• No results found

Handel 1 Algemeen

In document Landbouw-Economisch Bericht 2004 (pagina 38-42)

De waarde en het volume van de wereldhandel zijn de afgelopen vijftig jaar flink toegenomen. Dankzij de verdergaande integratie van de economieën van de afzonderlijke landen verplaatsen kapitaal, goederen, diensten en personen zich steeds makkelijker. De ontwikkeling van (het volume van) de agrarische wereldhandel bleef daarbij achter bij die van delfstoffen en industrieproducten. Groeide de handel in landbouwproducten met gemiddeld zo'n 4% per jaar, voor industrieproducten waren percentages van 6 tot 10% geen uitzondering. De periode 1973-1985 was een periode van stagnatie. Voor de landbouw schommelde de jaarlijkse groei in de handel gemiddeld rond de 2%, voor delfstoffen was de jaarlijkse gemiddelde groei zelfs minder dan 1% (WTO, 2003).

Het aandeel van de agrarische exportwaarde in de totale exportwaarde van West-Europa is de afgelopen 40 jaar gehalveerd en zakte van 18,3% in 1963 naar 9,4% in 2002 (WTO, 2003). De waarde van de EU-uitvoer van landbouwproducten (249 miljard dollar in 2002) verbleekt overigens bij de EU-exportwaarde van industrieproducten (2144 miljard). De invoerkant geeft eenzelfde beeld (WTO, 2003).

De groei van de wereldgoederenhandel is sterk afhankelijk van de conjunctuur in de economische grootmachten. Groeide volgens WTO-cijfers in 2000 de handel nog met ruim 12%, in de jaren daarna was de groei beperkt. In 2002 bedroeg het gezamenlijke aandeel van landbouwgoederen

(468 miljoen dollar) en voedsel (114 miljoen dollar) in het wereldexportvolume zo'n 9%.

Om een beeld te krijgen van de belangrijkste importeurs en exporteurs van agrarische producten is in tabel 2.4 de specialisatie-index gegeven voor een aantal handelsblokken. De index geeft het belang aan van de export in de totale handel van een product. Hoe hoger de index, hoe groter het belang van export. De index geeft niet aan hoe groot - in waarde gemeten - de netto-import of export dan is, deze is daarom apart weergegeven.

Uit de tabel blijkt dat Azië een flink (agrarisch) handelstekort heeft. Het handelstekort wordt voor driekwart gedragen door Japan, dit land heeft de grootste handelstekorten en importeert vooral vee en vlees en verwerkte landbouwproducten. Ook de EU is een netto-importeur van landbouwproducten. Noord- en Latijns-Amerika en Oceanië zijn de enige blokken met een positieve handelsbalans, alleen voor Latijns-Amerika en Oceanië gaat het daarbij om grote bedragen. De ontwikkeling op

landbouwgebied wijkt daarmee af van het totale handelsbeeld. In 2002 is het handelstekort van Noord- Amerika verder gestegen en nam het handelsoverschot van Azië verder toe (WTO, 2003).

Tabel 2.5 laat voor een aantal producten de belangrijkste importeurs en exporteurs zien, alsook de ontwikkeling voor de afgelopen 8 jaar. In de tabel zijn, naast de EU-15, enkel de handelsblokken opgenomen met een netto-export van meer dan 1 miljard dollar. Uit de tabel blijkt dat de

handelspositie van de EU de afgelopen jaren behoorlijk stabiel is, in tegenstelling tot die van andere handelsblokken. Vooral Latijns-Amerika heeft zich ontwikkeld tot een exporteur van formaat van suiker en oliezaden. Nieuw-Zeeland en Australië hebben hun positie als grote exporteurs van zuivelproducten

2.2

2

2.2

Tabel 2.4 De agrarische handel van verschillende landenblokken, 1993-2000

Specialisatie-indexa) Netto-export in mrd. USD 1993 1997 2000 1993 2000 EU-15 -12 -11 -10 -12,7 -11,6 Overig Europa -6 -29 -25 -1,8 -10,7 Azië -52 -50 -54 -44,3 -56,0 NAFTA 23 18 8 17,9 7,2 Latijns Amerika 61 61 65 21,0 29,6 Afrika -21 -9 -8 -2,7 -0,8 Oceanië 72 70 71 12,7 16,5 Wereldhandel in mrd. USD 357 465 432

idem, excl. EU-15 184 261 246

a) De specialisatie-index is de verhouding tussen de netto-export van een product(groep) en de totale buitenlandse handel daarin. Bron: ITC/WTO.

