgelijke zege behaalde in 2000.

Dit soort items zijn dan ook vooral kenmerkend voor de Olympische Spelen van 2012, want het gebeurde dat jaar vaker: zo ook een item over Epke Zonderland, met als thema: ‘’wat doe je de dag na goud?’’ (8 augustus 2012). aan bod komt de kersverse olympiër. ook hier is de nieuwswaarde nihil. Het is vooral entertainend, het geeft een beeld van de succesvolle turner. En ook bij hem wordt stilgestaan bij zijn Friese achtergrond; die zou zorgen voor nuchterheid. de laatste vraag van het interview luidt: ‘’was je ook emotioneel na het winnen

van de medaille?’’, dus toch hier enige mate van emotionalisering. Een ander voorbeeld is een item met daarin reacties van atleten van rotterdam atletiek, de club van sprinter churandy Martina. daar wordt gevraagd wat ze van hem vinden en of hij een voorbeeld is voor anderen. En ook hier wordt zijn (antilliaanse) achtergrond benoemd. Duidelijk een vorm van personalisering.

Hetzelfde geldt voor individualisering. in reguliere sportitems komt deze vorm van personalisering maar af en toe voor. Dat komt doordat er niet altijd over één sporter bericht wordt, maar veel vaker over een team of zelfs sportzaken die niet over personen gaan. bij de Olympische Spelen is dit vanzelfsprekend anders omdat het hier juist vaak om individuele prestaties gaat. Het verschil tussen ‘reguliere’ sportitems en items over Olympische Spelen is met name de afgelopen jaren ontstaan want de toenemende mate van personalisering van olympiërs is vooral merkbaar bij de os van 2012. Bij eerdere edities van het sportevenement was de berichtgeving vrijwel gelijk aan die van het rest van het jaar: kort, afstandelijk en zonder specifieke aandacht voor het privéleven van een sporter. Hieronder per editie de belangrijkste observaties en verschillen.

Olympische Spelen 1996 – Atlanta:

kenmerkend voor deze editie zijn de korte sportitems met een lopende voice-over. lang niet alle medaillewinnaars komen aan bod in het Journaal. Wanneer er al aandacht is voor de Olympische Spelen dan is dit later in de uitzending geplaatst. Al-leen gouden medailles vormen de opening. in de korte report-ages staat de (verloop van) de wedstrijd centraal. Er wordt niets over de sporter zelf verteld, enkel over zijn of haar prestatie op dat moment. Er is dan ook geen sprake van personalisering in welke vorm dan ook.

De nadruk ligt sterk op het resultaat en de toon van de sportitems is formeel en zakelijk. Het draait om de feiten. Er

wordt zelden achtergrondinformatie verschaft, dus van niet-taakrelevante info is geen sprake. De vorm is dan ook bij alle items consistent: een overzicht van de race, met slechts sporadisch een reactie van de atleet. daardoor is ook geen oordeel te vellen over de houding van de journalist ten opzicht van de atleet. Ook zijn er weinig opmerkelijke woordkeuzes. Slechts één keer wordt er gezegd: ‘’Ze hebben alles gegeven, alles opzij gezet.’’

Olympische Spelen 2000 – Sydney:

Een belangrijk verschil in de berichtgeving is de duur van sportitems. de reportages zijn langer dan in 1996 en zijn veel vaker voorzien van sportcommentaar. Dit commentaar is uitbundiger en enthousiaster dan een ingesproken voice-over waardoor de toon van de items informeler is. Een juichende mart Smeets is geen uitzondering. Het gebruik van origineel sportcommentaar is kenmerkend voor deze editie van de Olympische Spelen. Gouden plakken zijn in de meeste gevallen een openingsitem van anderhalve minuut. De overige medailles worden besproken in kortjes van gemiddeld 40 seconden. de focus van de items ligt nog steeds op de prestatie van de sporter, al wordt er heel af en toe wat meer ingezoomd op de persoonlijkheid. dat komt mede doordat er vaker een reactie van de desbetreffende atleet is toegevoegd. ook de houding van de journalist ten opzichte van de atleet lijkt iets amicaler te zijn, maar daar zijn geen harde gegevens van. bij de Spelen in Sydney is heel af en toe sprake van personalisering, vooral in de vorm van individualisering. de voorgaande prestaties van de sporter worden vaker benoemd en er wordt meer achtergrondinformatie verschaft. toch gaat het zelden over de persoonlijkheid of het privéleven van de sporter. Ook hier dus enkel taakrelevante informatie.

Qua vorm wordt ook bij deze editie het meest gekozen voor een overzicht van de wedstrijd. Wel wordt er meer gevarieerd qua

invalshoek door bijvoorbeeld een vergelijking te maken met een concurrent-sporter. Ook de woordkeuze is opmerkelijk. Steeds vaker wordt de bewondering (voor de atleet) uitgesproken. Bijvoorbeeld: ‘’Een ongekende prestatie van deze opvallende Brabantse (smeets over Leontien van Moorsel) of ‘’Brons, jonge!’’, ‘’Wat een sterke race, schitterend.’’

