• No results found

Havelaar begaf zich naar zyn kantoor, en bleef daar den nacht door, tot den volgenden morgen

Eindnoten:

34) Gouden pajong. De kleur van 't zonnescherm duidt naar landswys doch volgens officieel

vastgestelde bepalingen, den rang van 't Hoofd aan, wien zoodanige pajong wordt nagedragen. Effen verguld is 't hoogste.

35) Tandoe: draagstoel. In andere provincien draagt dit voorwerp den naam van Joleh, Djoeli, of

zoo-iets.

36) De volkstellingen zyn onnauwkeurig. Ieder hoofd heeft er belang by, het getal zyner

onderhoorigen zoo laag mogelyk te doen schynen, niet zoozeer om daardoor den druk van verplichte dienst en levering te verlichten, als wel om meer dienst en levering voor zichzelf te kunnen vorderen. Wie de waarheid wil benaderen, kan de officieele opgaven gerust met 10% verhoogen.

37) Uitgewekenen naar Tjikandi en Bolong. De bevolking der particuliere landeryen in 't Bataafsche

en Buitenzorgsche bestaat voor 'n groot deel uit Lebaksche vluchtelingen. Als er in Lebak niet

gekneveld wordt, heb ik 'n landheer hooren zeggen, hebben wy gebrek aan volk.

38) Pisang: banaan. Hoe 't komt dat deze laatste (west-indische) benaming in 't oost-indisch

hierin vry nauwkeurig op zekere inlanders, die zich niet kunnen voorstellen hoe 'n beschaafd mensch genoegen neemt met witte tanden. Tjies, selakoe andjing! zeggen ze, d.i. ‘foei, net als 'n hond!’ Elders wordt het voor onbeschaafd gehouden, geen ebbenhouten schyf in de gespleten onderlip of in de oorlappen en geen ring in 't jukbeentje van den neus te dragen. Er zyn streken in Insulinde waar de beschaving zich openbaart... hoe zal ik my uitdrukken? Komaan, ethnologie mag niet belemmerd worden door preutsheid! Die mannen dragen in 't uiteinde van den penis een ebbenhouten dwarsspalk, ten welken einde reeds op zeer jeugdigen leeftyd dat lichaamsdeel doorboord wordt. By die dwazen gaat het plegen van den coïtus zònder zoodanig ornament, voor... beestachtig door. Selakoe andjing alweer, denk ik. Hoe bespottelyk dit zy, de onbevooroordeelde moet erkennen dat wy de woorden dierlyk en beestachtig dikwyls even ongepast gebruiken.

41) Maatschappelyk standpunt van den liplap. Het is de vraag of Nederland, nu eens

zoogenaamd-politisch gesproken, wysgeerig en onbekrompen handelen kan? Officieele gelykstelling van den liplap zou misschien 'n bevolking in het leven roepen, die gevaarlyk worden kon voor 't nederlandsch gezag. Vanhier dan ook 't aanhoudend geknoei met bepalingen die - hoe ook bemanteld - geen andere strekking hebben dan om aan 't echt europeesch element den boventoon te verzekeren. Ik doel hier op de, voor zeeroovers niet onaangename afschaffing der Koloniale Marine. Op 't eindeloos geknutsel met 'n zoogenaamd Radikaal. Op de instellingen van Onderwys in Nederland, en den daaruit voortvloeienden, door indische ouders al te pynlyk gevoelden dwang om hun kinderen naar Europa te zenden. En eindelyk: op de door dit alles kunstmatig in 't leven gehouden, voor Insulinde zoo hoogstverderfelyk absenteïsmes! Juist dit is de eisch onzer op immoreele gronden gevestigde overheersching, dat we niet ‘wysgeerig en onbekrompen’ handelen kunnen zonder ons belang in de waagschaal te stellen.

Das eben ist der Fluch der bösen That, Dass sie fortzeugend Böses muss gebähren.