Specialisatie-index handel Netto-export in mrd. USD

93/94 97/98 00/01 93/94 00/01 Suiker EU-15 7 11 12 0,2 0,3 Latijns-Amerika 91 92 94 1,2 2,2 Granen EU-15 29 4 18 1,2 0,8 Azië -73 -72 -61 -7,2 -7,4 NAFTA 95 93 91 11,4 9,8 Oceanië 97 98 97 2,1 2,7

Melk en zuivel EU-15 63 66 60 3,6 3,6

Azië -90 -90 -85 -2,5 -3,9

Oceanië 95 97 97 2,6 4,3

Vee en vlees EU-15 0 3 -2 0,5 -0,3

Azië -83 -78 -81 -11,5 -14,5 NAFTA 36 50 41 3,4 5,4 Latijns-Amerika 73 61 71 2,2 3,0 Oceanië 97 95 94 5,5 6,1 Oliezaden/vetten EU-15 -66 -51 -59 -8,5 -7,9 NAFTA 69 71 67 5,6 6,0 Latijns-Amerika 84 79 88 6,4 9,2

Tabel 2.5 Specialisatie-index handela)en netto-export voor een aantal

2.2.2 Ontwikkelingen op de internationale landbouwmarkten Vlees

Afgelopen jaar herstelden de prijzen van alle vleessoorten enigszins van de dip in 2002, die verband hield met vraaguitval. In 2003 bleven de opbrengsten van vleesproducenten laag door nasleep van droogte, de blijvend zwakke vraag - ondanks toename van de vraag in ontwikkelingslanden - en hoge voederprijzen. Rusland stelde tariefcontingenten in voor rund- en varkensvlees die in beginsel tot 2006 de binnenlandse producenten bescherming moeten bieden tegen al te zware internationale

concurrentie. De wereldhandel in vlees is het afgelopen decennium jaarlijks met zo'n 6% gegroeid en omvat ongeveer 10% van de totale landbouwhandel.

Rundvlees. In de rundvleeshandel leidt een toename in de vraag naar kwaliteitsvlees naar verwachting tot verschuivingen in handelspatronen (USDA 2004). De verwachting is dat de VS de import van afgemolken vee uit Australië en Nieuw-Zeeland zullen verminderen en op termijn wellicht de grootste producent van kwaliteitsvlees worden.

Varkensvlees.Consumenten in OESO-landen reageerden sterk op de uitbraak van MKZ en op BSE. De consumptie van rundvlees daalde, de consumptie van varkensvlees en pluimveevlees nam toe. In de handel in varkensvlees ondervinden de traditionele exporteurs - de VS, Canada en de EU - steeds meer concurrentie van Brazilië.

Pluimvee.In hoeverre de recente uitbraak van vogelpest bij pluimvee leidt tot een verschuiving in de voorkeur van consumenten naar andere vleessoorten is nog niet bekend. Thailand, zwaar getroffen door de vogelpest, was een van de landen waar de export van pluimvee fors is gestegen de laatste jaren.

Kosten, consumenten en kiemen: drijvende krachten in de internationale vleeshandel

Koersbewegingen en de uitbraak van vogelpest in Azië hadden effect op zowel de samenstelling, als de herkomst en bestemming van handelsstromen. Er zijn factoren met meer blijvende invloed, zo concluderen onderzoekers in de VS in een recente studie (Dyck en Nelson, 2003). Ten eerste, natuurlijke hulpbronnen, kosten van diervoeder en arbeid zijn belangrijke determinanten voor de concurrentiepositie van de veehouderij en de vleesverwerking. Ten tweede, handel kan ontstaan wanneer de voorkeuren van consumenten op de thuismarkt verschillen van buitenlandse kopers. Zo biedt de pluimvee-industrie in de VS kipfilets aan op de thuismarkt, waarvoor consumenten een hoge prijs betalen. De overige delen van de kip worden geëxporteerd naar buitenlandse markten waar een hogere prijs wordt betaald dan in de VS. Dit verklaart mede waarom vleesproducerende landen zowel importeren als exporteren en waarom meer dan 90% van de handel bestaat uit delen en niet uit karkassen. Ten derde, het belang van een land in de wereldhandel is verbonden met de status op het gebied van dierziekten, met name mond- en klauwzeer (MKZ). Afgezien van handel binnen de EU, wordt de handel in onverwerkt rund- en varkensvlees grotendeels verdeeld tussen de belangrijkste landen die vrij zijn van MKZ-kiemen: de VS, Canada, Australië, Nieuw- Zeeland, Japan, Zuid-Korea, Taiwan en Denemarken.

