• No results found

Hengstdalseweg, Olijfwilgstraat en Lijster- Lijster-besstraat

In document De Gemeenschap (pagina 29-33)

Broersveld V: Hengstdalseweg

57 De jaren vijftig – woningnood en wederopbouw

dat begrensd wordt door de Hengstdalseweg en de Postweg’.

De woningen waren bestemd voor normale, grote en onvolko-men gezinnen (gezinnen van twee personen). Ze sloten niet aan op de bekende terreinen (Spoorbuurt), maar toch was De Gemeenschap enorm blij met de uitbreidingsmogelijkheden.

Architect B.W.A. Goddijn kreeg de opdracht een ontwerp te maken en een bouwbegroting op te stellen.

Toch kon de gemeente in 1948 nog niet bij benadering zeggen wanneer de eerste nieuwe woningen gebouwd zouden worden. Het aantal te bouwen woningen door De Gemeen-schap werd door een wijziging in het bouwprogramma aan-zienlijk verlaagd. Goddijn had eengezinswoningen getekend, maar de gemeente wenste ‘hoogbouw’. Uiteindelijk werden 344 woningen toegewezen, te bouwen in het Broersveld.

Vanwege het grote aantal werd de bouw over enkele jaren gespreid. Vanaf 1950 bouwden De Gezonde Woning en De Gemeenschap gezamenlijk hun ‘flats’ in Hengstdal.

Broersveld I (72 woningen)

De Gemeenschap realiseerde 72 flats voor gezinnen op het Broersveld. De flats werden gebouwd door aannemer Th.A.

Wassing en Zn. uit Nijmegen. De eerste groep van 72 woning-wetwoningen was eind 1950 zo goed als klaar. Op 19 maart 1951 betrokken de huurders hun nieuwe flatwoningen en op 16 juli waren alle 72 woningen in ‘de gezonde en bosrijke omgeving’ verhuurd. Ze lagen aan de Zilverdenstraat, Vogel-kersstraat en Moerbeistraat. De toewijzing van de nieuwe woningen kwam tot stand in overleg met het hoofd van het gemeentelijke bureau voor Huisvesting en Evacuatie.

De flatwoningen waren bedoeld voor gezinnen met maxi-maal twee kleine kinderen. Ook aan oudere paren zonder kinderen werden de flats verhuurd. De flats waren klein en gehorig. Voordeel was weer de groene omgeving en een ge-zamenlijke tuin. Die tuinen waren uitsluitend bestemd voor de eigen bewoners. Zij moesten er zorgvuldig mee omgaan, en geen andere bewoners toelaten. Aangezien ze zich hier niet steeds aan hielden, sloot het bestuur de tuinen op een gegeven moment af, waarop huurders protesteerden dat ze de klopstokken (om matten en kleden te reinigen) niet konden gebruiken. Bij wijze van proef werden ze weer geopend. Nog altijd zijn de tuinen in Hengstdal voor algemeen gebruik.

Flatbouw werd in de loop van de jaren steeds gewoner en

De Vogelkersstraat en de Zilverdenstraat maakten onderdeel uit van het plan Broersveld I.

Nog altijd zijn er gezamenlijke tuinen in de wijk Hengstdal.

de bewoners wenden er aan, maar in de volgende nieuwbouw plande men geen gezamenlijke tuinen meer want die werden door gezinnen met kinderen ‘ernstig misbruikt’.

Broersveld II (41 woningen)

De regering verstrekte in 1952 extra bouwvolumen voor ningwetbouw. De Gemeenschap kreeg de vraag om 41 wo-ningwetwoningen te bouwen aan de Lijsterbesstraat en de Olijfwilgstraat voor het personeel van zich in Nijmegen vesti-gende industriële ondernemingen. De Kamer van Koophandel zou de woningen verdelen. Het bestuur ging akkoord, maar behield zich het recht voor om vijftien woningen aan eigen leden te verhuren. Het was opnieuw architect Goddijn die de twaalf flat- en 29 eengezinswoningen tekende. Aannemer was Gebr. Geveke uit Leeuwarden. In de loop van 1953 kwamen de 41 woningen gereed.

De bewoners van de Olijfwilgstraat hadden nogal wat kritiek op hun huizen. ‘Waarom was de keuken aan de voor-kant en niet aan de achtervoor-kant? Nu moest alles door de goede kamer: vuile matten om te kloppen, een slang of emmers om de tuin te besproeien. Waar moest de was worden gedaan?

