• No results found

De jaren negentig

In document De Gemeenschap (pagina 43-48)

Seniorencomplex Archipel aan de Archipelstraat is in 1994 opgeleverd.

85 De jaren negentig

het idee van de brutering: ‘De uitstaande rijksleningen aan corporaties hadden ongeveer dezelfde omvang als de sub-sidies die zij volgens afspraken nog zouden ontvangen. Het Ministerie zou de subsidieverplichtingen en leningen dus een-voudig tegen elkaar weg kunnen strepen.’65 En zo geschiedde, voor 30 miljard gulden aan leningen werd weggestreept tegen eenzelfde bedrag aan subsidies. De gedachte van brutering – het in één keer uitbetalen van de vijftigjarige exploitatiesub-sidies – zou de verzelfstandiging helpen. Woningcorporaties raakten na 1992-1993 ‘los’ van de overheid en financieel zelf verantwoordelijk. Dit had als gevolg dat twintig jaar later het Ministerie van Volkshuisvesting na meer dan een eeuw werd opgeheven.

Ook de verzelfstandiging van De Gemeenschap werd een feit. Ze kwam definitief op afstand van de overheid, en dat had grote consequenties voor de bestuurders, en in mindere mate voor de bewoners. Door de decentralisatie en de verzelf-standiging was personeelsuitbreiding onvermijdelijk en ook was een nog intensievere samenwerking met de drie andere kleine Nijmeegse corporaties en de Stichting Studentenhuis-vesting Nijmegen (SSHN) noodzakelijk.

Gevolgen voor De Gemeenschap

Er veranderde veel in de traditionele organisatie en het man-nenbolwerk dat De Gemeenschap al zolang was. De verzelf-standiging betekende dat de overheid afstand nam en dat de corporaties ondernemingen werden die financiële risico’s kon-den lopen. De eerste doelstelling bleef: ‘Huisvesten van de so-ciaal en financieel zwakkeren in de samenleving’. Het sociale gezicht mocht niet verloren gaan. Een gevolg van het decen-tralisatiestreven was het Besluit Woninggebonden Subsidies (BWS). De gemeente moest de subsidies eerlijk verdelen over nieuwbouw en de renovatie van vooroorlogs woningbezit.

Voor De Gemeenschap betekende dit alles dat met het huidige personeelsbestand niet voldaan kon worden aan de

ei-sen van de overheid. Het management en de werkorganisatie moesten worden uitgebreid. W. Berkhout kwam 1 januari 1991 in dienst, eerst als algemeen medewerker. Arts was nog direc-teur, maar Berkhout zou hem in 1994 gaan opvolgen. Arts was technisch deskundig, maar niet zo makkelijk in de omgang, aldus medewerkers. Berkhout had de technische kant minder, en liet zich daarin ondersteunen door Henk van de Wiel. De in Hengstdal geboren Berkhout werd gewaardeerd door mede-werkers en bestuursleden. Misschien omdat hij ‘een van ons’

was en gewoon bleef. Dat bleek duidelijk toen hij zijn afscheid in Café Jos vierde – wat toch eigenlijk niet paste voor de di-recteur van een woningbouwcorporatie.

Van een aanbodmarkt moesten de corporaties omdenken naar een vragersmarkt. Het waren de woningzoekenden die vroegen – om woningen uiteraard, maar ook om voorzienin-gen. De oprichting van bewonerscommissies hoorde hier bij.

De Gemeenschap stond voor de keuze tussen uitbreiding of fusie om de veranderde wereld aan te kunnen. Samenwerking was er al tussen de vier kleinere Nijmeegse woningbouw-verenigingen en de SSHN binnen het Samenwerkingsorgaan van de Nijmeegse Woningbouwcorporaties (SNW). Het doel was een derde partij te vormen naast de twee grote corpora-ties (Nijmegen en Kolping).66 Nijmegen, Kolping en de SSHN waren verreweg de grootste corporaties met in 1995 res-pectievelijk 12.000, 9000 en 4000 woningen. De vier kleine corporaties vormden in 1995 opnieuw een bouwcombinatie waardoor de gemeente ze gezamenlijk gelijkwaardig aan de

‘groten’ beschouwde. Het behoud van de eigen identiteit bleef voor De Gemeenschap echter belangrijk. Zij participeer-de dan ook niet in Eigen Beheer en Onparticipeer-derhoud (EBO). EBO onderhield de cv’s, warmwatervoorzieningen en liften in de woningen van de zes verenigingen die onder de SNW vielen.

