• No results found

Het Journaal: leuker moeten we het niet maken, of toch wel? Boulevard

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Het Journaal: leuker moeten we het niet maken, of toch wel? Boulevard"

Copied!
108
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Auteur: Joanke (F.J.) Dijkstra Studentnummer 2239612 Universiteit: Rijksuniversiteit Groningen Faculteit der Letteren Master Journalistiek Hoofdbegeleider: Prof. dr. H.B.M. Wijfjes Tweede lezer: Dr. T.A.C. Witschge Inleverdatum: Augustus 2014

Het Journaal: leuker moeten we

het niet maken, of toch wel?

(2)
(3)

Auteur: Joanke (F.J.) Dijkstra Studentnummer 2239612 Universiteit: Rijksuniversiteit Groningen Faculteit der Letteren Master Journalistiek Hoofdbegeleider: Prof. dr. H.B.M. Wijfjes Tweede lezer: Dr. T.A.C. Witschge Inleverdatum: Augustus 2014

Het Journaal: leuker moeten we het niet maken, of toch wel?

Een onderzoek naar popularisering, personalisering en sensationalisering

in het NOS Achtuurjournaal, 1993 – 2013

(4)

6

16

7 10 10 12 14 17 18 18 20 21

Inhoudsopgave

1.InleIdIng

1.1 DE SpAGAAT vAN DE NOS 1.2 HET HuiDiGE DEbAT

1.2.1 Veranderingen in inhoud

1.2.2 Veranderingen in Vorm

1.3 OpzET vAN DE SCRipTiE

2. COntext vAn de nOS

2.1 STEEDS iN bEWEGiNG: DE NEDERlANDSE OmROEp STiCHTiNG

2.2 ZicHZELF HEruitvindEn in dE striJd tEgEn dE concurrEntiE (1987 – 1996) 2.3 BEticHtingEn van vErLEuking (1996 – 2002)

2.4 niEt dE WiL Maar dE WErELd van dE kiJkEr (2002 -2011)

2.5 BEtrokkEnHEid in EEn gEFragMEntEErd PuBLiEk (2011 – HEdEn)

3. theOretISCh kAder

3.1 DE DERDE COmpONENT: SAmENkOmST vAN iNHOuD EN vORm 3.2 pOpulARiSERiNG

3.2.1 PoPularisering als bedreiging Voor de democratie?

3.2.2 VerschuiVing Van de nieuwswaarden 3.2.3 stijgend belang Van stijl en format 3.2.4 deelVragen PoPularisering

3.3 pERSONAliSERiNG

3.3.1 concePtualisering Van Personalisering 3.3.2 Personalisering Van sPorters

3.3.3 Personalisering door wijze Van informatieVoorziening en format 3.3.4 deelVragen Personalisering

3.4 SENSATiONAliSERiNG

3.4.1 concePtualisering Van sensationalisering

3.4.2 sensationalisering door hoeVeelheid dramatische onderwerPen 3.4.3 sensationalisering door middel Van gekozen stijl

(5)

4.MethOde

4.1 kWANTiTATiEvE ANAlySE 4.1.1 onderzoekssamPle 4.1.2 coderingsschema 4.2 kWAliTATiEvE ANAlySE 4.2.1 casusstudie 4.2.2 aandachtsPunten

5. reSultAten

5.1 WAT WORDT ER GEbRACHT?

5.1.1 Verhouding binnen- en buitenlands nieuws 5.1.2 Verhouding hard en soft nieuws

5.1.3 dramatische onderwerPen

5.2 HOE WORDT HET NiEuWS GEbRACHT?

5.2.1 Van conVentioneel naar Publiek, of nog Verder? 5.2.2 Personalisering door het gekozen format

5.2.3 het oog wil ook wat: sensationele VormgeVing?

5.3 pERSONAliSERiNG vAN SpORTERS 5.4 HOE iNHOuD EN vORm SAmENkOmEN

6. COnCluSIe en dISCuSSIe

6.1 CONCluSiE

6.2 bEpERkiNGEN ONDERzOEk EN SuGGESTiES vERvOlGONDERzOEk

BrOnnen en lIterAtuur

BIjlAgen

BiJLagE 1 - codEBoEk

BiJLagE 2 –ProtocoL intErviEW rEnE WEnt

(6)
(7)

1.1 de spagaat van de nOS

Het medialandschap is aan het veranderen. Door de opkomst van apps, gratis kranten, entertainende actualiteitenprogramma’s en de 24/7 cyclus lijkt het nieuws steeds sneller én steeds persoonlijker te worden.1 door veel concurrentie en een

vergrotende macht van de kijker moeten programma’s steeds meer moeite doen om kijkers aan zich te binden, bijvoorbeeld door imagebuilding en aanpassingen in stijl en vorm.2 Dit is ook

zichtbaar bij het NOS Achtuurjournaal, nog steeds het meest bekeken programma van de publieke omroep met gemiddeld twee miljoen kijkers voor het avondjournaal van 20.00 uur.3

Echter, de gemiddelde leeftijd van Journaalkijkers is hoog en de nieuwe generatie potentiële kijkers zit niet standaard meer om 20.00 uur voor de buis. zij nemen het nieuws tot zich via sociale platformen en digitale kanalen op het moment dat het hen uitkomt.4 Het publiek van de NOS vergrijst en fragmenteert.

En dat veroorzaakt een probleem, zo ziet ook hoofdredacteur

1 P. Bakker, ‘de ondraaglijke lichtheid van de journalistiek’ via http://expert-meeting.ntr.nl/2013/03/19/pietbakker/ op 10 september 2013.

2 i. costera Meijer, ‘naar een goed Journaal? conventionele, populaire en publieke repertoires in de televisiejournalistiek’, in: J. Bardoel et al., eds, Journalistieke cultuur in nederland. amsterdam 2002, P391.

3 kijk, luister en internetcijfers via www.kijkonderzoek.nl op 24 april 2014. 4 k. tameling, ‘Zwicht de nos voor de behoefte aan leuk nieuws?’ via http:// www.denieuwereporter.nl/2012/09/zwicht-de-nos-voor-de-behoefte-aan-leuk-nieuws/ op 10 september 2013.

Marcel gelauff in: ‘’wij moeten alle lagen van de bevolking

bedienen: hoog- en laagopgeleid, oud en jong. dat is ons grootste probleem. daar stonden we vroeger minder bij stil.”5

Noodgedwongen zoekt ook de NOS naar nieuwe vormen van journalistiek die vooral ‘vlotter’ moeten zijn.

uit onderzoek blijkt dat 68% van de Nederlanders het NOS Journaal onmisbaar vindt.6 als belangrijke zendgemachtigde

binnen de publieke omroep wordt de nos nauwlettend in de gaten gehouden door het Commissariaat voor de media. En ook kijkers zijn kritisch. reden genoeg om op de redactie elke verandering weloverwogen door te voeren dan wel af te keuren. die (zelf)reflecterende houding is belangrijk, want volgens algemeen NOS-directeur Jan de Jong is er sprake van een discrepantie tussen het imago van de nos en de werkelijkheid: De NOS is een bekend merk, één van de bekendste van

5 J. Benjamin, ‘Het Journaal blijft een ijkpunt’ nrc Handelsblad 9 maart 2013. 6 onderzoek European institute for Brand management via http://www.eurib. org/fileadmin/user_upload/Documenten/Onderzoek/Onmisbare_merken/ Eindrapportage_EuRib_Om_13_web.pdf op 22 november 2013

1. Inleiding

In de InleIdIng ZAl AllereerSt de AAnleIdIng vAn dIt OnderZOek BeSChreven WOrden. POPulArISerIng IS een COnCePt WAAr de nOS Al lAnger Mee WOrStelt en IS BOvendIen een terM dIe Al gAuW In de MOnd genOMen WOrdt WAnneer er verAnderIngen PlAAtSvInden. de nOS BevIndt ZICh hIerdOOr Al enkele jAren In een SPAgAAt. OOk WOrdt In PArAgrAAF 1.1 de OnderZOekSvrAAg vAStgeSteld. WAAr een deel vAn het nOS PuBlIek OM SOFt en BetrOkken nIeuWS lIjkt te vrAgen WOrdt dIt dOOr een Ander deel ZWAAr BekrItISeerd. dIt deBAt WOrdt verder uIteengeZet In PArAgrAAF 1.2. In de lAAtSte PArAgrAAF WOrdt de OPZet vAn deZe SCrIPtIe en het OnderZOek BeSPrOken.