Dat kon in de kelder maar daar was geen gasaansluiting en geen afvoerput. Dus het water moest naar boven en naar beneden gedragen. Bovendien was er geen deur voor de kel-dertrap. Waarom eigenlijk niet? De wc is erg klein, en je kunt makkelijk je arm openhalen aan de ruwe cementen muren.’ De Dienst Publieke Werken nam de klachten serieus. ‘Vooral om-dat er van deze woningen 29 zijn gebouwd.’ Het idee was de woonkamer op het zuiden en keuken op het noorden te situ-eren. Een gesprek met de architect, De Gemeenschap en de hoofdingenieur-directeur publieke werken en volkshuisvesting had plaats. Zij waren van mening dat de was niet in de kelder hoorde, maar in de keuken, tuin of douchecel met lavet. Het leek erop dat de bewoners nog heel wat moesten leren… Veel bewoners hadden geen warmwatervoorziening aangeschaft,

dat hadden zij voor hun woongenot wel over kunnen hebben.

De Gemeenschap was nu van plan voor de volgende woningen

‘een geysertje verplicht te stellen en het gebruik van de dou-checel met lavet voor de was aan de bewoners te instrueren’.

Dat gebeurde een paar jaar later. ‘Op 20 en 21 april 1955 heb-ben wij demonstraties doen houden van wasmachines die in de in vele onzer woningen aanwezige z.g. lavets kunnen worden ingebouwd. Wij achten een dergelijk gerief voor de huisvrouwen van veel belang.’ De Gemeenschap wilde met een lening van de gemeente veertig wasmachines aanschaffen.

Daarom moesten de huren met vijf procent worden verhoogd.

Maar de gemeente voelde niets voor subsidiëring van de was-machines in de lavets.49

Ook de bewoners van de Lijsterbesstraat klaagden. Voor-al over de trapjes waar zij de fiets en kinderwagen op en af moesten tillen. Ook klaagden ze over de woonkamer zonder uitzicht op de straat. Het verfwerk bladderde, door de trap-leuning kwam de roest, de schoorsteen was van gewone steen en in het hele huis was geen wastafel of spiegel. De Dienst Publieke Werken antwoordde: ‘Volgens de eis van het Minis-terie van Wederopbouw en Volkshuisvesting wordt dit soort woningen op sobere wijze gebouwd. Het zijn arbeiderswo-ningen waarvan geen middenstands-allures mogen worden verwacht.’

Broersveld III (91 woningen)

In hetzelfde jaar 1952 waren er plannen voor 91 woningen (64 etagewoningen en 27 eengezinswoningen), opnieuw naar een ontwerp van Goddijn. De plannen voor de bouw waren goed-gekeurd door de Minister van Wederopbouw en Volkshuisves-ting en konden worden aanbesteed. De laagste inschrijver was J. Wessels uit Wijchen. Per 1 februari 1953 startte de bouw. De eerst twaalf woningen aan de Beukstraat werden op 9 novem-ber 1953 betrokken en in het eerste halfjaar van 1954 waren alle 91 woningen aan de Lijsterbesstraat, Moerbeistraat en

Beukstraat bewoond.

Het wonen in een flat – de eerste naoorlogse hoogbouw – was nieuw voor de Gemeenschap-bewoners. Ze moesten leren hoe een flat te bewonen en vooral oppassend zijn en de voordeuren sluiten. Voor het bestuur was het tijdrovend dat de flatbewoners (met jonge kinderen) zo vaak verhuisden. Zij hadden liever bewoners die langer bleven wonen, zoals dat in de Spoorbuurt het geval was.

Broersveld IV (88 woningen)

In 1953 bouwde De Gemeenschap 88 woningwetwoningen aan de Hengstdalseweg, Lijsterbesstraat en Olijfwilgstraat – het plan Broersveld IV. Het ging om veertig eengezinswo-ningen, zestien benedenwoningen en 32 bovenwoningen. De bouwkosten bedroegen f 1.054.565,- en de aannemer was opnieuw J. Wessels uit Wijchen. Het bedrag was als rentedra-gend voorschot door de gemeente beschikbaar gesteld en de bouwplannen waren goedgekeurd door de Schoonheidscom-missie. De woningen kregen allemaal drie slaapkamers.

