• No results found

Het ‘Global Reporting Initiative’ rapport

3 Richtlijnen op het gebied van MVO

3.5 Het ‘Global Reporting Initiative’ rapport

3.5.1 Strekking GRI Rapport

Volgens de richtlijnen van het GRI dient het duurzaamheidsverslag een evenwichtige en redelijke weergave te zijn van de duurzaamheids-prestaties van de organisatie. Dit duurzaamheidsverslag omvat het meten en publiceren van en verantwoording afleggen aan interne en externe belanghebbenden over de prestaties van een organisatie die gericht zijn op de doelstelling van duurzame ontwikkeling (Global Reporting Initiative, 2006, p. 5). Het verslag dient zowel positieve als negatieve resultaten te omvatten. Het GRI verslaggevingsraamwerk moet dienen als algemeen aanvaard systeem op het gebied van duurzaamheidsverslaggeving. Het GRI verslaggevingsraamwerk moet dus zowel als uitgangspunt voor duurzaamheidsverslagen dienen, als voor een algemeen aanvaard toetsingskader bij de controle van duurzaamheidsverslagen. Het raamwerk omvat algemene en sectorspecifieke kwaliteitseisen naar inzicht van een groot aantal belanghebbenden, waaraan het duurzaamheidsverslag moet voldoen. Onder deze belanghebbenden vallen investeerders, de accountancysector, werknemersorganisaties, de maatschappij en academici van over de gehele wereld. De richtlijnen van het GRI bestaan uit principes voor het bepalen van de inhoud van het duurzaamheidsverslag en waarborgen voor de kwaliteit daarvan. Het rapport bevat tevens standaardonderdelen die in de informatievoorziening opgenomen dienen te worden, bijvoorbeeld ‘key performance indicators’, richtlijnen betreft vakspecifieke aangelegenheden en overige informatie (GRI rapport, 2006).

3.5.2 Algemene kwaliteitseisen duurzaamheidsverslagen

De algemene kwaliteitseisen waaraan het duurzaamheidsverslag moet voldoen zijn evenwichtigheid, vergelijkbaarheid, nauwkeurigheid, tijdigheid, duidelijkheid en toepasbaarheid. Deze kwaliteitseisen zullen hieronder worden besproken, daarbij zullen ook een aantal mogelijke toetsten worden aangedragen die deze kwaliteitseisen kunnen waarborgen (zie GRI rapport, 2006):

‘Evenwichtigheid: ‘Het verslag moet positieve en negatieve aspecten van de prestaties van de

organisatie weergeven om een doordachte beoordeling van de prestaties als geheel mogelijk te maken.’ Bij het toetsen van deze kwaliteitseis dient er gekeken te worden of er zowel negatieve als positieve resultaten naar voren komen, daarnaast kan er gekeken worden of de onderwerpen die aanbod komen evenredig qua omvang zijn de met relevantie van deze onderwerpen.

Vergelijkbaarheid: ‘Onderwerpen en informatie moeten op consistente wijze worden

geselecteerd, samengesteld en in het verslag worden verwerkt. In het verslag op te nemen informatie moet zodanig worden gepresenteerd dat belanghebbenden veranderingen in de prestaties van de organisatie van jaar tot jaar kunnen analyseren en dat analyse ten opzichte van andere organisaties mogelijk is.’ Bij het toetsen van deze eis dient er gekeken te worden of de duurzaamheidsverslagen van verschillende jaren met elkaar vergeleken kunnen worden en of de prestaties van de organisatie vergeleken kunnen worden met toepasselijke ‘benchmarks’.

Nauwkeurigheid: ‘De informatie in het verslag moet dusdanig nauwkeurig en gedetailleerd

zijn dat belanghebbenden de prestaties van de verslaggevende organisatie kunnen beoordelen.’ Om deze eis te waarborgen dient er gekeken te worden naar het feit of meettechnieken en berekeningsgrondslagen adequaat in het verslag worden beschreven. Daarnaast dient de wijze van schatting van gegevens in het verslag in voldoende mate te zijn toegelicht, om de gebruiker van het verslag inzicht te geven in de gehanteerde methoden.