‘’Wij moeten alle lagen van de bevolking

bedienen: hoog- en laagopgeleid, oud en

(8)

Nederland. maar dat wil nog niet zeggen dat we ook een sterk merk zijn. Er is nog altijd een verschil tussen wat de nos werkelijk is (dynamisch, snel en eigentijds) en haar imago, hoe het publiek de nos ziet (oud, grijs en stoffig).7

die discrepantie wordt ook duidelijk in de taken van de nos. als onderdeel van de publieke omroep heeft de stichting een wettelijke taak het brede publiek te bereiken en te informeren.8 Juist in deze tijd van snelle

technologische ontwikkelingen is het een taak voor de NOS om een zekere betrokkenheid te creëren om ook jonge kijkers te trekken. Dit zorgt er echter voor dat veel trouwe (vaak oudere) kijkers veranderingen en aanpassingen te populair vinden. Het is de spagaat waar de NOS de laatste jaren in terecht is gekomen. Enerzijds wil en moet de NOS een jongere doelgroep aanspreken maar anderzijds dreigt het gevaar dat zij beticht wordt van popularisering wanneer zij te hip wil doen. dit blijkt onder andere uit het NOS-rapport publiek in de Toekomst uit 2010. daarin schrijft de toenmalige hoofdredacteur Hans laroes namelijk het volgende: ‘’wat wij zeker niet moeten doen

is ons publiek naar de mond praten. de eigenzinnigheid die bij een nieuwsorganisatie hoort om te agenderen, te openen op impopulaire of in eerste instantie ongemakkelijke verhalen, is van grote waarde en betekenis. wij zijn er niet om te pleasen door gemakkelijke verhalen te maken; we zijn er om ook moeilijke verhalen te brengen maar die toegankelijk te maken. dat wordt overigens ook van ons verwacht. mensen herkennen en verwerpen gemakzucht aan onze kant, en hebben een sterk ontwikkeld gevoel over wat de nos wel en niet mag, in hun ogen.’’9

7 Jaarverslag nos 2012 via http://over.nos.nl/voor-de-pers/nos-persberichten/ detail/35 op 30 september 2013.

8 artikel 2.34a uit Mediawet 2008 via http://wetten.overheid.nl/BWBr0025028/ Hoofdstuk2/titel22/afdeling222a/artikel234a/geldigheidsdatum_02-07-2012 op 11 september 2013.

9 H. Laroes, ‘Publiek in de toekomst’ via http://weblogs.nos.nl/hoofdredactie/ page/4/ op 2 april 2013.

De publieke omroep moet enerzijds onderscheidend blijven van de markt, maar wordt anderzijds gedwongen populair en relevant te blijven omdat zij anders niet meer representatief is voor het brede publiek. dit leidt volgens veel critici –zoals socioloog pierre bourdieu en professor bob Franklin- tot dumbing down en in sommige gevallen een toename van het zogenaamde celebritynieuws. toch heeft eerder onderzoek aangetoond dat de nos niet te betichten valt van popularisering wanneer er gekeken wordt naar de hoeveelheid celebritynieuws in de laatste vijf jaar.10

Wel heeft de nos de afgelopen jaren enkele vernieuwingen doorgevoerd binnen het Achtuurjournaal. Journalist Joost de vries benoemt in zijn artikel in de groene amsterdammer terecht dat het Journaal de afgelopen tien jaar verschillende keren is vernieuwd. Soms alleen het decor, op andere momenten meer de inhoud. steeds op zoek naar betere aansluiting bij het veranderende publiek.11 maar die veranderingen worden door

de kijkers vaak met argusogen gevolgd. Hoofdredacteur marcel gelauff schrijft hierover op de nos weblog: ‘’sommigen hebben

het gevoel dat we meer richting popularisering opschuiven. ik herken dat eigenlijk niet. de toon is wel hier en daar wat losser, maar we willen niet populariseren. dat is niet wat we zoeken. het gaat vooral over eigentijdser zijn in hoe we ons nieuws

10 F.J. Dijkstra, ‘Rafael en Sylvie: onderdeel van het Journaal? Onderzoek naar de mogelijke toename van celebrity nieuws in het nos achtuurjournaal’, Groningen 2013.

11 J. de vries, ‘tussen zeehond en Badr Hari’ in: de groene amsterdammer van 22 november 2012. p80.

‘‘Wij zijn er niet om te pleasen door

gemakkelijke verhalen te maken; we zijn

er om ook moeilijke verhalen te brengen

maar die toegankelijk te maken. Dat wordt

(9)

vertellen. dichtbij zijn gaat niet over welke onderwerpen we maken, maar gaat over onze onderwerpen zo maken dat ze u als kijker gemakkelijker bereiken. dat is echt wat anders dan popularisering.’’12

gelauff kaart hier een belangrijk punt aan, namelijk de besluitvorming over HOE (vorm) het nieuws gebracht wordt. Dat is dus een andere discussie dan WAT (inhoud) er gebracht wordt. veel mensen scharen beide manieren onder de term popularisering, maar het is belangrijk hier een nuance in aan te brengen. popularisering is meer dan alleen de hoeveelheid hard en soft nieuws of de hoeveelheid celebritynieuws. Het begrip dekt meer. Popularisering heeft te maken met hoe nieuws gebracht wordt, welke inhoud de items hebben, hoe de lay-out en het decor eruit zien maar ook met de invulling van het Journaal (gebruik van kruisgesprekken, voxpop, microverhalen). popularisering lijkt een containerbegrip te worden dat te pas en te onpas gebruikt wordt. Dit wordt versterkt door de uiteenlopende definities van onderzoekers. Marc Hooghe (hoogleraar katholieke universiteit Leuven) en de politiek communicatiewetenschapper knut de swert scharen onder de term popularisering ook de trend naar een grotere aanwezigheid van sensatie en een hogere mate van personalisering.13

12 Weblog nos hoofdredactie via http://weblogs.nos.nl/hoofdredac-tie/2012/05/30/veel-reacties-op-nieuwe-vormgeving-nos-Journaal/ op 30 september 2013.

13 k. de Swert, m. Hooghe & S. Walgrave (eds.). De kwaliteit van het nieuws. kwaliteitsindicatoren voor televisienieuws. leuven 2007, p58.

Deze drie begrippen, popularisering, personalisering en sensationalisering, staan blijkbaar in nauw verband met elkaar. ze hebben gemeen dat ze in verschillende definities vaak een sterk negatieve lading hebben. alle drie duiden ze een trend aan naar lichter, verteerbaarder en toegankelijk nieuws, vaak met het doel om een groter publiek te bereiken en enige vlotheid te creëren. Waar popularisering vaak als overkoepelende term gebruikt wordt, veelal ook in terminologie zoals tabloidisering, versimpeling en verkleutering, zijn personalisering en sensationalisering vooral vormen waardoor popularisering ontstaat. Daarom is er voor dit onderzoek gekozen om de term popularisering als hoofdbegrip te hanteren. personalisering en sensationalisering worden beschouwd als indicatieve vormen die de mate van popularisering kunnen aantonen.

in veel onderzoeken wordt slechts één van deze concepten onderzocht. Dit onderzoek brengt de drie componenten samen en biedt een coderingsmethode die de mate van popularisering (én haar indicatieve vormen) meet op een wijze die verder gaat dan voorgaande onderzoeken. Hooghe en De Swert geven aan dat nergens een studie voorhanden is die alle verschillende componenten van popularisering empirisch tracht te meten. ze betogen dat veel studies zich wel wagen aan de zogezegde ‘wat-component’ (minder politiek, meer sensatie?) maar dat de ‘hoe-component’ (de (persoonlijke) vorm, de manier waarop het nieuws of de inhoud gebracht wordt) vaak over het hoofd wordt gezien.14 Hier ligt dus ruimte voor een onderzoek.

Tevens stellen ze vast dat over gedrukte media veel onderzoek beschikbaar is, maar dat er een achterstand is wat betreft onderzoek naar audiovisuele media. zij raden aan dergelijk onderzoek dan op itemniveau te doen, net als zij gedaan hebben bij printjournalistiek: analyse van artikel voor artikel.

14 k. de Swert, m. Hooghe & S. Walgrave 2007, p66.

‘‘Popularisering lijkt een containerbegrip

te worden dat te pas en te onpas

gebruikt wordt. Dit wordt versterkt

door de uiteenlopende definities van

(10)

Dat is ook precies de insteek voor dit onderzoek. versimpeling van het televisielandschap ontstaat wanneer nieuws wat betreft inhoud en vorm meer en vaker tabloidkenmerken begint te vertonen.15 Dit empirische

onderzoek moet uitwijzen of een dergelijke negatieve verschuiving zich zowel in de vorm als de inhoud bij de NOS voordoet. Het doel van dit onderzoek is om meer inzicht te krijgen in de hoeveelheid populaire kenmerken in die beide componenten. die populaire kenmerken bevatten onder andere de mate van personalisering en het gebruik van sensationele vormgevingsaspecten. Het onderscheid en de definitie van deze begrippen worden verder toegelicht in hoofdstuk 3 waarbij elk concept dusdanig behandeld wordt dat de tweedeling tussen inhoud en vorm te allen tijde in acht wordt gehouden. De onderzoeksvraag luidt als volgt:

in hoeverre is er sprake van popularisering door middel van in-houd én vorm van het nos achtuurjournaal in de periode 1993 tot en met 2013?

popularisering is een proces en geen momentopname. Een krant of tv-progamma populariseert niet in een tijdspanne van een maand, een dag of een jaar. Het erin sluipen van populaire elementen is een haast onmerkbaar proces dat pas zichtbaar wordt wanneer er van een afstand naar gekeken wordt. En om vast te stellen of er daadwerkelijk een populariserend proces heeft plaatstgevonden, is het belangrijk om een eventuele verandering in een tijdsverloop te bezien. daarom beslaat de hoofdvraag een periode van twintig jaar. op die manier kunnen ontwikkelingen van het Journaal empirisch getoetst worden, maar wordt er tegelijkertijd gekeken naar de invloed van bepaalde gebeurtenissen, zoals bijvoorbeeld de beleidvoering van een specifieke hoofdredacteur. de eerste betichtingen van verleuking aan het adres van het NOS Journaal kwamen rond 1996, toen de redactie onder leiding van nico Haasbroek kwam

15 k. de Swert, m. Hooghe & S. Walgrave 2007, p68.

te staan. Om te ontdekken of die uitspraken gegrond zijn, wordt er ook een meting gedaan voor de periode-Haasbroek. Wellicht was het in de periode daarvoor of daarna wel erger. De laatste jaren wordt de NOS immers beschuldigd van popularisering na berichtgeving over bijvoorbeeld #rafsyl en ‘onnogate’. in de onderzoeksperiode van twintig jaar zijn er vier verschillende hoofdredacteuren geweest, elk met hun eigen beleid en visie. Door gericht steekjaren te kiezen is het mogelijk dit beleid en deze visie terug te zien in de resultaten en verschillen te ontdekken tussen de vier hoofdredacteuren. verdere uitleg over de methode en de opzet van de scriptie zal besproken worden in paragraaf 1.3.