De Gemeenschap had haar eigen contacten met aannemers en installatiebedrijven.67

Van Vereniging naar Stichting en de fusie met de SSHN De contacten tussen De Gemeenschap en de Stichting Stu-denten Huisvesting Nijmegen (SSHN) dateren in ieder geval van 1989. Toen werden huurders (studenten) van de SSHN tijdelijk gehuisvest in zes Gemeenschap-woningen omdat hun studentenflats werden gerenoveerd.

Misschien was een fusie met de SSHN wel ideaal, zo moet het Gemeenschap-bestuur gedacht hebben. Bij zo’n fusie zouden beide corporaties gezamenlijk 6000 woningen hebben. Een belangrijke reden voor de fusie waren de ge-noemde verzelfstandigingsplannen van Staatssecretaris E.

Heerma.68

De fusie met de SSHN kreeg als thema ‘wonen bij De Ge-meenschap van de wieg tot het graf’. Voor deze fusie was het nodig dat De Gemeenschap van een vereniging met leden een stichting werd en daarom moesten de statuten worden ver-anderd. Dat gebeurde tijdens de Algemene Ledenvergadering van De Gemeenschap op 26 mei 1992 en het werd vastgelegd in de notariële akte van 20 augustus 1992. De nieuwe naam werd Woningbouwstichting De Gemeenschap.

Na ruim zeventig jaar was de vereniging een stichting ge-worden. Omdat de leden nu geen inspraak meer hadden – er waren immers geen leden meer – werden per 1 januari 1993 volgens het Besluit Beheer Sociale Huursector (BBSH) een huurdersoverleg, bewonerscommissies en een klachtencom-missie opgericht.

De eerste voorwaarde was vervuld, maar de cultuurver-schillen tussen de beide partijen bleken te groot, en na een (‘vervelend’) jaar trok De Gemeenschap de stekker uit de onderhandelingen. Het heeft De Gemeenschap f 200.000,- gekost, waarvan – zo wordt beweerd – de SSHN het nieu-we kantoor aan de Laan van Scheut kon bounieu-wen. Dit is het officiële verhaal. Maar er is ook een onofficieel. Het schijnt dat de onderhandelaars van De Gemeenschap hoorden dat SSHN’ers zeiden: ‘Die vette vis hebben we binnen.’ Dat viel

niet goed … De juridische fusie met de SSHN was reeds gepland op 1 januari 1994 en een intentieverklaring was al opgemaakt door de notarissen Hoge & Woolthuis. De fusie strandde aldus op te grote cultuurverschillen tussen de stu-dentikoze en elitaire SSHN en de vakbondsachtergrond van De Gemeenschap.

In de Wijkkrant Nijmegen-Oost van 1 maart 1993 stond een artikeltje ‘Fusie afgeblazen’. W.J.A. Arts formuleert diplo-matiek: ‘Dat de fusie niet doorgaat heeft een aantal redenen.

De belangrijkste is dat er tussen De Gemeenschap en SSHN een cultuurverschil bestaat. De 72 jaar oude woningbouw-stichting is met name een doe-club; de SSHN heeft een heel andere stijl van werken. Bij de fusie moeten personeelsleden van beide stichtingen integreren. Als zij niet op één lijn lig-gen, wordt samenwerking moeilijk.’ Woningbouwstichting De Gemeenschap ging met haar nieuwe naam als prille stichting alleen verder.