Tijdigheid: ‘Verslaggeving vindt met regelmatige tussenpozen plaats en er is tijdig

informatie beschikbaar voor belanghebbenden om weloverwogen beslissingen te kunnen nemen.’ Deze eis kan worden gewaarborgd door het duurzaamheidsverslag zo kort mogelijk

na de verslagperiode te publiceren en ervoor te zorgen dat de publicatie van belangrijke gegevens afgestemd is op de planning van de duurzaamheidsverslaggeving.

Duidelijkheid: ‘Informatie moet op zodanige wijze beschikbaar worden gesteld dat deze voor

belanghebbenden, die het verslag gebruiken, inzichtelijk en toegankelijk is.’ Deze eis kan worden gewaarborgd door het verslag niet te gedetailleerd te maken en niet teveel vaktechnische termen en afkortingen te gebruiken.

Betrouwbaarheid: ‘Informatie en processen die worden gebruikt bij het opstellen van het

verslag, moeten zodanig worden verzameld, geregistreerd, samengesteld, geanalyseerd en gepubliceerd dat deze toetsbaar zijn zodat de kwaliteit en relevantie van de informatie bepaald kan worden.’ Deze eis kan worden gewaarborgd door gebruikte bronnen bekend te maken en een externe instantie zoals een accountant ‘assurance’ te laten afgeven’ bij het duurzaamheidsverslag (GRI rapport, 2006).

3.5.3 Standaard informatievoorziening GRI rapport

De standaard informatievoorziening volgens GRI (2006) bestaat uit drie onderdelen:

1) ‘Strategie en profiel: De organisatie dient gebruikers inzicht te verschaffen in de algemene

context waarbinnen de organisatie zicht bevind. De organisatie dient zaken als strategie, bedrijfsprofiel en de bestuursstructuur te communiceren.

2) Managementbenadering: De organisatie dient te communiceren op welke wijze men met bepaalde onderwerpen omgaat. De organisatie moet dit op een zodanige wijze communiceren dat het tevens inzicht geeft over de prestaties op deze onderwerpen.

3) Prestatie-indicatoren: De organisatie dient die indicatoren naar de gebruiker te

communiceren, waaruit de economische, milieu gerelateerde en sociale prestaties van de onderneming blijken’. (GRI rapport, 2006)

Omdat prestatie-indicatoren een speerpunt zijn van dit onderzoek zullen prestatie indicatoren hieronder nader worden toegelicht. De prestatie indicatoren valleen uiteen in drie categorieën, namelijk economisch, milieu en sociaal. Elk van deze categorieën heeft een aantal subcategorieën, met de daarbij horende ‘key performance indicators’. Deze subcategorieën zijn ontwikkeld aan de hand van GRI processen in overeenstemming met meerdere belanghebbenden

om te bepalen welke indicatoren algemeen toepasbaar zijn. Een organisatie dient deze ‘key performance indicators’ op te nemen in het duurzaamheidsverslag, tenzij de deze indicatoren op basis van GRI verslaggevingsprincipes niet relevant voor de organisatie worden geacht. In onderstaande tabel zullen de subcategorieën van de prestatie indicatoren worden weergegeven. De ‘key performance indicators’ van de sociale aspecten zullen alleen in hoofdsubcategorieën worden weergegeven, omdat anders er teveel subcategorieën opgenomen moeten worden.

Tabel 1: Subcategorieën prestatie-indicatoren

Economische aspecten Milieu aspecten Sociale aspecten

Economische prestaties Materialen Arbeidsomstandigheden en indicatoren voor volwaardig werk

Marktaanwezigheid Energie Mensenrechten

Indirecte economische effecten Water Maatschappelijke indicatoren

Biodiversiteit Productverantwoordelijkheid

Lucht emissies, afvalwater en afvalstoffen Producten en diensten Naleving Transport Algemeen 3.6 Beantwoording deelvragen