1.2 het huidige debat

bij het bespreken van het gaande debat en de vragen die daarbij komen kijken, is het belangrijk om de tweedeling tussen inhoud en vorm in acht te houden. Om het gevaar tegen te gaan dat popularisering een containerbegrip wordt, zullen de veranderingen van vorm en inhoud in de volgende paragrafen apart van elkaar besproken worden. Want in het huidige debat over popularisering ontbreekt die nuance vaak en worden de ‘hoe’ en ‘wat-‘componenten onterecht verwisseld. verdere duiding van deze tweedeling komt aan bod in hoofdstuk 3. in datzelfde hoofdstuk worden ook de drie kernconcepten geoperationaliseerd tot een aantal deelvragen. die deelvragen komen bewust later aan bod, want pas in hoofdstuk 3 wordt een uitgebreide definitie van de kernconcepten gegeven. op die manier kunnen naderhand de deelvragen specifieker gesteld worden.

1.2.1 Veranderingen in inhoud

Het is een vraag die al meerdere jaren gesteld wordt: in hoeverre mogen kwaliteitsmedia zich bezighouden met de softere kant van de journalistiek. Het is de vraag die politicoloog Leonoor meijer al besprak in 1999. ‘’het persoonlijke in iemands leven

(11)

‘‘#Gesprekvandedag

hoort ook in de

berichtgeving van #nos’’

nieuwtjes, ook in de gevoelige sfeer van het persoonlijk leven van bekendheden, zijn prominent te vinden in de Volkskrant, nrc handelsblad of één van de andere ‘kwaliteits’periodieken.’’16

Het is een dilemma waar ook de NOS mee worstelt. uit diverse onderzoeken blijkt dat het nos Journaal vaak als ‘saai’ en ‘serieus’ wordt beschouwd.17 Daarentegen is de betrouwbaarheid van het programma wel groter dan die van concurrent RTl Nieuws. Maar het toegeven aan de behoefte aan luchtiger nieuws kan ten koste gaan van die betrouwbaarheid. Hoofdredacteur Marcel gelauff is echter van mening dat veranderingen in vorm, toon en het afwisselen van zowel zwaardere als lichtere berichten, niet per definitie

hoeven te betekenen dat de journalistiek inboet aan diepgang of kwaliteit.18

toch zijn de reacties op lichtere berichten tamelijk heftig. de nos koos er begin 2013 bijvoorbeeld voor om de huwelijksbreuk tussen voetballer Rafael van der vaart en presentatrice Sylvie van der vaart op te nemen in het Journaal. Het

was een keus die veel stof deed opwaaien. op twitter kreeg de organisatie de wind van voren. gelauff verdedigde zich via twitter door achter de keuze van zijn redactie te blijven staan: ‘’#gesprekvandedag hoort ook in de berichtgeving van #nos’’. de nederlandse nieuwsmonitor stond gelauff bij door op te merken dat het hoge ‘rtL Boulevard’-gehalte niet alleen de media te verwijten valt: ‘’nieuws is immers een kwestie van

16 L. Meijer, ‘roddeljournalistiek in nederland’, in Het gouden pennetje. Amsterdam 1999.

17 A. peeters, NOS-Journaal, RTl Nieuws en SbS Nieuws: kijkgedrag en beoordeling in 2000 . Hilversum: NOS kijk- en luisteronderzoek (2001). 18 k. tameling, ‘Zwicht de nos voor de behoefte aan leuk nieuws?’ via http:// www.denieuwereporter.nl/2012/09/zwicht-de-nos-voor-de-behoefte-aan-leuk-nieuws/ op 10 september 2013.

vraag en aanbod en de lezers smullen voor een groot deel van de berichtgeving. […] een filmpje over de scheiding op nos.nl met ruim 16.000 views is een van de meest bekeken filmpjes van de afgelopen dagen.’’19

Piet Bakker (lector crossmediale Journalistiek aan de Hogeschool utrecht) ziet het juist als kracht van het Nederlandse mediasysteem dat berichtgeving over bijvoorbeeld Rafael & Sylvie in zowel RTl boulevard als het Achtuurjournaal te zien is. Toch lijkt de algehele tendens

dat het merendeel van de kijkers berichten over scheidingen van bekende Nederlanders niet in het Achtuurjournaal vinden passen.20 desalniettemin is het voor de nos lastig om dergelijke items vanzelfsprekend te mijden, want zulke gebeurtenissen zijn wel vaak onderwerp van gesprek tijdens de koffie, op het werk of bij de borrel. Ze vormen, in de woorden van gelauff, het gesprek van de dag. op de redactie resulteren soortgelijke gebeurtenissen af en toe in felle discussies. De interne dagrapporten – met daarin onder meer de top 25 van de best gelezen online berichten - laten zien dat bijvoorbeeld het artikel ‘Badr Hari nu officieel verdachte’ op 23 juli jl. bovenaan de lijst prijkt, terwijl de ‘Europese banken onderuit’ het op diezelfde dag moet doen met plaats 23.21 De

19 nederlandse nieuwsmonitor. ‘Media worstelen met #rafsyl’ via http://www. nieuwsmonitor.net/n/164/media_worstelen_met_rafsyl op 14 maart 2013. 20 P. Bakker, ‘de ondraaglijke lichtheid van de journalistiek’ via http://expert-meeting.ntr.nl/2013/03/19/pietbakker/ op 20 september 2013.

(12)

vraag rijst of de NOS zich door dergelijk kijkersgedrag laat leiden. beïnvloedt het de keuzes bij het samenstellen van het Achtuurjournaal? Om daarachter te komen wordt er een kwantitatieve inhoudsanalyse uitgevoerd waarin gelet wordt op de verhouding tussen hard en soft nieuws (het wat-component) en de wijze waarop dat nieuws gebracht wordt (het hoe-component). meer daarover in hoofdstuk 3 en 4.

maar, zoals eerder betoogd, is popularisering meer dan de verhouding hard en soft nieuws. Een verschuiving in nieuwswaarden kan bijvoorbeeld ook ontstaan doordat er mengvormen ontstaan of door een toename van een persoonlijke benadering. sportitems zijn bij uitstek een voorbeeld van dergelijke mengvormen en vormen daarom de input voor een casus in het kwalitatieve gedeelte van dit onderzoek. Het genre sport is een hybride genre dat zowel hard (feitelijk) als soft (hoog entertainment gehalte) van aard is. bovendien zijn sporters zijn allang niet meer enkel atleet. Het zijn bekende Nederlanders. Sterren. bekend om hun persoonlijkheid, niet zozeer om hun sportprestaties.22 De vraag dringt zich op of ook de NOS aan deze vorm van popularisering meedoet. is er een verschuiving in hun nieuwswaarden van prestatie naar persoonlijkheid? deze verschuiving is van belang omdat een dergelijke toename van personalisering vaak als negatief wordt gezien omdat een focus op de persoon zou impliceren dat er minder of geen aandacht meer is voor de inhoud.23 personalisering is, kort gezegd, het proces, waarbij een individu zich in de media ontwikkelt tot een persoonlijkheid. de persoon in kwestie kan een politicus zijn, maar ook een sporter. Tegenwoordig ontvangen atleten steeds vaker een sterrenstatus. De sporter is ontwikkeld tot een persoonlijkheid.

22 R. Stokvis, Sport, publiek en de media. Amsterdam 2003.

23 L. duits, ‘Popularisering heeft nederlandse politieke televisie niet verarmd’ via http://lindaduits.nl/2012/06/proefschrift-popularisering-heeft-nederland-se-politieke-televisie-journalistiek-niet-verarmd/ op 29 september 2013.

De vraag rijst of ook de NOS bijdraagt aan deze ontwikkeling. daarom richt één van de deelvragen zich specifiek op de eventuele verschuiving van aandacht naar de persoonlijkheid van de sporter in plaats van naar de sportprestaties. omdat sportitems in de literatuur als hard én soft nieuws gecategoriseerd worden, zal er in zowel het kwalitatieve als het kwantitatieve gedeelte van dit onderzoek aandacht geschonken worden aan de mate van personalisering in sportitems. daarbij wordt gelet op een eventuele toename van informatie over het privéleven van sporters, een vergrootte nadruk op emotie en de focus op de kenmerken en vaardigheden van een individuele sporter. meer daarover in paragraaf 3.3.2.