De afwerking liep wat vertraging op door tekort aan bouwmaterialen en vakbekwaam personeel. Dat bleek la-ter duidelijk. Er waren nogal wat mankementen vanwege de gehaaste bouw en de matige kwaliteit van bouwmaterialen.

Maar bovenal waren ze niet volgens het bestek uitgevoerd;

vooral het schilderwerk was anders dan afgesproken. God-dijn was woest en legde het werk neer. Tussen bestuur en architect speelde ook een ander verschil van mening. De Ge-meenschap wilde ‘verhuurbare woningen’, en Goddijn wilde vernieuwend bouwen. Het leidde tot verhitte discussies. Hier kwamen de constructiefouten nog bij, die vooral scheuren in muren en plafonds veroorzaakten.

Vanwege het geaccidenteerde terrein vroeg Goddijn een verhoging van tien procent van zijn honorarium, dit zou al in de overeenkomst van 9 juli 1947 zijn afgesproken. Tot nu toe had hij de verhoging niet in rekening gebracht, maar in 1954

De Gemeenschap 1920-2019 60

vroeg hij er wel om. Het geaccidenteerde terrein in Hengst-dal verzwaarde het werk van de architect omdat hij met de hoogteverschillen tussen de panden onderling rekening moest houden. En niet alleen tussen de panden, ook in ieder huis waren verschillende trapjes: naar de kelder, de woonkamer, en via een plateautje een trap naar de slaapverdieping. Het ging Goddijn om een bedrag van ruim f 4000,-. De bouwplannen waren echter al aangepast om ‘de moeilijkheden, verbonden aan de woningbouw op het geaccidenteerde terrein door optredende hoogteverschillen tussen de panden onderling in feite te ondervangen. Door voorts korte bouwblokken te projecteren zijn de bezwaren der hoogteverschillen, welke zouden leiden tot verzwaring van het werk van de architect, grotendeels opgeheven. Er worden dan ook geen termen aan-wezig geacht om de door de betrokken architect verzochte toeslag van 10% op het honorarium wegens het bouwen op geaccidenteerd terrein toe te kennen.’50 Goddijn ging niet akkoord; hij beriep zich op het oorspronkelijke contract. De Gemeenschap en de architect kwamen uiteindelijk een bedrag van f 2300,- overeen.

Broersveld V (44 woningen)

De elfde bouwgroep (Broersveld V) was het sluitstuk van de bouwactiviteiten op het Broersveld. Dat was nu volgebouwd.

Het ging om flats langs de Hengstdalseweg, voor de laatste keer getekend door Goddijn, in april 1955. De twintig eenge-zinswoningen, twaalf maisonnettes en twaalf etagewonin-gen hadden allemaal drie slaapkamers. Onder toezicht van opzichter Van de Ing bouwde aannemer Poldermans deze 44 woningen. De huren waren van dien aard dat ze voor een doorsnee arbeider niet te betalen waren – maar daar bouwde De Gemeenschap toch ook niet voor?51 De woningen bleken toch goed te verhuren. De laatste twaalf werden op 13 okto-ber 1958 betrokken. Ook werden vijf garages bij dit complex opgeleverd.

In 1957 was Hengstdal gereed. Voor de inmiddels gegroeide gezinnen werden de flatjes wel erg klein. Waar moesten ze naartoe?

Personele zaken en onderhoud

Op het Broersveld werd gebouwd en een stukje woningnood bestreden. Binnen het bestuur gingen de ‘gewone’ werkzaam-heden ook door. Opnieuw een huurverhoging van ditmaal twintig procent per 1 januari 1954 op de oude woningen in de Spoorbuurt bracht de prijzen van de oude en de nieuwe wo-ningen dichter bij elkaar. Velen verhuisden van een oud naar een nieuw huis (in Hengstdal) en betaalden graag een iets ho-gere huur voor meer comfort. (Bovendien kwam in de oudere woningen het schilder- en behangwerk voor eigen rekening.) De bestuurders en het personeel bleven lang aan De Gemeen-schap verbonden. In 1955 vierden B. van Herwaarden52 en H.

Nijland53 beiden hun 25-jarig jubileum. Penningmeester J. van Hanswijk kreeg in 1953 na 33 jaren trouwe dienst de zilve-ren eremedaille verbonden aan de Orde van Oranje-Nassau.