Na de afgebroken fusiebesprekingen met de SSHN ging het werk natuurlijk gewoon door. De wachttijden voor een goedkope woning waren al opgelopen tot meer dan vijf jaar, misschien wel omdat De Gemeenschap de corporatie met de laagste gemiddelde huurprijs in Nijmegen (f 441,-) was.

De verzelfstandiging van corporaties betekende een andere en nieuwe verhouding met de gemeente. Vanwege het Besluit Beheer Sociale Huursector moesten alle woning-corporaties een Raad van Toezicht in het leven roepen. Zo ook De Gemeenschap: er kwam een Raad van Toezicht, een bestuur en een directeur. Het bestuur stelde het beleid vast en de directeur droeg zorg voor de beleidsvoorbereiding en de uitvoering. De Raad van Toezicht was het intern toezichthou-dend orgaan. Toen W.J.A. Arts na 25 jaar op 9 april 1994 met vervroegd pensioen (VUT) ging, werd W. Berkhout de nieuwe directeur.

Archipelstraat en Oud Burgeren Gasthuis

Vooralsnog had De Gemeenschap geen interesse om in Nij-megen-Noord (de Waalsprong) te bouwen. Allereerst richtte ze zich op de ouderenzorg. Na sloop van de Montessorischool aan de Archipelstraat in 1992 werd begin 1993 gestart met de bouw van het seniorencomplex ‘Archipel’ naar een ontwerp van architect Paul van Hontem. Eind februari 1994 waren de

51 woningen klaar. De grond was hier geen bezit van de ge-meente, maar van aannemer Coppelmans Bouwbedrijven B.V.

uit Eindhoven. Coppelmans was de projectontwikkelaar en De Gemeenschap de afnemer van de woningen.

Plannen voor samenwerking tussen het Oud Burgeren Gasthuis (OBG) en De Gemeenschap dateren al van 1991.

Ouderen moesten zo lang mogelijk zelfstandig blijven wonen

Het appartementencomplex De Weijer is onderdeel van het Oud Burgeren Gasthuis.

De Gemeenschap 1920-2019 88

Koos de Pijper

Koos de Pijper is in 1958 in Rotterdam geboren. Zijn vader werd vanwege zijn werk naar Nijmegen overgeplaatst en zo kwam het gezin terecht in de Lankforst in de wijk Duken-burg in aanbouw. Vanwege de crisisjaren tachtig en de hoge werkloosheid was Koos blij dat hij een baan bij De Gemeen-schap kreeg. Hij kwam per 1 april 1982 in dienst en volgde administrateur J.C. van der Kemp op die na een 25-jarig dienstverband met de VUT ging. De Pijper: ‘Op het kantoor aan de Dommer van Poldersveldtweg zaten twee of drie mensen en ik werd de administrateur. De technische dienst zat aan de Gregoriusstraat.’

Koos de Pijper heeft in de loop van de decennia ‘alle ontwikkelingen in volkshuisvestingsland wel meegemaakt’, en ook een aantal fusiepogingen. Hij vertelt: ‘In 1985 wer-den fusiegesprekken gevoerd met De Gezonde Woning. Het Rode Dorp (gebouwd door De Gezonde Woning) en Hengst-dal lagen zo dicht bij elkaar dat er al veel contact was. De bestuurders zochten elkaar op, maar om te fuseren klikte het niet voldoende. Het vakbondsrood van Het Rode Dorp matchte niet met de spoormensen. De Gemeenschap is ontstaan als woningbouwvereniging voor ambtenaren, na-drukkelijk niet voor arbeiders.’ Ten tijde van directeur Willem Berkhout is een fusie met WoonGenoot onderzocht, maar WoonGenoot ‘liep te hard’. De Pijper vertelt dat De Gemeen-schap bekend stond als dat ‘goedje van de spoorwegmen-sen’, een club met een goed vermogen, een ‘vette vis’.

Voor De Gemeenschap was 1992 een schakelmoment, een keerpunt. ‘Sindsdien werd geïnvesteerd in de organisa-tie. Na de afgeketste fusie met de SSHN ging De Gemeen-schap zelfstandig door. Belangrijk was dat er één organisatie kwam in één gebouw. In 1997 werd de Curaçaoweg gehuurd.

