• No results found

5. PERSONEEL EN GROEPSSAMENSTELLING

6.5 H ET DAGRITME

Wij houden globaal een dagritme aan, met dagelijks terugkerende activiteiten en rituelen. Dit biedt kinderen emotionele veiligheid: het ritme is voorspelbaar en daarmee ook vertrouwd. De kinderen weten wat er gaat gebeuren en kunnen hierop anticiperen. Het ritme van activiteiten is niet gebonden aan de klok. Dat wil zeggen dat de vaste activiteiten niet iedere dag op precies hetzelfde tijdstip hoeven plaats te vinden; wel is de volgorde altijd hetzelfde. Het gekozen moment is afhankelijk van de behoefte van het kind en van de groep. Zo kan een kind dat al eerder moe is eerder naar bed, een kind dat dorst heeft iets te drinken krijgen, en als de kinderen nog lekker met een activiteit bezig zijn stellen we de lunch wat uit.

(In het locatiegericht werkplan wordt het dagritme verder uitgewerkt)

6.6 Soorten overdracht en samenwerking

Dagelijkse overdracht

Mondelinge overdracht aan het begin en aan het einde van een dag is belangrijk voor een goede samenwerking tussen ouders en de kinderopvang. Het contact met de ouders is open en geeft ruimte aan het wederzijds uitwisselen van informatie. Van de ouders wordt verwacht dat zij aan het begin van de dag bijzonderheden over het kind (hoe heeft het geslapen, gegeten, e.d.) aangeven. Pedagogisch medewerkers zullen aan het eind van de dag vertellen hoe het met het kind is gegaan. Er wordt bijvoorbeeld besproken hoe het kind heeft gespeeld, of het kind zich prettig voelde en waaruit dat kon worden afgeleid. Tijdens deze momenten kan ook worden besproken hoe het kind zich thuis ontwikkelt. Het streven is om zoveel mogelijk met elkaar op één lijn te blijven betreft de opvoeding en verzorging. De mentor van het kind houdt de ontwikkeling van het kind bij ( zie kopje mentorschap) Het is belangrijk dat ouders en medewerkers de tijd nemen voor een gesprek. De duur van het gesprek is uiteraard afhankelijk van de situatie op de groep.

De ene keer zal er spreken we uitgebreider over de ontwikkeling van het kind dan de andere keer. Wanneer meerdere ouders tegelijkertijd hun kind komen ophalen, kan niet met alle ouders intensief gesproken worden. Wel dienen de pedagogisch medewerkers elke ouder kort te informeren over de belangrijkste gebeurtenissen op die dag. Wij streven er naar om de overdrachten zoveel mogelijk bij de deur te houden zodat de rust voor de kinderen op de groep bewaard blijft. Als het kind door iemand anders dan de ouders gehaald worden, vragen wij de ouders om bij ons door te geven wie er komt. Dit kan zowel via het kantoor als op de groep. Er wordt bij de deur om legitimatie gevraagd zodat wij zeker weten dat het kind met de goede persoon meegaat.

• Babbels- app

Ouders kunnen overal en altijd de updates van hun kind tijdens de opvang volgen doormiddel van de Babbels-app. De pedagogisch medewerkers vullen via de iPad ( aanwezig op alle groepen) in wat het kind heeft gegeten, gedronken en hoe het heeft geslapen. Er worden foto’s geüpload en er wordt elke dag, zowel een algemeen als een individueel verhaaltje geschreven over hoe de dag is verlopen en wat het kind heeft gedaan. Vanaf 2 jaar wordt er niet meer dagelijks een individueel verhaaltje geschreven, alleen als er leuke en bijzondere dingen op een dag zijn gebeurd. Ouder(s) kunnen waar en wanneer ze maar willen, aanvragen doen betreft de opvang en persoonlijke gegevens aanpassen.

6.7 Foto en video

Babbels dient rekening te houden met de wet op privacy en heeft voor foto en video opnames van de kinderen .Er wordt aan ouders middels de plaatsingsovereenkomst en het kindgegevensformulier,

toestemming gevraagd voor het maken van foto’s en video’s. Ouders kunnen hierbij expliciet aangeven of zij bezwaar maken tegen het maken van foto’s en video’s voor intern en extern gebruik.