42) Patteh, Kliwon, Djaksa: Inlandsche Hoofden. De Patteh staat den Regent ter-zyde als sekretaris,

boodschapper, faktotum. De Kliwon is tusschenpersoon tusschen het Bestuur en de dorpshoofden. Gewoonlyk heeft hy 't opzicht over gemeentelyke publieke werken, verdeeling van wachtvolk, regeling van heerendienst, enz. De Djaksa is officier van politie en justitie.

43) Gongs en Gamlang: muziekinstrumenten. De Gong is 'n zwaar metalen bekken dat aan 'n koord

hangt. Men bespeelt den Gamlang als onze glasharmonika's of als 't bekende

hout-en-stroo-instrument. Ik had op deze plaats in den tekst wel tevens van Ankloeng mogen

spreken, zynde een roosterachtig toestel met bekkens die op gespannen koorden liggen. Het verdient opmerking dat de benamingen van al deze instrumenten onomatopeën zyn. De Gong klinkt forsch. Ankloeng en Gamlang (gamelan) daarentegen zacht en liefelyk, maar zeer melancholisch.

(44) Ergernis over tegenwerking. By den Gouverneur der moluksche eilanden, een zeer verdienstelyk

man die in z'n pogingen tot herstel van 't gefnuikte gezag werd belemmerd door de kommiezery der Buitenzorgsche sekretarie, werkte deze ergernis noodlottig. Onder de oogen van den onbekwamen Va n T w i s t , die natuurlyk geheel aan den leiband liep van die bureaukratie, maakte hy door 'n sprong in den waterval te Tondano (Minahassa van Menado) 'n eind aan z'n leven.

(45) H a v e l a a r s officieele loopbaan. Reeds in Augustus 1851 was ik aan de Regeering

voorgedragen tot Resident. Ook werden de funktien die ik te Amboina vervulde, weinig tyd na myn vertrek aan 'n Resident opgedragen.

(46) Ik verzeker den lezer dat het my thans (1881) meer nog dan vroeger tegen de borst stuit, my op publiek terrein te bewegen. Toen ik op m'n veertigste jaar myns ondanks daartoe gedwongen werd, had ik in de hoop op eenig succes een bondgenoot tegen den afkeer die elke aanraking met Publiek my veroorzaakt. Na de ervaring van den uitslag myner pogingen is m'n walg sterker dan ooit.

(47) Herbergiersrekening. Men mocht aan de Regeering der Vereenigde Staten 83 nederl. centen

daags in rekening brengen voor 't onderhoud van 'n schipbreukeling, onverschillig of de man Gezagvoerder of Matroos was. Onder die vermeende schipbreukelingen waren de meesten niet veel beter dan zeeschuimers. De Amerikanen hebben voortdurend 'n duizendtal Whalers in de indische zeeën, en de bemanning dezer schepen is 't uitschot van de Natie.

(50) Rêve aux millions. Nu 'n rêve was 't eigenlyk niet. De aanspraak is verjaard, en 't lust my nog

altyd niet, den zeer interessanten familieroman te behandelen, die hiermee samenhangt. Ook stuit ikzelf, vooral ten-gevolge van den diefstal der bescheiden waarvan ik in den tekst melding maak, op eenige duisterheden. Toch is 't voor my van belang hier te doen opmerken dat sommige personen en familietakken die de hier aangeroerde byzonderheden beter begrypen dan de gewone lezer, onder de venynigste vervolgers van H a v e l a a r behoorden. Hun belang bracht mee dat hy niet aan 't woord kwam, of althans niet in de gelegenheid om zekere mysteriën te ontsluieren. (51) Deze zinsnede is door zekeren Q in de Arnhemmer Courant aangevoerd als bydrage tot de

blyken myner onzedelykheid! En die verraderlyke manoeuvre werd door Dr. Va n V l o t e n toegejuicht, evenzeer als Q's mededeeling dat ik m'n ‘tyd doorbracht met... bittertjes drinken, biljardspelen en 't rooken van geborgde sigaren.’ Ik vraag of de viesheid waarvan ik sprak op blz. 267, gerechtvaardigd is? Waarmee brengt zulk volk z'n tyd door?