• No results found

Of beter nog: men denke aan Jezus, waar hy zoo treurig staart op Jeruzalem, en zich beklaagt ‘dat het niet gewild heeft.’

Zulk een kreet van smart - vóór gifbeker of kruishout - vloeit niet uit een ongedeerd

hart. Dáár moet geleden zyn, veel geleden, daar is ondervonden!

Deze tirade is me ontsnapt... ze staat er nu eenmaal, en blyve. Havelaar had veel

ondervonden. Wilt ge iets dat opweegt tegen de verhuizing van de A-gracht. Hy had

schipbreuk geleden, meer dan eens. Hy had brand, oproer, sluikmoord, oorlog,

duëllen, weelde, armoede, honger, cholera, liefde en ‘liefden’ in zyn dagboek staan.

Hy had vele landen bezocht, en omgang gehad met lieden van allerlei ras en stand,

zeden, vooroordeelen, godsdienst en gelaatskleur.

Wat dus de levensomstandigheden aangaat, kon hy veel ondervonden hebben. En

dat hy werkelyk veel ondervonden hàd, dat hy 't leven niet was doorgegaan zonder

de indrukken optevangen die 't hem zoo ruimschoots aanbood, daarvoor moge ons

de vlugheid van zyn geest borg wezen, en de ontvankelykheid van zyn gemoed.

Dit nu wekte verwondering van allen die wisten of gissen konden hoeveel hy had

bygewoond en geleden, dat hiervan zoo weinig op zyn gelaat te lezen was. Wel sprak

er uit zyn trekken iets als vermoeienis, doch dit deed eer denken aan vroegrype jeugd

dan aan naderenden ouderdom. En naderende ouderdom had het toch moeten zyn,

want in Indiën is de man van vyfendertig jaar niet jong meer.

Ook zyn aandoeningen, zeide ik, waren jong gebleven. Hy kon spelen met een kind,

en als een kind, en meermalen klaagde hy dat ‘kleine Max’ nog te jong was om

vliegers optelaten, omdat hy ‘de groote Max’ daarvan zooveel hield. Met jongens

sprong hy ‘haasjen-over’ en hy teekende heel gaarne een patroon voor 't borduurwerk

van de meisjes. Zelfs nam hy dezen meermalen de naald uit de hand, en vermaakte

zich met dat werk, ofschoon hy dikwyls zei dat ze wel wat beters konden doen dan

dat ‘machinale steken tellen’. By jongelieden van achttien jaren was hy een jong

student, die gaarne zyn Patriam canimus meezong, of Gaudeamus igitur... ja, ik ben

niet geheel zeker, dat hy niet nog zeer kort geleden, toen hy met verlof te Amsterdam

was, een uithangbord heeft afgebroken, dat hem niet behaagde omdat er een neger

op geschilderd was, geboeid aan de voeten van een Europeaan met een lange pyp in

den mond, en waaronder natuurlyk te lezen stond: de rookende jonge koopman.

De baboe die hy uit den wagen had geholpen, geleek op alle baboes in Indië, als ze

oud zyn. Wanneer ge deze soort van bedienden kent, behoef ik u niet te zeggen hoe

zy er uitzag. En als gy ze niet kent, kan ik het u niet zeggen. Dit alleen onderscheidde

haar van andere kindermeiden in Indie, dat ze zeer weinig te doen had. Want mevrouw

Havelaar was een voorbeeld van zorg voor haar kind, en wat er voor of met den

kleinen Max te doen viel, deed zyzelf, tot groote verwondering van veel andere

dames, die niet goedkeurden dat men zich maakte tot ‘slavin van zyn kinderen’.

Eindnoten:

22) Diplomatische voorzichtigheid in den omgang met Inlandsche Hoofden. Men vergeet gewoonlyk

dat wyzelf voor 'n groot deel oorzaak zyn van de dubbelhartigheid die wy de javaansche Grooten verwyten. Onder hen is de spreuk in omloop: valsch als 'n Christen. En deze kwalifikatie klinkt zoo ongegrond niet, als men de slenters en streken opmerkt, waarmee we, van H o u t m a n af tot heden toe, ons hebben weten staande te houden.

Wat my betreft, ik heb over 't algemeen de Inlandsche Hoofden niet geveinsder gevonden dan Europeanen. En waarom zou dit ook? Het diplomatisch axioom que la parole est donnéé à

l'homme pour déguiser sa pensée is niet van aziatischen oorsprong. Of 't waar is dat

T a l l e y r a n d die bêtise gezegd heeft - en ne déguisant nullement sa pensée alors, en dus nog al dom van z'n eigen standpuntje bezien! - laat ik daar. De ware diplomatie bestaat in oprechtheid. 23) Westmoesson. De regentyd duurt op Java van Oktober tot Maart. In de Noord van Sumatra

Atjeh, op 'n tydstip toen H o r s b u r g h ' s Indian Directory - en elke scheepsjongen van 'n

kustvaartuig! - haar had kunnen zeggen dat de Westkust van Sumatra zeer gevaarlyk was. Al weer 'n staaltje van de gevolgen der kommiezery. Dit wil oorlog voeren, en kent de

eigenaardigheden van z'n eigen land niet!