Huurincasseerder-timmerman J. Heister ging per 1 juni 1953 met pensioen. Hij had 24 jaar voor De Gemeenschap gewerkt.

Heister was een van de eersten (misschien wel de eerste) voor wie een pensioenverzekering was afgesloten. L.Th. Boekhoorn volgde hem op. Op 28 juni 1959 overleed de gedelegeerde van de gemeente A.Th. Reijnen. Hij had 27 jaar voor De Gemeen-schap gewerkt.

A.W. Sünnen werd in 1955 als schilder aangenomen en een jaar later kwam loodgieter W. Derks in dienst. Hij had direct veel te doen want door de strenge vorst in februari 1956 bevroren veel waterleidingen. Omdat er in de jaren vijftig steeds meer televisieantennes op de daken verschenen, over-woog het bestuur een centrale antenne-installatie. De kosten waren nog wat te hoog en er werd van afgezien. Slechts een enkele huurder ging onzorgvuldig met zijn of haar woning om of betaalde niet op tijd.

61 De jaren vijftig – woningnood en wederopbouw

In 1957 beschikte De Gemeenschap over totaal 836 wonin-gen. Nu het Broersveld was volgebouwd, was het weer tijd voor verbetering van de oude woningen in de Spoorbuurt.

Het binnenschilderwerk werd gedaan, de huizen kregen een achteringang en boardplafonds. De elektrische installaties werden vernieuwd, er kwamen trekschakelaars en extra stop-contacten. De ijzeren waterleidingen werden vervangen door koperen en in de keukens kwamen nieuwe aanrechten.

Gemeenschaps-Nieuws

Sinds 1954 verscheen iedere maand het

Gemeen-schaps-Nieuws. Het was het allereerste personeelsblad.54 Het Gemeenschaps-Nieuws van mei 1955 opende met een zorgelijk bericht. Van de woningen in aanbouw op het Broers-veld moest De Gemeenschap een behoorlijk percentage be-schikbaar stellen aan de gemeente. Ze waren bestemd voor personeel van industriële ondernemingen, rijkspersoneel en personeel in gemeentedienst. Voor het spoorwegpersoneel bleef niet veel meer over.

Het blad gaf een inkijkje in het wonen in de jaren vijftig.

Blijkbaar kon de tuinman van De Gemeenschap ingehuurd worden om de privétuin te doen. Het bestuur had duizenden rollen behangpapier ingekocht, die de huurders voor een zacht prijsje bij de opzichter onder de poort aan de Valeriusstraat konden kopen. Er bleek veel meer centraal ingekocht te kun-nen worden: rivierzand voor in de zandbak of grind voor in de tuin.

Bestuursleden bezochten hoogstpersoonlijk de woningen Het tweede poortgebouw in de Van ’t Santbuurt, aan de

Gregorius-straat. De Gemeenschap was in 1956-1957 op zoek naar een gebouw waarin een kantoor voor de opzichter, een wachtkamer voor het publiek, een schaftlokaal voor het personeel en werkplaatsen gecombi-neerd konden worden. In 1957 werd een ‘multifunctioneel’ pand gevon-den aan de Gregoriusstraat. Iedere dinsdagavond kwam het bestuur er van 19-20 uur bijeen. De avonden werden druk bezocht door woning-zoekenden. Ook was er plek voor een werkplaats voor de schilders, timmerlieden en de loodgieter en een opslagplaats voor materialen.

Het bestuur en de Raad van Commissarissen, 1 juli 1955.

om te zien of ze wel netjes bewoond werden. Hun commen-taar klinkt behoorlijk bevoogdend: ‘Wij hebben het dan ook spoedig gezien of de huisvrouw een pluimpje verdient, dat er

“zachte wenken” of raadgevingen moeten worden gegeven dan wel “ernstige woorden” dienen gesproken te worden. La-ten wij er maar onmiddellijk bijvoegen, dat wij in het algemeen niet te klagen hebben over het woonpeil, dat wij bij de meeste bewoners aantreffen.’ De bestuurders hadden een vaste lijst van zaken die ze naliepen: allereerst het trottoir, dan de gor-dijnen en het toilet. Wat dat trottoir betreft: ‘Bovenbewoners ook U maakt gebruik van het trottoir en eventueel van de stoepen voor Uw woning. Het is dus redelijk, dat u meehelpt deze te vegen en te schrobben, b.v. om de 2 weken, ook al zou U dit volgens de letter niet behoeven te doen.’