4. Wat is de rol van de accountant bij de controle van duurzaamheidsverslagen?

Het onderzoek van O’Dwyer & Owen (2005) beschrijft de rol van de accountant bij de controle van duurzaamheidsverslagen vanuit de wetenschappelijke literatuur. Volgens O’Dwyer & Owen (2005) dienen accountants assurance te verlenen bij duurzaamheidsverslagen om ‘accountability’ en transparantie voor stakeholders te waarborgen. Daarbij verlenen zij assurance om ervoor te zorgen dat duurzaamheidsverslag betrouwbaar en geloofwaardig zijn. De Nederlandse richtlijn de NV COS 3410N geeft nadere invulling aan de controle van duurzaamheidsverslagen door Nederlandse accountants. De doelstelling vanuit NV COS 3410N, voor de accountant bij deze assurance opdracht is het verkrijgen van een deugdelijke grondslag voor zijn conclusie dat het maatschappelijk verslag een betrouwbare en toereikende weergave vormt van het beleid van de verslaggevende

organisatie. Bij de opdracht dient de accountant niet alleen aandacht te hebben voor de juistheid van het verslag, maar ook voor het feit of het verslag volledig is. De accountant dient in zijn uiteindelijke beoordeling minimaal vast te stellen dat het dat het verslag op een betrouwbare wijze tot stand is gekomen en dat het niet misleidend is of kan zijn voor bepaalde groepen door onder- of overbelichting. De accountant dient voor het uitvoeren van de opdracht over voldoende deskundigheid te beschikken op het gebied van controle, materie, management en informatiesystemen, externe verslaggeving, verslaggevingsrichtlijnen en relevante maatschappelijke / politieke issues.

5. Wat zegt de huidige wet- en regelgeving in Nederland over duurzaamheidsverslaggeving?

In het BW2 titel 9 en de Nederlandse corporate governance code, zijn geen artikelen aanwezig die expliciet voorschrijven hoe organisaties moeten rapporteren over MVO. Zo hoeft een onderneming volgens BW2 titel 9 artikel 2:391 lid 1 alleen te rapporteren over niet financiële prestatie indicatoren, met inbegrip van milieu- en personeelsaangelegenheden, wanneer dit nodig is voor het begrip van de ontwikkeling van de organisatie gedurende een boekjaar. In de Nederlandse corporate governance code staat vermeld dat organisaties alleen hoofdzaken van besluiten op het gebied van MVO hoeven op de nemen in het jaarverslag. Wel heeft de raad voor jaarverslaggeving richtlijnen uitgeven die de kwaliteit van externe verslaggeving van niet-beursgenoteerde organisaties in Nederland moet verbeteren. De RJ400 is als handreiking bedoeld voor maatschappelijke verslaggeving.

6. Wat zijn volgens het GRI / de literatuur de belangrijkste kwaliteitskenmerken / ‘key performance indicators’ van het duurzaamheidsverslag?

De belangrijkste kwaliteitskenmerken van het duurzaamheidsverslag volgens het rapport van het GRI zijn evenwichtigheid, vergelijkbaarheid, nauwkeurigheid, tijdigheid, duidelijkheid en betrouwbaarheid. Deze kwaliteitskenmerken dienen bij het opstellen van een duurzaamheidsverslag te worden gewaarborgd. De ‘key performance indicators’ van duurzaamheidsverslagen zijn volgens het rapport van GRI de economische aspecten, milieu gerelateerde aspecten en sociale aspecten. Elk van deze ‘key performance indicators’ is onderverdeeld in een aantal subcategorieën, zoals is weergegeven in tabel 1.

4 Onderzoeksmethodologie

4.1 Introductie

In dit hoofdstuk zal de onderzoeksmethodologie van dit onderzoek worden besproken. In paragraaf 4.2 zullen allereerst de onderzoeksmethoden aan bod komen. Vervolgens zal er in paragraaf 4.3 uiteengezet worden hoe de handleiding voor het semigestructureerde interview tot stand is gekomen, vervolgens zullen in paragraaf 4.4 de onderwerpen die aanbod komen in het semigestructureerde interview kort worden weergegeven. Tot slot zullen in paragraaf 4.5 beperkingen van de gehanteerde onderzoeksmethoden worden besproken.