1.2.2 Veranderingen in vorm

de mate van personalisering blijft overigens niet beperkt tot bekende sporters en politici. doordat nieuwsuitzendingen vaak prime time naast elkaar geprogrammeerd worden, is het steeds belangrijker geworden om onderscheidend te zijn, een eigen imago en identiteit op te bouwen. veel actualiteitenprogramma’s doen dat mede door de rol van de zogeheten ‘anchorman’ te vergroten. dit is ook zichtbaar bij de NOS, met het nieuwe decor dat in mei 2012 ingevoerd werd. We hebben het dan over het personaliseren door het hanteren van een bepaalde vorm. Daaronder kan worden verstaan: het decor, belichting, enscenering maar ook gestandaardiseerde deelvormen zoals kruisgesprekken, loopjes en stand-uppers. Deze aspecten hebben alles te maken met de vormgeving en wijze van informatieoverdracht van het nos achtuurjournaal. de vorm van een programma is cruciaal in het creëren van meer betrokkenheid en het bereiken van een groter publiek. En daarmee wordt het eerste kernelement van de tweedeling (de inhoud) verbonden met het tweede kernelement van de

‘‘Sporters zijn al lang niet meer enkel

atleet. Het zijn bekende Nederlands.

(13)

tweedeling: de vorm.

Wanneer er gesproken wordt over vorm is het belangrijk om onderscheid te maken tussen stijl en format.24 in dit onderzoek wordt onder stijl verstaan: de vormgevingsaspecten van al het visuele (dus zowel decor als items). Onder format wordt verstaan de vorm die gekozen wordt om het nieuws te brengen. De wijze van informatieoverdracht dus. dat kan zijn door middel van een kruisgesprek, een microverhaal of de duidelijke aanwezigheid van een verslaggever in een item. overigens sluiten stijl en format elkaar niet uit. Het nieuwe decor (stijl) in combinatie met een meer ‘vertellende in plaats van presenterende’ anchorman (format) is hier een voorbeeld van. Deze veranderingen van het decor in aanpak en benadering zijn volgens gelauff niet alleen verstandig, maar ook onoverkomelijk. professor irene Costera meijer deelt die mening. volgens haar is popularisering het experimenteren met vorm -en soms ook met inhoud- met als doel complexe gebeurtenissen toegankelijk te maken voor de massa. Haar theorie over verschillende benaderingen waarop het nieuws gebracht kan worden, wordt verder uiteengezet in paragraaf 3.2.3.

Ondanks de goede bedoelingen van veranderingen in de vormgeving en de wijze van informatieoverdracht, zien toch veel kijkers een wandelende Sacha de boer als toonbeeld van opleuking.25 Dus hoewel deze aanpassingen in de vorm van het NOS Achtuurjournaal zorgen voor een breder publiek en meer nabijheid, werkt het betichtingen over popularisering in de hand. is de NOS niet te ver doorgeslagen in aanpassingen van

24 r. van santen, Popularization and Personalization. a Historical and cultural analysis of dutch Political television Journalism, amsterdam 2012.

25 P. Bakker, ‘de ondraaglijke lichtheid van de journalistiek’ via http://expert-meeting.ntr.nl/2013/03/19/pietbakker/ op 28 september 2013.

de stijl en het format? om daarachter te komen richt een aantal deelvragen zich op de manier waarop het nieuws gebracht wordt en de rol van verslaggevers en presentatoren in de nieuwsuitzendingen in de periode 1993 – 2013. door middel van een kwantitatieve analyse wordt geanalyseerd of door toenemend gebruik van kruisgesprekken, studiogesprekken en stand-uppers er sprake is van personalisering van verslaggevers en presentatoren. ook het aantal voxpops, gepersonaliseerde en microverhalen helpt de vermeende trend naar personalisering in kaart te brengen. Dat gedeelte van het onderzoek richt zich dus op de mate van personalisering door middel van vormgevingsaspecten op programmaniveau. Op een ander niveau zal er gekeken worden naar vormgevingsaspecten op item- en shotniveau. zo kunnen veranderingen in het gebruik van inzoomen, uitzoomen, ooggetuigencamera, geluidseffecten, muziek, en cuts ervoor zorgen dat de vorm van een item dusdanig verandert dat zij als ‘populair’ gezien wordt, aldus Grabe.26

in dit geval is het woord sensationeel hier wellicht beter op zijn plaats. Het woord sensatie heeft evenals popularisering in het merendeel van de onderzoeken een negatieve connotatie. critici zijn van mening dat een toename van sensatie leidt tot een beperktere overdracht van informatie of een in toenemende mate vertekend wereldbeeld, en aldus tot een minder goed geïnformeerd publiek. Eenzelfde stelling die velen aannemen als het gaat over de risico’s van popularisering. Er is empirisch onderzoek dat aantoont dat de vlotte vormgeving geen invloed heeft op hoe kijkers de kwaliteit van het nieuws waarnemen. Dat concludeert mariska kleemans in haar boek Arousing Television News. Haar onderzoek richt zich overigens vooral op de perceptie van sensationeel nieuws en niet

26 M.E. grabe, s. Zhou & B. Barnett, ‘Explicating sensationalism in television news : content and the bells and whistles of form’, Journal of Broadcasting & Electronic media 45 (2003) nr.4, pp635 – 655.

(14)

zozeer op de hoeveelheid sensationele onderwerpen.27 Toch zal vanwege dit eerder gedane onderzoek het concept sensatie in het theoretische kader korter behandeld worden dan de concepten popularisering en personalisering.

1.3 Opzet van de scriptie

uit de voorgaande paragraaf wordt duidelijk dat er veel gesproken en gedebateerd wordt over de mate van popularisering van de vorm en inhoud door gebruik van personalisatie en sensatie. En ook binnen de nos zijn deze concepten regelmatig onderwerp van gesprek. dit komt duidelijker naar voren in hoofdstuk 2 waarin de context van de NOS wordt geschetst. verschillende hoofdredacteuren uit de afgelopen twintig jaar passeren de revue passeren en hun houding ten opzichte van popularisering wordt besproken. Hoewel er veel over de vermeende popularisering van de NOS is en wordt gesproken, ontbreekt een goed onderzoek naar het praktische handelen van de nos. dit onderzoek moet daar verandering in brengen en in hoofdstuk 4 wordt besproken hoe dat bewerkstelligd wordt. maar niet voordat in hoofdstuk 3 eerst alle kernconcepten theoretisch worden behandeld. Het theoretische kader vormt immers de input voor de operationalisering van het onderzoek.

Popularisering is het centrale concept in deze scriptie. Personalisering en sensationalisering zijn subbegrippen. toch

27 m. kleemans, Arousing Television News: Concept, Causes, & Consequences, Nijmegen 2013.

krijgt elk begrip een eigen paragraaf in hoofdstuk 3. Om de tweedeling tussen vorm en inhoud structureel in acht te houden heeft elke paragraaf dezelfde structuur: eerst conceptualisering van het begrip, vervolgens operationalisering van het concept met toepassing op de inhoud en daarna operationalisering van het concept met toepassing op de vorm. Dit is visueel weergegeven in afbeelding 1. Het doel van hoofdstuk 3 is de kernbegrippen uitgebreider te duiden om vervolgens meer specifieke en geoperationalieerde deelvragen te kunnen stellen. deze deelvragen bevatten elk hun eigen invalshoek (popularisering, personalisering dan wel sensationalisering) en zullen daarom ook in de bijpassende hoofdstukken binnen het theoretisch kader gesteld worden. Bij deze deelvragen zal wederom onderscheid gemaakt tussen inhoud en vorm.

Daarom komt in paragraaf 3.1 het verschil tussen vorm en inhoud nogmaals kort aan bod maar wordt er langer stilgestaan bij de samenkomst van beide aspecten. Dit onderzoek onderscheid zich van eerder onderzoek door de twee elementen met elkaar te vinden door middel van een kwantitatieve en kwalitatieve analyse en door verder te kijken dan alleen popularisering. in paragraaf 3.2 tot en met 3.4 worden de kernconcepten uiteengezet, consequent uitmondend in bijpassende deelvragen. in paragraaf 3.5 worden alle deelvragen behandeld.

vervolgens wordt in hoofdstuk 4 de methode behandeld. Het onderzoek bestaat uit een kwantitatief en kwalitatief gedeelte. Het kwantitatieve gedeelte bestaat uit een uitgebreide inhoudsanalyse van 56 uitzendingen van het NOS Achtuurjournaal uit de periode 1993 – 2013. Daarin wordt

‘‘Hoewel er veel over de vermeende

popularisring van de NOS is en wordt

(15)

Afbeelding 1: opzet en structuur scriptie

onder meer gekeken naar de verhouding tussen hard en soft nieuws, de wijze waarop het nieuws gebracht wordt (qua format én stijl), de aanwezigheid van dramatische onderwerpen, de mate van personalisering door het gebruik van microverhalen en de rol van de presentatoren en verslaggevers. Het kwalitatieve gedeelte bestaat uit een aantal casusstudies. Daarin staat de

(16)

2. Context van de NOS

TV

Radio

(17)

2.1 Steeds in beweging:

de nederlandse Omroep Stichting

de nos, voluit de nederlandse omroep stichting, is één van de belangrijkste spelers binnen de publieke omroep. Haar taak is vastgelegd in de mediawet: het verzorgen van het media-aan-bod voor de landelijke publieke mediadienst op het gebied van nieuws, sport en evenementen dat zich bij uitstek leent voor gezamenlijke verzorging.28 de programma’s die uit deze

wetteli-jke taak voortvloeien dienen daarom ook een vaste regelmaat te hebben. Die regelmaat kwam er op 5 januari 1956. De eerste uitzending van het NTS Journaal verscheen op de televisie. De nts (nederlandse televisie stichting) bestond toen al vijf jaar. in het eerste jaar was er echter nog maar drie keer per week een NTS Journaal, omdat de televisie maar drie avonden per week uitzond.29 in 1969 ontstaat het Journaal onder de naam die wij

vandaag kennen, het NOS Journaal. vanaf het ontstaan tot aan de eeuwwisseling zijn het vooral technologische ontwikkelin-gen die het Journaal doen veranderen. in het boek Het Journaal beschrijft ad van Liempt deze en andere ontwikkelingen: ‘’het

journaal is vrijwel voortdurend bezig met aanpassingen in

28 artikel 2.34a uit Mediawet 2008 via http://wetten.overheid.nl/ BWBr0025028/Hoofdstuk2/titel22/afdeling222a/artikel234a/geldigheidsda-tum_02-07-2012 op 11 september 2013.