Wat overigens dat verschil van saizoenen aangaat, op 't zuidwestelyk deel van Sumatra schynen de jaargetyden in elkander te loopen. Te Padang, byv. kan men niet op standvastig-periodieke winden, noch alzoo op de daarvan afhangende regens of droogte staat maken.

24) Sirie. Pinang. Gambier. Slamat. De drie eerste woorden duiden de bestanddeelen aan die, met tabak en kalk, den voor den Javaan onmisbaren betel-pruim vormen. In sommige gewesten van

Insulinde ontmoette ik personen die niet pruimden, maar op Java zelden of nooit, de vrouwen niet uitgezonderd. Het bruine sap van den tabak, iets rooder gekleurd nog door de gambier, verft aller lippen en tanden. Fraai staat dit niet, doch 't wordt voor zeer mondzuiverend gehouden. Het gebruik van sirie - met toebehooren dan - is zoo algemeen, dat het europeesch begrip:

drinkpenning, in Indie wordt uitgedrukt door 't woord wang sirih, d.i. sirie-geld.

De Sirie is 't blad van een rank, niet veel zwaarder dan onze erwtenplanten, en die zóó op 'n peperboompje gelykt, dat de onkundige deze beide gewassen niet gemakkelyk van elkander onderscheiden kan. Ik geloof dan ook dat ze tot dezelfde botanische familie behooren, al mocht het zyn dat vakgeleerden die graag wat vreemds verkondigen - een leeuw is 'n kat, en de walvisch mag geen visch heeten! - in die overeenkomst reden vinden om sirie en peper heel ver van elkaar te zetten.

Het verwondert me dat er in de tandheelkunde zoo weinig gebruik van de sirie gemaakt wordt. Me dunkt dat de zuiverende samentrekkende werking van dat blad - en de smaak is niet onaangenaam - daartoe aanleiding geven zou. Ik meen dat men aan de gambier wèl 'n plaatsje toekent in de europesche pharmakopee, maar weet niet of dit almede 't geval is met de pinang of areka. Dit is 'n noot, uiterlyk niet zeer ongelyk aan de muskaat. Doch de boom waaraan ze groeit, behoort tot de palmsoorten.

Het woord slamat beteekent: groet, en in dit geval het zeer eigenaardig kompliment

-samenvouwing - dat in den tekst beschreven wordt. Vrage: is er verband tusschen 't maleische

slamat, selamat, en 't woordeke Sela dat zoo vaak in de psalmen voorkomt? Men weet dat

volgens de riten van het Oosten, godsdienstige oefeningen bestaan uit gebeden en gezangen, telkens afgebroken door velerlei gebaren en komplimenten. Zoo-iets geschiedde misschien ook by 't voordragen der psalmen, en deze gissing wordt versterkt door 'n opmerking over de vermoedelyke nadere beteekenis van 't woord slamat of selamat. In-verband gebracht met Slam of Islam - door letterverzetting verwant met mosl, muzl: muzelman - zou misschien de oorspronkelyke zin kunnen geweest zyn: de plechtstatige of ritueele groet, en dit zou volkomen beantwoorden aan de beteekenis die 't woord Sela in de psalmen gevoegelyk kan gehad hebben. Maar ik geef de opmerking om beter.

25) Maas: adelyke titel die lager staat dan Radhen, doch soms ook met dat woord tezamen gebruikt

wordt: Radhen Maas. 't Woord anak maas beteekent een slaaf die niet gekocht maar in 't huis zyns meesters geboren is, en heeft dus met den titel Maas niet te maken.

26) Kidang: middelsoort hert. Veel kleiner, en niet grooter dan 'n middelmatige hond, zyn de kandjiels, hertjes die uitmunten door vlugheid en bevalligheid. Men beweert dat ze in opgesloten

staat niet in 't leven kunnen gehouden worden. De kidang echter schynt, evenals de meeste soorten van onze herten, zich makkelyk te schikken in 'n omheind kamp.

een verfrisschende werking doen, 't lichaam verhitten. Volgens 'n gelyksoortige stelling werken de spaansche pepersoorten tjabeh en lombok - west-indisch: cayenne - verkoelend. Voor-zoo-ver ik in de praktyk heb kunnen nagaan, zyn die meeningen niet ongegrond, maar vaak speelt in zulke zaken de verbeelding haar rol.

30) Vraag van een inlander aan den luitenant D u c l a r i . De heer C o l l a r d - thans sedert lang

hoofdofficier, en misschien gepensionneerd - zal, des gevraagd, wel zoo goed zyn te erkennen dat ik ook hier de waarheid zeg.

31) Ienie apa toewan-toewan datang: daar komen de heeren aan! De toedoeng is het in den vorm

van een grooten ronden schotel gevlochten hoofddeksel van den Javaan, en beschut zoowel tegen de zon, als tegen den regen waarvoor de inlander bespottelyk bang is. Zeker soort van tuinhoeden die onlangs by onze dames in de mode waren, geleken precies op toedoengs. 32) Baboe: inlandsche kindermeid.

33) Kondeh: het op 't achterhoofd in 'n wrong vereenigd haar, dat echter nooit door 'n afzonderlyk

lint of koord wordt saamgehouden, maar steeds in 'n lus of strik van 't haar zelfhangt. Indien 't woord chignon uitsluitend op valsch haar doelt, is de kondeh géén chignon.