Hier was iedereen onder een dak gehuisvest. Later kon het en het OBG beschikte over een alarmeringssysteem waar De

Gemeenschap wel wat in zag voor het project ‘Aanleunwo-ning Thuis Bezorgd’. Bovendien waren veel van de Gemeen-schap-huurders ‘op leeftijd’. Na sloop van de oude flat aan de vijver aan de Prof. Cornelissenstraat in 2000 begon in 2001 de bouw van tachtig seniorenappartementen op het OBG-terrein.

Er werd samengewerkt tussen Standvast Wonen, het OBG en De Gemeenschap. Het ontwerp was opnieuw van Karel Nieuwland en de aannemer was Giesbers Bouw BV. Wethou-der Paul Depla opende Appartementencomplex De Weijer op 10 oktober 2002. De Weijer bood verzorgd wonen; het aangrenzende dienstencentrum van het OBG was makkelijk bereikbaar voor de ouderen.

De drie woongebouwen aan de Prof. Cornelissenstraat wa-ren gezamenlijk eigendom van Standvast Wonen (de Provenier en de Winseling) en De Gemeenschap (de Weijer). De samen-werking met het OBG werd in 2003 geïntensiveerd. Alle huur-ders van De Gemeenschap konden gebruik maken van de dien-sten van ‘Gerust Thuis’ (via het OBG). In 2009 bood het project Onze-Buurt-Genoot huismeesterdiensten en alarmering voor ouderen in Nijmegen-Oost (opnieuw samen met het OBG).

Onderzoek Spoorbuurt 1999-200170

De Spoorbuurt kende rond 2000 de typische problemen van een oude stadsbuurt. Het was een zogenaamde ‘aanpakwijk’, een buurt met sociale en fysieke problematiek. In 2000 deden studenten van de Hogeschool Arnhem in opdracht van de Ge-meente Nijmegen onderzoek naar de leefbaarheid en specifiek naar de speelmogelijkheden voor kinderen in de Spoorbuurt.

Die waren beperkt. Voor jonge kinderen waren er bij het AZC en aan de Daalseweg speelvoorzieningen. De speeltuin bij het AZC werd als onprettig ervaren en die bij de Daalseweg was ver weg. Voor grotere kinderen was er een trapveldje in de Spoorbuurt, maar dat vonden ouders en kinderen om verschil-lende redenen niet zo prettig.

89 De jaren negentig

er ook bij mij emotie, maar de ratio overheerst. Een kleine organisatie is nu eenmaal te kwetsbaar.’

Wat is voor Koos de Pijper het typerende voor het Ge-meenschap-bouwen? ‘Elke wijk en ieder complex heeft zijn eigen sfeer. Het heeft met de spoormensen en de spoorge-schiedenis te maken. De Gemeenschap bebouwde de laatste vrije stukjes in de Lindenholt, aan de Drieskensacker. De huizen lijken door het metselwerk vanuit de verte op twee treinstellen. Ook Pegasus, de Hugo de Grootstraat, Toonlad-der en het complex Margriet zijn allemaal typisch voor De Gemeenschap. Op iedere locatie wordt iets extra’s gedaan, qua kleurstelling, metselwerk en/of bouw. En het allerbe-langrijkst is dat alle complexen zo mooi binnen de bestaande buurt passen.’

pand gekocht worden, en werd erin geïnvesteerd.’

Waarom heeft De Gemeenschap nooit woningen ver-kocht? De Pijper: ‘In Oost was er nooit leegstand. Wel in Tolhuis, daar zijn moeilijk te verhuren woningen (in de vrije sector) verkocht, zoals de Traianustoren in Dukenburg. Het was de bedoeling appartementen voor oudere Dukenbur-gers dichtbij voorzieningen te realiseren. Maar dat liep niet naar verwachting. Het was niet anders… Bij verkoop ont-trek je sociale huurwoningen uit het woningbestand van De Gemeenschap en Nijmegen. We investeren liever in groot onderhoud of het optrekken van het energielabel. Dat is ons idealistische doel!’