29 A. van liempt 2005, p7.

decor en grafische ondersteuning – logisch, want een dagelijks programma loopt een grote kans op slijtage. maar ook in de wijze van informatieoverdracht worden steeds pogingen tot vernieuwing gedaan.’’30

Terecht merkt hij op dat veel vernieuwingen vele jaren eerder zijn bedacht en later weer overboord worden gezet. Het stempel dat elke hoofdredacteur op het Journaal zet is duidelijk aanwezig. Elke hoofdredacteur voert zijn eigen beleid maar toch meestal met eenzelfde doel: het Journaal moet origineler, sprankelender en mensen aanspreken. Er zijn meer factoren die meespelen in de beleidsvoering van het Achtuurjournaal. Denk aan economische ontwikkelingen, technologische vernieuwingen en veranderde verlangens van het publiek.31

Hoewel de hoofdredacteur niet de enige is die het beleid van de organisatie uitvoert mag er wel vanuit gegaan worden dat zijn beleid dusdanig is opgesteld dat het rekening houdt met de veranderingen in het medialandschap. Het is niet alleen de hoofdredacteur die een stempel drukt op het Journaal, ook presentoren hebben zo hun invloed. Daarom worden in de volgende paragrafen ook de ervaringen van enkele belangrijke

30 A. van liempt 2005, p9.

31 H.B.M. Wijfjes, B. de Jong, de hoofdredacteur. over ondernemend leider-schap in de journalistiek. diemen 2011.

In dIt hOOFdStuk WOrdt de COntext vAn de nOS geSChetSt WAArBIj de PrOBleMAtISerIng vAn de kernBegrIPPen AAn de Orde kOMt. er IS Al veel geSPrOken en geSChreven Over de BeleIdvOerIng vAn de nOS Met BetrekkIng tOt POPulArISerIng, MAAr nOg nIet eerder IS er grOOt eMPIrISCh OnderZOek gedAAn OM de verMeende POPulArISerIng vAn het AChtuurjOur-nAAl te BeWIjZen. dAArOM IS deZe SCrIPtIe ZO OPgeBOuWd dAt eerSt de BeleIdSvOerIng vAn vIer verSChIllende hOOFdredACteuren uIt de OnderZOekSPerIOde 1993 – 2013 BeSPrOken WOrdt OM vervOlgenS dOOr MIddel vAn de lIterAtuur de kernBegrIPPen te OPerAtIOnAlISeren en ZO te tOetSen OF de BetIChtIngen vAn POPulArISerIng AAn het AdreS vAn het nOS AChtuurjOurnAAl gegrOnd ZIjn OF nIet.

2. Context van de NOS

TV

Radio

(18)

anchors besproken. voor het gemak zijn de volgende paragrafen zo ingedeeld dat ze overeenkomen met de dienstdoende jaren van een hoofdredacteur.

2.2 Zichzelf heruitvinden in de strijd tegen de

concurrentie (1987-1996)

in 1987 wordt Gerard van der Wulp hoofdredacteur van het NOS Journaal. Hem staat een zware taak te wachten als twee jaar later, in 1989, in nederland commerciële concurrentie in televisie wordt toegestaan. Het marktaandeel van het kijkerspubliek daalt. in 1990 was dit nog 75%, in 1995 is het percentage geslonken tot 45% en nog vijf jaar later tot 36%.32 van der Wulp krijgt ook te maken met bezuinigingen

wanneer in 1992 het mes gestoken wordt in de publieke sector. in datzelfde jaar toont een analyse van redactiechef Hans Laroes, dat zich een scheiding heeft voltrokken tussen geïnteresseerde journaalkijkers en kijkers die kiezen voor amusement en entertainment. vooral hoogopgeleiden kijken het Journaal. de rest stemt liever af op het commerciële rtL. Daar kwam een belangrijke factor bij: mediajournalisten begonnen te pas en te onpas het NOS Journaal en RTl Nieuws met elkaar te vergelijken. De sympathie ging naar de nieuwkomer, de nos werd in de kranten gezien als een vette, volgevreten voormalige monopolist.33 laroes adviseert van der

Wulp om de nieuwsselectie daarom ook wat zwaarder uit te laten vallen om zo bij het hoogopgeleide publiek aan te sluiten. Eenvoudige teksten kunnen achterwege blijven is zijn mening. toch pleit hij er tegelijkertijd voor om niemand uit te sluiten en tempowisselingen op te nemen in de bulletins. van der Wulp pleit echter nog steeds voor snelle berichtgeving en meldt dat er vanaf september dat jaar een tweede SNG (satellite

32 H.B.M. Wijfjes, ‘nieuwe wegen voor de publieke omroep in vlaanderen en nederland’ in: ons Erfdeel 49 (2006) PP323-333.

33 a. van Liempt, ‘Het zelfbeeld van het Journaal’ in B. Hageraats (eds.) vijftig jaar tv-Journaal. tijdschrift voor Mediageschiedenis (2005) P39.

news gathering) beschikbaar komt. Een strategische zet, want concurrent rtL kan zich zoveel sng’s niet permitteren.34 Het is

tevens een kenmerkende zet voor de concurrentiestrijd die het tijdperk van der Wulp typeert.

Dat merkt ook voormalig presentatrice pia Dijkstra op:

‘’de concurrentie speelde een hele grote rol. we keken veel kritischer naar onze eigen prestaties en probeerden nog meer bovenop het nieuws te zitten.’’ maar dat was niet het enige,

ook in de jaren negentig was de nos al bezig om het nieuws toegankelijker te maken volgens Dijkstra: ‘’dit deden we

door de aandacht te verleggen naar nieuws dat dichter bij de mensen stond. het was lastig: enerzijds wilden we blijven wie we waren, met achtergronden en duiding, maar we wilden de wedstrijd ook niet verliezen. we moesten onszelf echt opnieuw uitvinden.’’35 Dit verwoordt precies van der Wulps oplossing

voor de concurrentie: niet meegaan in popularisering door in te zetten op zwaardere onderwerpen, maar tegelijkertijd wel het nieuws toegankelijker maken en uitgaan van eigen kracht. begin 1996 vindt van der Wulp het genoeg, hij wil weer terug in de frontlinie van de journalistiek en wordt correspondent in Washington. verrassend genoeg wordt zijn opvolger niet Hans laroes. Het is de buitenstaander Nico Haasbroek die een frisse wind moet doen waaien. Haasbroek is een man van stunts, onorthodoxe benaderingen en merkwaardige humor.36 En ook

voor anchor Joop van zijl zit het erop, hij wordt opgevolgd door philip Freriks, die net als de nieuwe hoofdredacteur veelbesproken is door zijn frivole manier van presenteren.

2.3 Betichtingen van verleuking (1996 – 2002)

Haasbroek begint zijn termijn met het rondsturen van een enquête. De resultaten zijn volgens hem duidelijk: medewerkers zijn positief over de snelheid en betrouwbaarheid, maar vinden

34 A. van liempt 2005, p266.

35 b. Assink, De iconen van het NOS Achtuurjournaal. 12 persoonlijke verhalen. Schoorl 2012, p101.

(19)

het nieuws wel te saai en zonder veel verrassingen.37 Haasbroek

formuleert met het oog daarop zijn beleid: meer binnenlands nieuws, minder Den Haag en meer aandacht voor trends, rages en onderwerpen die het gesprek van de dag zijn. Ook moet het nieuws meer visueel worden en dus minder pratende hoofden bevatten. En dus minder presentatoren, met als gevolg dat Haasbroek voorstelt te stoppen met verslaggevers op locatie.38 Het lijkt erop dat ook de inhoud van het Journaal

wat frivoler wordt. Haasbroek is van mening dat ook luchtig, vrolijk nieuws in het Journaal thuishoort.39 de reacties zijn

heftig. trouw waarschuwt voor ‘opleuking’ van het nieuws, NRC Handsblad verdenkt het Journaal ervan onder Haasbroek op de emotionele tour te gaan.40 En dus moet Haasboek zijn

aanpassingen meerdere keren verantwoorden. kijkers en deskundigen spreken van popularisering, die veroorzaakt zou zijn door de strijd tegen de commerciëlen.41 Haasbroek zelf

weerlegt dit en geeft aan dat het hem niet om het opleuken van het nieuws ging: ‘’het ging over het ontwikkelen van

kwaliteit, het inschakelen van academici, het opzetten van een researchredactie, het herijken van de verhoudingen in het nieuws. wel vond ik dat we als redactie nieuwsgieriger moesten zijn naar wat er onder de bevolking leefde en dat we daar soms meer mee moesten doen.’’42

toch lijkt de tendens dat vooral tijdperk Haasbroek beschouwd wordt als de periode waarin het Journaal doorsloeg in het meegaan van de trend naar meer emotie en verleuking.