2.2

2

Zuivel

Nadat de prijzen op de wereldzuivelmarkt zowel voor vetten als eiwitten in de zomer van 2002 het laagste punt sinds 1990 bereikten, herstelden de prijzen in 2003 ten gevolge van een verminderd aanbod in Australië en Nieuw-Zeeland. Structureel is er evenwel een beweging gaande van gestage exportgroei in die landen. De zuiveluitvoer van de EU bleef constant. Brazilië en Argentinië verdubbelden hun export onder invloed van een zwakke binnenlandse vraag en een gunstige

wisselkoers, maar hun aandeel op de wereldmarkten bleef beperkt (PZ, 2003). In de periode tot 2008 voorziet de OESO een groei van de export van melkpoeder en boter door de rijke landen met 20% ten opzichte van 2003. Ontwikkelingslanden vormen de belangrijkste bestemming.

Agrarische grondstoffen

Sinds najaar 2001 zaten de prijzen van de meeste agrarische grondstoffen in de lift, maar naar verwachting zal bij herstel van de voorraden de stijging afvlakken. Als de hectareopbrengsten echter achterblijven bij de verwachtingen en de wereldvoorraden niet herstellen, zijn verdere prijsstijgingen niet uitgesloten. Het risico verbonden aan beperkte voorraden bleek in 2001 en 2002 toen aan El Niño gerelateerde droogtes de prijzen sterk opdreven.

Granen.In het marktjaar 2002-03 resulteerden beperkte oogsten in een verdere opwaartse druk op de al hoge prijzen van tarwe en voedergranen. De ommekeer in deze trend komt van de productiegroei in het lopende marktjaar, geschat voor maïs in de VS op 12% en voor tarwe in onder andere de EU, de VS en Canada op 20% volgens projecties van de Wereldbank. Het aandeel van Oekraïne op de internationale graanmarkten neemt gestaag toe.

Oliezaden.De vraag naar oliezaden stijgt de laatste jaren door uitbreiding van de vleesconsumptie (met name in landen met een gunstige inkomensontwikkeling) en door toename van het gebruik van plantaardige olie in de voedselindustrie. Ondanks de forse uitbreiding van het areaal sojabonen in Brazilië en Argentinië stegen de prijzen gemiddeld met 20% sinds 2001. Boeren in de VS zullen hun soja-areaal iets inkrimpen ten gunste van granen, in reactie op de FAIR wetgeving uit 2002, die de garantieprijs ('marketing loan rate') voor granen licht verhoogt en voor soja iets verlaagt. USDA (2004) schat het effect van deze omslag op de wereldprijs op -1% voor granen en +1% voor oliezaden. Suiker. De prijzen van suiker zijn historisch laag. Bij ongewijzigd beleid van de belangrijkste

suikerproducerende landen zal hierin weinig verandering optreden. Het internationale suikeroverschot wordt gevoed door gesubsidieerde boeren in OESO-landen en door kosteneffectieve producenten in Brazilië, die gesteund worden door een zwakke real.

Koffie, thee, cacao.Ondanks recente prijsstijgingen blijven de koffieprijzen historisch laag, op een derde van de niveaus van de jaren zestig. Verkleining van het aanbod aan bonen van lage kwaliteit in Brazilië, Colombia en Vietnam zou de prijzen op kunnen krikken, maar zou eveneens dramatische gevolgen hebben voor miljoenen koffieboeren. De prijzen van cacao en thee zijn de laatste twee jaren behoorlijk instabiel.

In document Landbouw-Economisch Bericht 2004 (pagina 38-42)