Wat ging er na de mislukte fusieonderhandelingen uit het verleden nu wel goed in de besprekingen met Stand-vast? De Pijper: ‘De communicatie in de gesprekken die van-af 2018 zijn gevoerd. Het was voor alle van-afdelingen en func-ties duidelijk dat er geen ontslagen zouden vallen. Natuurlijk waren de bewoners, vooral de oorspronkelijke spoormen-sen, bang het goede onderhoud en de betrokkenheid kwijt te raken. De fusie kwam op 1 mei 2019 tot stand. Bij velen is er emotie dat het honderdjarig bestaan niet is gehaald.

De Gemeenschap heeft ruim 98,5 jaar bestaan… De oudere bewoners hebben zulke bijzondere herinneringen. Vroeger konden de huurders rollen behang, zakjes cement of witkalk voor een habbekrats ophalen op de Gregoriusstraat. De weekhuur werd persoonlijk geïnd. Dat zijn voorbije tijden.’

‘De HOG (Huurdersorganisatie De Gemeenschap) heeft het goed opgepakt en het belang van de fusie aan de bewo-ners uitgelegd. Voor een kleine woningbouwvereniging is alle nieuwe wet- en regelgeving (denk alleen al aan de AVG) bijna niet bij te benen. Alleen al daarom is een grotere organisatie efficiënter.’ Koos de Pijper heeft zijn managementfunctie behouden, hij is nu manager bedrijfsvoering. ‘Natuurlijk is

De cover van het jubileumboek bij het 75-jarig bestaan van De Gemeenschap, in 1995.

Jan Nillesen

Jan Nillesen was zeven jaar voorzitter van de Raad van Toe-zicht van De Gemeenschap, van 2012 tot aan de fusie in 2019.

Voor 2012 was hij lid van de Raad onder voorzitter Hans Eng-bertsen. ‘Het begon allemaal rond 2012, de roerige tijden in woningcorporatieland, met de problemen rond Vestia, en de daaruit volgende regels voor good governance.’

Nillesen komt uit een spoorwegfamilie. Zijn vader werkte bij het spoor en was uiteraard lid van de spoorweg-vakbond. Tot zijn 23ste woonde Jan Nillesen in Hengstdal, overigens niet in een woning van De Gemeenschap, maar hij kende de sfeer wel. In 1992 besloot hij zich steeds meer maatschappelijk te gaan inzetten. Hij werd bestuurder (meestal voorzitter) van scholen, het weeshuis, school is cool en de seniorenraad. Koos de Pijper bracht hem in contact met De Gemeenschap, waar Willem Berkhout toen directeur was. Er was een plek vacant in de Raad van Toezicht. Wat deed die Raad? ‘Grote projecten en plannen die soms om meer dan € 6.000.000 gingen al dan niet goedkeuren en de directeur-bestuurder evalueren – dat was het belangrijkste.

Ook was er een jaarlijks functioneringsgesprek met de direc-teur-bestuurder.’

Nillesen: ‘De Gemeenschap was een kleine organi-satie, met een hoofd bouw, een hoofd financiën en een directeur-bestuurder. Ze was niet alleen klein, maar ook naar binnen gericht.’ Het credo was: ‘Wij zorgen voor onze huurders, we onderhouden onze woningen, en zorgen dat de huren zo laag mogelijk blijven.’ Dat had als nadeel dat er een gesloten groep van vaste aannemers en adviseurs was ontstaan en dat er weinig aandacht was voor de ecologische foodprint. ‘Dat kan tegenwoordig niet meer. Tekenend voor de geslotenheid waren de bruine rolluiken voor de ramen van het pand aan de Curaçaoweg. Met de komst van Paul van

Roosmalen als directeur verdwenen die rolluiken: de luiken gingen letterlijk open.’

Wat waren hoogtepunten gedurende Nillesens periode?