37 a. van Liempt, ‘Het zelfbeeld van het Journaal’ in B. Hageraats (eds.), vijftig jaar tv-Journaal. tijdschrift voor Mediageschiedenis (2005) P40. 38 A. van liempt 2005, p279.

39 N. Haasbroek, Journaaljaren. Amsterdam 2004, p162. 40 A. van liempt 2005, p281.

41 n. Haasbroek, ‘Het Journaal als norm, instituut en anker’ in n. drok en T. Jansen (red) Even geen Den Haag vandaag. Naar een civiele Nederlandse jour-nalistiek, den Haag 2001.

42 N. Haasbroek, ‘met het opleuken van het NOS Journaal ben ik nooit bezig geweest’ via http://www.denieuwereporter.nl/2013/03/met-het-opleuken-van-het-nos-Journaal-ben-ik-nooit-bezig-geweest/ op 14 oktober 2013.

deze scriptie zal uitwijzen of dat klopt. Om zich meer bezig te houden met zijn oorspronkelijke taak –kwaliteitsverbetering van de berichtgeving- haalt Haasbroek in 2000 irene Costera meijer in huis. zij stelt een kwaliteitsdrieluik op met daarin drie benaderingen, welke besproken worden in paragraaf 3.2.3 en een belangrijk deel van het coderingsschema vormen. Costera meijer stelt na haar onderzoek dat het in het belang van het NOS Journaal is om zich meer aan te trekken van de wensen van het publiek. maar ze merkt dat dit voorstel op wantrouwen stuit: de meeste redacteuren zien dat als pogingen tot populariseren van het nieuws of tot ‘opleuking’.43 Dit onderzoek zal uitwijzen

of het Journaal, ondanks de kritische houding van de redactie, zich ontdaan heeft van haar conventionele karakter en een publieke – of zelfs populaire - benadering heeft omarmd onder het bewind van Haasbroek.

De hoofdredacteur was overigens niet de enige die bij zijn aanstelling de boel wilde veranderen. Ook de nieuwe presentator Philip Freriks had zijn eigen uitgesproken ideeën over het Journaal toen hij er begon: ‘’ik dacht: ik zal het nederlandse

volk wel eens een poepie laten ruiken. we gaan de zaak op de redactie eens flink opschudden. ik vond het achtuurjournaal veel te saai en braaf. ik wilde meer schwung in de presentatie.’’

Freriks is een presentator die ‘van vlees en bloed’ wilde zijn en het wereldnieuws elke dag voorzag van een persoonlijk stempel. ‘’ik wilde niet dat mensen zich bij mij verveelden. ik

wilde een vertéller zijn, iemand die urgentie aangeeft, aftand neemt, maar ook af en toe relativeert en knipoogt.’’ zijn

eigenzinnige manier van presenteren komt hem op veel kritiek te staan, maar na vele jaren begint de zaak te kantelen: Freriks gaat beter presenteren en de Journaals worden minder braaf.44

maar terwijl Freriks steeds meer geaccepteerd wordt, lijkt Haasbroek steeds minder goodwill te hebben. De kloof tussen

(20)

Haasbroek en de redactie wordt steeds groter. Na de moord op pim Fortuyn lopen de spanningen binnen de redactie zo hoog op dat Haasbroek vertrekt. zijn opvolger is, niet geheel verrassend, Hans laroes.

2.4 niet de wil maar de wereld van de kijker

(2002 – 2011)

En zo komt de NOS in 2002 onder leiding van laroes te staan, die zich meteen in een lastige positie bevindt als het gaat om de discussie over hard en zacht nieuws. Hij zal zich moeten distantiëren van Haasbroek, die omstreden is vanwege zijn concessies aan de kijker, maar moet tegelijkertijd ervoor zorgen dat de NOS toenadering zoekt tot het volk. in Trouw zegt hij daarover het volgende: ‘’onze journalistiek moet

‘aha-journalistiek’ zijn, in plaats van ‘nou en-journalistiek’. geen sbs-aanpak, met peilingen en kay van der linde in de studio. wij journalisten zijn er om te bepalen wat het nieuws is. wél minder ‘hilversum’ en meer ‘het gewone leven.’’45

45 H. Laroes in trouw via http://www.trouw.nl/tr/nl/5009/archief/archief/ article/detail/2775449/2002/11/05/Laroes-wil-veel-meer-een-aha-Journaal-maken.dhtml op 26 mei 2014.

En dus hanteert hij de volgende richtlijn: ‘’we moeten de focus verleggen van de staat naar de straat.’’ in de berichtgeving moet de redactie minder gericht zijn op het optekenen en duiden van wat de autoriteiten drijft, maar vooral het vizier richten op de mensen die in hun alledaagse omgeving in aanraking komen met wat die autoriteiten doen.46 kortom: het nieuws moet

toegankelijk zijn. toch is Laroes voorzichtig en vindt hij dat het Journaal “liever saai en betrouwbaar, dan een tikkeltje te wild” hoort te zijn. En dus schrijft hij in de nota de wereld van de kijker (2004) dat de losheid van tijdperk Haasbroek voorbij is.47 ‘’Van ons wordt kwaliteit verwacht. een beetje saai moet,

mannen in pakken mogen, leuk doen en al te veel frivoliteiten horen niet bij ons.’’ Twee jaar later staat laroes nog steeds

achter de zakelijke stijl van de nos, maar pleit hij ook voor een persoonlijke vorm van presenteren, wat juist duidt op een zachte stijl. Hij schetst hoe de presentator steeds meer een anchor wordt, een journalist “die zijn of haar eigen toon en karakter aan het programma geeft.” ook is Laroes van mening dat het belangrijk is om meer rekening te houden met wat de kijker wil:

46 H. Laroes, de littekens van de dag. krachten zwakte van de journalistieke en het nieuws van morgen, Amsterdam 2012.

47 A. van liempt 2005, p318.

‘‘Onze journalistiek moet

(21)

niet de wil maar de wereld van de kijker is het uitgangspunt. Een motto dat ook terugkomt in de beleidsnotitie Publiek in de toekomst’ (2010): ‘’essentieel is dat wij in alles wat we doen

ons publiek centraal stellen, met onze beide benen midden in hun wereld staan. en dat wij meer groepen bereiken, in jongere leeftijdscategorieën. want de verdeling is scheef en te grijs. het is daarbij niet zo dat ons publiek bepaalt welke verhalen wij brengen. het gaat erom dat wij hen weten te bereiken, op al die diverse, wisselende plekken en tijdstippen waar zij zich bevinden. dat we aansluiten bij wat zij weten. en dat we ons realiseren hoe divers ons publiek is en we vele vormen moeten vinden om hen te kennen en te bereiken.’’48

Dit onderzoek zal uitwijzen of de personalisering van de anchors en het gebruik van een publieke benadering toenamen onder het bewind van laroes. laroes zorgt niet alleen voor inhoudelijke maar ook voor organisatorische aanpassingen. in 2006 wordt de NOS gereorganiseerd waarbij de nieuwsgaring van alle nos-programma’s wordt gecentraliseerd. Laroes is dan ook de laatste hoofdredacteur van het NOS-Journaal, want vanaf dat

48 H. Laroes, ‘Publiek in de toekomst’ via http://weblogs.nos.nl/hoofdredactie/ page/4/ 14 oktober 2013.

moment gaat het Journaal verder onder de noemer NOS Nieuws (de samenvoeging van tv, radio en internet). 1 januari 2011 geeft laroes te kennen te vertrekken bij de NOS, omdat het volgens hem: ‘’goed is voor nos nieuws om na zo’n lange tijd een nieuwe hoofdredacteur te hebben met nieuwe ideeën, visie en stijl.”49 Marcel gelauff is zijn

opvolger.

2.5 Betrokkenheid in een gefragmenteerd

pub-liek (2011 – heden)

de reorganisatie van 2006 betekende volgens Marcel gelauff ook inhoudelijk een grote stap vooruit. volgens hem gaat het om: ‘’het gedifferentieerd bereiken van onze brede

miljoenenpubliek, meer dan ooit over hoe je een verhaal vertelt, niet over de wil maar over de wereld van de kijker waar we mee verbonden willen zijn, over het gesprek van de dag en over onze

49 H. Laroes, ‘Weblog nos hoofdredactie’ via http://weblogs.nos.nl/hoofdre- dactie/2011/01/25/tijd-voor-verandering-waarom-ik-vertrek-als-hoofdredac-teur-aankondig/ op 18 oktober 2013.

‘‘Essentieel is dat wij in alles wat we doen

ons publiek centraal stellen, met onze

beide benen midden in hun wereld staan.