Olympische Spelen 2012 – londen:

Bij deze editie krijgen sportitems een speciale plek in de uitzending. Er wordt gewerkt met dagcompilaties van ongeveer een minuut met daarin meerdere sporten. Aansluitend volgt een achtergrond- of sfeerreportage van anderhalve minuut over algemenere zaken rondom de Olympische Spelen. Die bespreken de context van het evenement. de hele olympische Spelen hebben dus een prominente plaats in de uitzending. gouden medailles vormen ook bij deze editie de opening. maar de focus verandert: er is meer aandacht voor de persoonlijkheid van de sporter in vergelijking met voorgaande edities. toch blijft de prestatie nog steeds het belangrijkst, al wordt het vaak aangevuld met persoonlijke informatie. Personalisering ontstaat dan ook door zowel emotionalisering (er is meer aandacht voor emoties) en door individualisering (de weg van de sporter naar de Spelen toe wordt vaker belicht). De toon van de reportages is informeler van aard en de inhoud is losser. Dat komt doordat er meer ruimte is voor achtergrondinformatie. niet-taakrelevante informatie komt dus ook iets vaker voor.

Een gouden plak leidt vaker tot een follow-up: een interview met Epke of de inwoners van Sauwerd over kromowidjojo. De houding van de journalist lijkt amicaler dan bij voorgaande edities. de voice-overs bij de compilaties zijn daarentegen wel zakelijk. Het sportcommentaar is wel een enigszins sensationeel, door woordkeuzes als: ‘’Hij staat, en ik sta ook’’, ‘’Het is voor haar een troostprijs, ze kwam voor goud’’ en: ‘’ze staat voor de mooiste race van haar leven.’’ in geen van de geanalyseerde

items was overigens sprake van stereotypering. De grootste verschillen tussen de drie edities zijn weergeven in tabel 11. Hoewel een overzicht van de race of wedstrijd in alle edities het meest voorkomt, wordt de laatste jaren steeds vaker geëxperimenteerd met andere invalshoeken. Zo werd bijvoorbeeld het item de gouden plak van windsurfer Dorian van Rijsselberghe gemaakt vanuit de ogen van de toeschouwers (5 augustus 2012). Een ander voorbeeld is het item van 6 augustus 2012: een reportage van meer dan twee minuten over de Nederlandse watersporters die al jaren trainen al

jaren in Weymouth voor Olympische spelen. Het item bevat reacties van zeilster Marit Bouwmeester over haar eigen huis; windsurfer dorian van rijsselberghe over de wind; en het personeel van lokale horeca over de sporters. personalisering komt helemaal om de hoek kijken als je dorian hoort zeggen: ‘’ik heb zo mijn eigen hotspots hier. de italiaan weet dat ik altijd lasagne bestel.’’ vervolgens klinkt de voice-over: ‘’van rijsselberghe is een graag geziene gast in het koffiehuisje.’’ En hoor je het personeel

zeggen: ‘’Hij is een erg aardige gast, hij kwam zelfs op mijn verjaardag.’’

Ook door het gebruik van sportcommentaar worden sportitems ook luchtiger van aard. opvallend is dat de bewoordingen wel iets sensationeler klinken. Dat is goed merkbaar bij de vergelijking tussen Rintje Ritsma en Sven kramer. De bewondering voor kramer wordt niet onder stoelen en banken gestoken; regelmatig vallen er woorden als: ‘’groots. unicum. groot kampioen. uitzonderlijk. de beste.’’ Woorden die waarschijnlijk ook wel werden gezegd door sportcommentatoren in de jaren negentig, maar die niet werden gebruikt in het achtuurjournaal, daarvoor werd een zakelijke voice-over ingesproken.

ook in deze casusstudie valt op dat er vaker stilgestaan wordt bij de persoon in plaats van de prestatie. Berichten over ritsma’s zeges waren zakelijk en formeel, bij kramer veel amicaler en informeler door bijvoorbeeld een ‘flashback: oud beeld van kramer als klein jongetje’ in het item te monteren. Maar hoewel het entertainende gehalte van sportitems iets toeneemt blijven alle items voornamelijk informatief van aard. Hier is de vermenging tussen hard en soft nieuws goed zichtbaar. De verloop van een race is hard en bevat vooral zakelijke feiten. Door het steeds vaker toevoegen van een reactie of achtergrondinformatie over het privéleven van de atleet wordt het item ‘verzacht’. toch is sport niet het enige genre waaruit blijkt dat de conventionele tweedeling tussen hard en soft niet toereikend meer is.