Naast de bevoogdende praat van de bestuursleden, stond er ook een heel sympathiek berichtje in het Gemeen-schaps-Nieuws. De Gemeenschap beschikt over een ‘feest-disch’ van een halve bij 3 meter. Wanneer een van de bewo-ners een feest wil geven, mag hij de tafel gratis gebruiken. Wel moet hij hem dan zelf ophalen bij de opzichter. Er zal vermoe-delijk veel met die tafel door de Spoorbuurt zijn gesjouwd.

Het bleek lastig met de eerste ‘flatwoningen’ om te gaan. Veel bewoners lieten de voordeur openstaan, waardoor bij tocht de ruiten barstten. Het bestuur schreef: ‘In heel wat flatwo-ningen zouden we de mooie en dure deuren die dienen om de woningen af te sluiten, gevoeglijk hebben kunnen weglaten, omdat ze door de bewoners toch niet gebruikt worden. Ze blijken een last te zijn in plaats van een veilige zekerheid in een afgesloten geheel, dus in een huis, te wonen.’ Het zegt wel iets over de bewoners. Waarschijnlijk stonden in de Spoor-buurt de voordeuren altijd wagenwijd open… ‘Sluit dus de bui-tendeuren van uw flat. Het staat beschaafd, het hoort zo en U voorkomt onnodige uitgaven.’ Want de kosten van de glazenier werden verdeeld over alle bewoners van het flatgebouw.

Een Mini Bibliotheek van De Gemeenschap aan de Lijsterbesstraat in Hengstdal, voorjaar 2020.

Rechterpagina, vanaf boven met de klok mee:

- Woonvergunning van de gemeente Nijmegen (25 maart 1958) voor het pand Hengstdalseweg 148 en de kenning van de woning door het bestuur.

- Uit het Gemeenschaps-Nieuws van december 1958.

- Advertenties van veel lokale middenstanders op de achterzijde van het Gemeenschaps-Nieuws van mei 1955.

- Origineel huurreglement 1959.

De Gemeenschap 1920-2019 64

7

Aan het eind van de jaren vijftig was wel duidelijk dat er geen

geschikte (grotere) bouwterreinen meer in Nijmegen-Oost waren. De Gemeenschap was hier na de voltooiing van Broersveld V in Hengstdal uitgebouwd. Er moest elders ont-wikkeld worden en dat gebeurde in de jaren zestig allereerst in Neerbosch.

De jaren zestig

Waar de grote woningbouwverenigingen ook in Grootstal en in Hatert bouwden, deden De Gemeenschap, Eigen Haard en De Gezonde Woning dat niet. Zij hadden geen toestemming van de gemeente gekregen.55 Ze waren te klein. Pas in 1963 zou De Gemeenschap samen met de Chr. Woningbouwver-eniging Eigen Haard, WoningbouwverWoningbouwver-eniging Mr. C.J.A.M. Ten Hagen en Arbeidersbouwvereniging De Gezonde Woning in Neerbosch-Oost mogen gaan bouwen.56 Zij sloten daartoe een verbond met de naam: De Combinatie. Alle vier konden ze het niet alleen realiseren, maar gezamenlijk waren ze voor de gemeente een voldoende grote partij. Onderling werd tus-sen de vier kleintjes afgesproken dat ieder die bouwde aan de drie anderen drie kwart van het aan haar toegekende

contingent ter beschikking stelde. De Combinatie zou in totaal 144 eengezinswoningen in Hatert, en 256 eengezins-woningen en 168 maisonnettes in Neerbosch-Oost gaan bouwen. De eengezinswoningen in Hatert gingen naar Mr.

ten Hagen. De Gezonde Woning, Eigen Haard en De Gemeen-schap bouwden in Neerbosch-Oost. Met eenzelfde verdeel-sleutel zou De Combinatie later in de wijken Dukenburg en Lindenholt bouwen.57

Neerbosch-Oost

Natuurlijk wilden de bestuurders van De Gemeenschap lie-ver in Oost blijven, maar tijdens een bestuurslie-vergadering op 16 november 1961 kwamen toch bouwlocaties in Neer-bosch-Oost en Dukenburg ter sprake. In 1962 vroeg De

In document De Gemeenschap (pagina 29-33)