‘In ieder geval de renovatie van de Spoorbuurt, het experi-menteren met energie-neutrale woningen en het inzetten van energiemaatregelen (zonnepanelen) en de verkoop van de ‘Heeren van Nijmegen’ (de flat bij station Dukenburg).’69

Sinds de Woningwet van 2015 geldt een verhuurdershef-fing en een inkomensdrempel om in een sociale-huurwoning te mogen wonen. Nillesen maakt zich er zorgen om. ‘Gaan de wijken veranderen? Worden ze minder divers? Treedt verpau-pering op?’ Volksverheffing in de breedste zin gaat hem aan het hart.

Hoe ervoer de Raad van Toezicht de fusieplannen? Nil-lesen: ‘De fusie was niet noodzakelijk. De Gemeenschap was weliswaar geen grote speler in Nijmegen maar wel financieel gezond. Het is jammer dat het fusieproces zo snel is gegaan.

De honderd jaar hadden best kunnen worden volgemaakt, en dan had iedereen kunnen wennen. Het voelt nu als te zijn opgeslokt, alsof het eigen erfgoed is verdampt. De Spoor-buurt was een dorpje op zich, met lage huren. Nu wonen er veel ouderen, en dat is zorgelijk, aangezien de maatschap-pelijke omstandigheden zijn veranderd en de interne loyali-teit is verdwenen. Het Gemeenschapsgevoel is er niet meer.’

Maar toch heeft de Raad van Toezicht ingestemd met de fusie. Nillesen: ‘Woonwaarts is met tienduizend woningen nu wel van betekenis in Nijmegen. Daar horen ook wonin-gen in Druten, Winssen en Beuninwonin-gen bij. De Gemeenschap heeft nooit buiten Nijmegen geopereerd. Onze roots liggen in Nijmegen.’ Nillesen nam in april 2019, kort voor de fusie, afscheid. Twee leden van de Raad van Toezicht van De Ge-meenschap zijn doorgegaan naar Woonwaarts.

De Gemeenschap 1920-2019 92

Er waren nogal wat problemen die de leefbaarheid beïnvloed-den. Het woonerf in de Spoorbuurt ging ongemerkt over in trottoir, waardoor het onduidelijk was waar kinderen konden spelen. De bewoners wensten meer groen. Er was overlast, vuil en hondenpoep. Veel Turkse bewoners in de Spoorbuurt spraken slecht Nederlands wat tot isolatie en gebrekkige in-tegratie leidde. Maar er was ook veel positiefs. De wijk was multicultureel, vol behulpzame mensen, lag goed en de huren waren laag.

Bewonersgroep ‘Op de Rails’ liet zijn stem horen gedu-rende de herinrichting van de wijk waar het ging om veiligheid,

renovatie, vervuiling, openbaar groen en speelvoorzieningen.

Vanaf 1998 kregen de woningen van binnen en buiten in drie fasen een opknapbeurt. De bewoners waren tevreden en von-den hun buurt aantrekkelijker geworvon-den. Het kapotte straat-meubilair – de muurtjes, plantenbakken en banken – was hersteld, de veiligheid was toegenomen – verlichting van de achterommen – en voor de kinderen waren er betere speel-plekken. Na afronding van het onderhoud organiseerde Op de Rails op 12 mei 2001 een groot wijkfeest.

Het Gemeenschap-kantoor verhuisde op 22 augustus 1997 van Dommer van Poldersveldt-weg 295 naar CuraçaoPoldersveldt-weg 1 (villa Sorgwijck). Sorgwijck was in 1899 gebouwd door A.W.

Weismann en P.H. van Niftrik uit Amsterdam. Het pand was eer-der verhuurd aan officieren die in de kazerne werkten en later aan achtereenvolgens een arts en een juwelier. Vanaf 1946 woonden de Maastrichtse ‘Zusters onder de Bogen’ er, tot 1978 toen er een advocatenkantoor kwam.

Mevrouw D. Kuijpers-Peters heeft haar hele leven in een

Mevrouw D. Kuijpers-Peters heeft haar hele leven in een

In document De Gemeenschap (pagina 43-48)