(22)

taal en toon.’’50 En zoals besproken is die

toon een stuk losser met de komst van het nieuwe decor. op zijn weblog bespreekt gelauff de reacties op de nieuwe vormgeving. de meeste reacties zijn positief. Modern, verfrissend, eigentijds en gedurfd. gelauff schrijft: ‘’sommigen herkennen heel

goed dat we het nieuws meer willen vertellen en dat we daarom deze vorm hebben gekozen. anderen zijn negatief: te druk, afleidend, rommelig, dat lopen is overbodig, lelijk, waarom staat rob trip eigenlijk?’’ Diezelfde vraag

stelt ook oud-hoofdredacteur Nico Haasbroek: “toen rob

trip in het voorjaar van 2012 in de totaal vernieuwde nos Journaal-setting enthousiast en serieus zei dat de presentatoren overdag zittend presenteren en ‘s avonds staand, toen dacht ik wel: waarom niet op je hurken of liggend en wanneer gaan we weer een beetje meer op de inhoud focussen?” 51

Opmerkelijk, want het was vooral Haasbroek die nog wel eens beticht wordt als ‘opleuker van het Journaal’. Het lijkt erop dat Haasbroek dit vooral inhoudelijk deed en gelauff vooral in de vorm aanpassingen maakt. Huidig presentator Rob Trip was zelf nauw betrokken bij de voorbereidingen van ‘het nieuwe’ Journaal. gelauff wilde dat het nos Journaal minder afstandelijk zou worden en Trip was daar groot voorstander van: ‘’dat wordt dan door columnisten vertaald als versimpeling

van het nieuws. wat absoluut niet zo is. als voorbeeld werd europa-correspondent chris ostendorf aangehaald, die het ineens over een huishoudboekje zou hebben, in plaats van over een begroting. dat klopt niet eens, hij gebruikt dezelfde termen als voorheen. het is wel zo dat we een ingewikkeld economisch of politiek probleem beter terugbrengen tot de kern.’’ 52

50 M. gelauff, ‘de noodzaak van permanente vernieuwing’ via http://www.de-nieuwereporter.nl/2013/03/de-noodzaak-van-permanente-vernieuwing/ op 15 oktober 2013

51 N. Haasbroek, ‘met het opleuken van het NOS Journaal ben ik nooit bezig ge-weest’ via http://www.denieuwereporter.nl/2013/03/met-het-opleuken-van-het-nos-Journaal-ben-ik-nooit-bezig-geweest/ op 18 oktober 2013.

52 b. Assink 2012, p148.

de vraag rijst of onder gelauff gelukt is het Journaal minder afstandelijk te maken en of hij daarin niet te ver doorvoert waardoor zowel de vorm als inhoud populariseert. Want gelauff ontvangt niet alleen commentaar op de veranderde vorm, ook hij krijgt wel eens het verwijt de inhoud te verzachten. zo is voormalig presentatrice Henny Stoel (presenteerde van 1988 tot 2003) van mening dat het Journaal de laatste jaren toch steeds meer tegemoetkomt komt aan de ‘smaak van de kijker’. ‘’minder relevante maatschappelijke onderwerpen

zoals criminaliteit, krijgen in het journaal te veel aandacht. ik zal wel ouderwets zijn, maar de norm lag vroeger wel hoger.’’

tegelijkertijd erkent ze dat onderwerpen die het ‘gesprek van de dag’ zijn inmiddels niet meer in het Journaal kunnen ontbreken. Maar al dat lichtvoetige: ‘’ik riep heel vaak: ‘’moet

dat ijsberenonderwerp echt in het journaal?’’ ik vind van niet, daar heb je andere programma’s voor.’’53 De voorgaande

paragrafen wijzen uit dat eigenlijk alle hoofdredacteuren trouw wilden blijven aan serieuze, kwalitatieve journalistiek waarbij harde onderwerpen de norm zijn. tegelijkertijd hadden (én hebben) ze ook allen het doel om het nieuws toegankelijker te maken. En juist daarom is het belangrijk om onderzoek te doen naar zowel de inhoud als de vorm van het NOS Achtuurjournaal. Want vooral die laatste component is bepalend of het nieuws toegankelijk is of niet.

(23)

‘’Ik riep heel vaak: ‘’moet dat

ijsberenonderwerp echt in het Journaal?’’

Ik vind van niet,

(24)
(25)

dIt hOOFdStuk gAAt vOOrAl Over SeCundAIre BrOnnen, dIe AChtergrOndInFOr-MAtIe geven Over de hOOFdBegrIPPen. AllereerSt WOrdt In PArAgrAAF 3.1 het CruCIAle OnderSCheId – MAAr OOk de SAMenkOMSt- vAn InhOud en vOrM BehAndeld. vervOlgenS WOrden In PArAgrAAF 3.2 tOt en 3.4 de kernBegrIPPen POPulArISerIng, PerSOnAlISerIng en SenSAtIOnAlISerIng AAn de hAnd vAn de lIterAtuur uIteengeZet, uItMOndend In de FOrMulerIng vAn de deelvrAgen. dIe BIeden OP hun Beurt de hAndvAten vOOr het OPStellen vAn het COderIngSSCheMA, dAt In hOOFdStuk 3 nAder uItgeWerkt ZAl WOrden.

3. Theoretisch kader

3.1 de derde component:

samenkomst van inhoud en vorm

Hoewel er al veel geschreven is over het fenomeen popularisering, lijken onderzoekers er vaak verschillende definities op na te houden. zo zijn er zijn al verschillende onderzoeken gedaan die op de een of andere manier een aspect van popularisering meten. De bens ging na of het aandeel entertainment op twee publieke en drie commerciële vlaamse zenders toegenomen was en Sinardet, De Swert en Dandoy onderzochten de aanwezigheid van soft en hard nieuws bij het Belgische vrt, RTbF, vTm en RTl-Tvi.54 internationaal doen vooral grabe en

bek onderzoek naar popularisering op televisie.55 Deze studies

richtten zich echter enkel op popularisering van de inhoud. Zoals eerder besproken, zijn er weinig studies die zowel kijken naar de ‘wat’-component (inhoudelijk, wat wordt er gebracht) als de ‘hoe’-component (de vorm, hoe wordt het gebracht). in dit onderzoek zijn beide componenten onderdeel van de analyse. Op die manier ontstaat een uniek framework dat meer inzicht verschaft over zowel de inhoud en de wijze waarop het nieuws

54 D. Sinardet, k. de Swert & R. Dandoy, ‘Franstalig, vlaams, commercieel, openbaar: zoek de verschillen. Een longitudinale vergelijking van de thema’s in de Belgische televisiejournaals’ antwerpen 2004.

55 M.g. Bek, ‘research note: tabloidization of news media. an analysis of te-levision news in turkey’, European Journal of communication 19 (2004) nr.3, pp371-386.

gebracht wordt. Daardoor ontstaat ook een beeld in hoeverre vorm en inhoud elkaar beïnvloeden en welke mengvormen er ontstaan.

Deze nuance is namelijk belangrijk om de kernbegrippen popularisering, personalisering en sensationalisering volledig te begrijpen. Wat wordt verstaan onder popularisering van de inhoud en hoe kan de vorm leiden tot (een gevoel van) ‘verleuking’? door dit eerst te duiden wordt voorkomen dat popularisering ook hier als containerbegrip behandeld wordt. Personalisering en sensationalisering zijn, zoals eerder betoogd, indicatieve vormen van popularisering en bevinden zich op beide assen (zie afbeelding 1). Maar het onderscheid tussen de ‘wat’ en ‘hoe’-componenten is volgens Hooghe en de swert niet toereikend genoeg. Dit onderzoek richt zich tevens op de samenkomst van beide componenten en zo ontstaat de derde component: het ontstaan van mengvormen (zie afbeelding 2).

‘‘Het onderscheid tussen de ‘wat’

en ‘hoe’-componenten is niet

(26)

InhOud - Shift in nieuwswaarden: WAt wordt er gebracht?

Met dit deel van de definitie wordt de gaande verschuiving naar minder politiek en economie naar meer nieuws over allerhande ongevallen, lifestyle, celebrity en sport bedoeld. in veel onderzoeken wordt dit aspect ook wel gezien als een verschuiving van ‘hard’ naar ‘zacht’ nieuws. Hard nieuws bevat ernstige en urgente berichten met informatie die als noodzakelijk wordt ervaren (need to know). Zacht nieuws bevat luchtigere en minder urgente berichten die vooral vermakelijke informatie bevatten (nice to know). in paragraaf 3.2.2 wordt dit verder toegelicht. in dit onderzoek wordt ook gekeken naar de hoeveelheid dramatische onderwerpen. Een toename hierin kan leiden tot een gevoel van sensationalisering. Wel is het belangrijk niet elk dramatische item meteen te categoriseren als zijnde sensatie, want de vorm en de stijl van het item is hierin ook van cruciaal belang.

vOrM - Stijgend belang van het visuele (stijl) en het gebruik van het persoonlijke format: hOe wordt het gebracht?

Het ‘hoe’-component van popularisering gaat over de visualisering van het Journaal. Dit uit zich in de wijze waarop er aandacht geschonken wordt aan zowel de opmaak/ stijl van de uitzendingen (de vormgevingsaspecten), als de manier waarop (het format) informatie overgedragen wordt (bijvoorbeeld door kruisgesprekken). Het analyseren van diverse vormgevingsaspecten zal tevens de mate van popularisering moeten aantonen. zo kan het gebruik van muziek en decoratieve montagetechnieken leiden tot een gevoel van sensationalisering.

SAMenkOMSt InhOud en vOrM -

het ontstaan van mengvormen: hOe wordt WAt gebracht?

bij veel items komen vorm en inhoud samen. En hoewel vorm en inhoud van elkaar gescheiden kunnen worden is het van belang te allen tijde in acht te houden dat de twee componenten complementair aan elkaar zijn. zo is een item met een dramatisch onderwerp (bijvoorbeeld het vermiste vliegtuig van vlucht MH370, maart 2014) niet per definitie sensationeel. Het kan immers op een zakelijke, afstandelijke manier gebracht worden. Het onderwerp (de wat-component) mag dan door

InhOud

vOrM

shift in nieuwswaarden,

van hard naar zacht nieuws

en toename van drama-tische

onderwerpen:

wat wordt er gebracht?

stijgend belang van het

visu-ele (stijl) en het

gebruik van het

persoonlijke format:

hoe wordt het gebracht?

SAMenkOMSt

InhOud en vOrM

Het ontstaan van

mengvormen:

hoe wordt wat

gebracht?

(27)

po·pu·lis·me (het ~)

1 populaire, oppervlakkige, enigszins demagogische betoogtrant

veel onderzoekers als ‘hard’ gecategoriseerd worden, maar wanneer het item op een hele persoonlijke, populaire manier gebracht wordt (de hoe-component) dan is deze codering te kortzichtig. daarom is er in dit onderzoek veel aandacht voor eventuele mengvormen waarin niet alleen gekeken wordt naar de hoeveelheid harde en softe items (inhoud) maar ook naar het format waarin het nieuws gebracht wordt (vorm).

Om dergelijke mengvormen verder toe te lichten zal er uitgebreid stilgestaan worden bij een genre waarbij die vermenging zich duidelijk voordoet, namelijk: sport. Het genre sport is namelijk bij uitstek een hybride genre dat zowel hard (feitelijk) als soft (hoog entertainment gehalte) van aard is. Mengvormen ontstaan ook door een toename van personalisering. Daarom wordt gekeken of er sprake is van personalisering van sporters. meer daarover in paragraaf 3.3.2.

Om verwarring te voorkomen wordt in dit hoofdstuk de oorspronkelijke verdeling tussen vorm en inhoud aangehouden. Elk component heeft een eigen subparagraaf. de toegevoegde derde component (HoE wordt Wat gebracht) heeft geen eigen subparagraaf. De reden hiervoor is dat dit het eerste onderzoek is waar de samenkomst van beide assen bestudeerd wordt en dus met name de resultaten (en niet de literatuur) inzicht zal geven in het toegevoegde derde component. Één van de deelvragen luidt dan ook: in hoeverre is er sprake

van een toename van mengvormen waarbij vorm en inhoud samenkomen door vervaging tussen hard en soft nieuws en afstandelijke en persoonlijke benaderingen? Om antwoord

te geven op die vraag, is het noodzakelijk eerst de begrippen popularisering, personalisering en sensationalisering te duiden. Te beginnen met het centrale concept: popularisering. Waarom wordt het als een bedreiging gezien en waarom zijn zoveel journalisten ervan overtuigd dat het de kwaliteitsjournalistiek ondermijnt?

3.2 Popularisering

Het antwoord op die vraag wordt al iets duidelijker wanneer de definitie van het woord populisme wordt nageslagen in de van Dale. Daarin staat:

Hierbij betekent het woord demagogisch volgens datzelfde woordenboek ‘het volk misleidend’. als dit nu in een journalistieke context gebruikt zou worden, zou het betekenen dat de lezer of kijker op een populaire oppervlakkige manier misleid wordt. Herbert gans geeft een andere definitie van popularisering. Hij ziet popularisering als de aanpassing van een cultureel product dat in eerste instantie gecreëerd is in een hogere ‘elite’ cultuur en dat nu door een lager publiek, dat doorgaans een lagere status heeft dan de oorspronkelijke, geconsumeerd wordt.56 met andere woorden: een

nieuwsproduct dat versimpeld is waardoor het nu toegankelijk is voor een breder publiek. dat is een definitie met een minder negatieve connotatie dan die van van dale.

3.2.1 Popularisering als bedreiging voor de democratie?

toch blijkt uit veel onderzoeken dat de importantie van de democratische functie van de journalistiek een veelgenoemde reden is voor de toenemende afkeer tegen elke vorm van popularisering. Waar de één de zogezegde toename van popularisering ziet als een onvermijdelijke aanpassing van het Journaal –lees: modernisering –, zal een ander vinden dat door dit proces de journalistieke waarde van de krant aan belang inboet. de waakhondfunctie van de pers zou plaats maken voor

(28)

personalisering en sensationalisering.57

En dus sluit het aan bij de traditie die een verhoogde hoeveelheid soft nieuws in de nieuwsmedia in één adem noemt met negatieve trends in verband met kwaliteit van het nieuws zoals tabloidisering of sensationalisering.58 Door journalisten

wordt popularisering vooral gezien als het tegengestelde van traditionele journalistieke standaarden zoals waarheid en objectiviteit.59

Elisabeth bird is het daar niet mee eens en ziet frivool, tabloid-achtige verhalen, en met name celebrity verhalen als belangrijk, als mogelijkheid om normen en waarden te ontdekken en aan elkaar te verbinden. Het gaat dan niet meer in de eerste plaats om het overdragen van informatie. Een voorbeeld hiervan is de verslaggeving over de strijd van de zangeres kylie minoque tegen kanker. Een dergelijk verhaal is niet altijd simpel triviaal. Bekendheden kunnen ‘het voertuig’ zijn voor publieke bewustwording van publieke gezondheid campagnes. ‘’Celebrities can act as prisms through which social

complexity is brought back to the human level’’60, zo schrijft

graham Meikle in zijn boek interpreting news.61 Dergelijke

verhalen spelen volgens meerdere onderzoekers daarom een belangrijke culturele rol binnen het nieuws. Het wordt pas

57 k. de Swert, m. Hooghe & S. Walgrave 2007, p58. 58 k. de Swert, m. Hooghe & S. Walgrave 2007, p131.

59 H. Ornebring, A,m. Jonsson, ‘Tabloid journalism and the public sphere: a historical perspective of tabloid journalism’ Journalism studies 5 (2004). 60 g. turner, F. Bonner, d. Marshall, Fame games: the production of celebrity in Australia, Cambridge 2000.

61 g. Meikle, interpreting news, stirling 2009.

problematisch als die rol andere belangrijke dimensies van wat journalistiek is in het geding brengt.62

En dat is nu juist waar veel critici bang voor zijn. volgens hen leidt commercialisering van de media tot zowel de uitbanning van een ‘rationele kritische publieke sfeer’ als de ‘dumbing down’ van de politieke dekking.63 De publieke sfeer, een term

geïntroduceerd door Jürgen Habermas, kan gedefinieerd worden als: ‘’the realm of social life where the exchange of

information and views on questions of common concern can take place so that the public opinion can be formed.’’64 Door

de toename van commercialisatie en massamedia ontstaan er nieuwe zorgen. Er zou sprake zijn van een mediated public sphere waarbij de burger niet langer burger is maar de rol van consument heeft gekregen. En nieuws dus een koopwaar is dat aan zoveel mogelijk consumenten verkocht moet te worden om te overleven in de steeds snellere 24/7 systematiek van de journalistiek. om een product aan te bieden dat voor een breed publiek toegankelijk is, moet het begrijpelijk zijn. Dit is de reden waarom nieuws vaak verweten wordt versimpeld te zijn. versimpeling van het nieuws zou afbreuk doen aan de publieke sfeer.

Toch zijn er ook tegengeluiden. Ornebring beweert dat tabloidjournalistiek ook kan dienen als alternatieve publieke sfeer.65 Het geeft ruimte en stem aan groepen die voorheen niet

gehoord werden tussen de elite.66 popularisering biedt ruimte

voor emoties. volgens ornebring een manier om politieke

62 s.E. Bird, ‘tabloidization what is it, and does is really Matter?’ in: B. Zelizer, the changing faces of journalism: tabloidization, technology and truthiness, london 2009, p41.

63 J. street, Mass Media, Politics and democracy.,new York 2001.

64 P. dahlgren, television and the Public sphere: citizenship, democracy and the media. londen 1995.

65 H. Ornebring, A,m. Jonsson, ‘Tabloid journalism and the public sphere: a historical perspective of tabloid journalism’ Journalism studies 5 (2004). 66 c. sparks, ‘the panic over tabloid news’ in c. sparks & J. tulloch (Eds) tabloid Tales: Global debates over media standards, lanham 2000.

‘‘Door journalisten wordt popularisering

vooral gezien als het tegenovergestelde

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

© Malmberg, 's-Hertogenbosch | blz 1 van 4 Argus Clou Natuur en Techniek | groep 7/8 | Je ziet het niet, maar het is er wel?. ARGUS CLOU NATUUR EN TECHNIEK | LESSUGGESTIE |

De betrokken partijen hebben te hoge verwachtingen van de eigen kracht van de kwetsbare inwoner met psychische problemen die geen acute zorg meer nodig heef, of die geen gevaar

Mijn stelling is dus niet zoals die van Van Wijmen, dat juristen dienen te participeren in alternatieve hulporganisaties, omdat deze op een kwalita- tief laag peil

Om de koopkrachteffecten te mitigeren wordt het volgende compensatiepakket ingevoerd: (1) een verhoging van de algemene heffingskorting voor 65-plussers met 1.059 euro

Met behulp van een digitale foto van de boom (boomsilhouet), een aantal aanvullende meetgegevens zoals de boomhoogte, kroonbreedte en stamdiameter en tot slot een keuze voor

We zien hierin ook een plus in de bevoegdheden van de gemeente om omwonenden die zelf minder mondig zijn te kunnen beschermen tegen dit soort overlast en andere soorten overlast

Door van het werk een spel te maken bespaart dit bedrijf niet alleen brandstof, maar is er ook minder gedoe met politie en justitie en met verzekeraars omdat er in het streven

Er moet ook meer aandacht zijn voor hoe er moet omgegaan worden met druk van de familie, druk van de patiënt, hoe artsen moeten omgaan