Onder intern gebruik valt: er worden alleen foto’s van het kind naar de ouders verzonden. Het kind mag zichtbaar op de foto. Als er groepsfoto’s van activiteiten worden gemaakt zijn de andere kinderen onherkenbaar. Bij verjaardagfoto’s mogen ouders zelf geen foto’s maken maar doet de pedagogisch medewerker dit want de overige kinderen op de groep moeten onherkenbaar op foto staan.

Voor het afdrukken van foto’s wordt er geen toestemming aan ouders gevraagd. De foto’s worden op een plek opgehangen waar medewerkers toezicht hebben. Voor extern gebruik van foto’s controleert de medewerker het kindgegevensformulier of er door de ouder toestemming is gegeven om foto’s (bijvoorbeeld op de Babbels facebookpagina, Babbels Instagram of website) te plaatsen. Als er video- opname woorden gemaakt worden ouders hierover geïnformeerd. De video opnames worden uitsluitend en alleen gebruikt voor professionalisering van de pedagogisch medewerkers. De opnames worden dan intern en op teamniveau ingezet. Het videomateriaal wordt naderhand vernietigd. Voor het maken van TV

en filmopnames lichten we altijd vooraf de ouders in van de desbetreffende groepen (voor meer informatie, regels en afspraken verwijzen wij naar het Foto en Video protocol)

6.8 Ziek kind

Als kinderen ziek zijn wordt met de ouders overlegd of het kind thuis gehouden moet worden. Een ziek kind voelt zich thuis het prettigst; wij kunnen het zieke kind veelal niet de extra zorg en aandacht geven die het nodig heeft. Als een kind zich duidelijk niet lekker voelt of verhoging lijkt te hebben, nemen we contact op met de ouders om te overleggen. Wij vinden het belangrijk om te weten of en om welke besmettelijke ziekte het gaat. Dit omdat wij andere ouders kunnen inlichten, vooral voor zwangere is dit van belang maar ook vanwege ons meldingsplicht aan de GGD( wanneer er meerdere gevallen zijn)

Mocht een kind tijdens het verblijf bij Babbels ziek worden en zowel de ouders als diens huisarts zijn niet bereikbaar, dan wordt de huisartsenpost benaderd.

Als ouders er niet zeker van zijn of ze hun kind thuis moeten houden, dan kunnen zij dit altijd even overleggen met de pedagogisch medewerkers.

Als een te ziek kind toch wordt gebracht, is de leiding van het kinderdagverblijf bevoegd het zieke kind op het dagverblijf te weigeren.

(Voor meer informatie, regels en afspraken verwijzen wij naar het ziekte en geneesmiddelenprotocol)

6.9 Medicijnen

Ouders kunnen aan ons vragen om hun kind bepaalde geneesmiddelen toe te dienen. Dit kunnen geneesmiddelen zijn die door de huisarts of specialist zijn voorgeschreven. Daarnaast geld dit ook voor zelfzorgmiddelen, die niet 'op recept' verkregen zijn, bij apotheker en drogist. Wij kunnen alleen aan dit verzoek voldoen als het middel in de originele verpakking met originele (geen kopie) bijsluiter wordt aangeleverd óf als op het middel of op de verpakking staat aangegeven hoe het middel moet worden toegediend. Bovendien moeten ouders een geneesmiddelenovereenkomst in te vullen.

Paracetamol en overige koortsverlagende zelf zorg middelen vormen hierop een uitzondering.

Koorts is een natuurlijke reactie van het lichaam ten aanzien van een virus/infectie. Door het gebruik van paracetamol wordt deze reactie onderdrukt. Bovendien kan door het gebruik van paracetamol een allergische reactie optreden. Wij verzoeken ouders te melden indien zij hun kind ’s ochtend thuis paracetamol hebben gegeven. Dit in verband met de risico’s die kunnen ontstaan als de koorts ineens omhoog schiet als de paracetamol is uitgewerkt.

6.10 Landelijke vaccinatieprogramma

Tijdens het kennnismakingsgesprek kunnen ouders op het kindgegevensformulier aangeven of hun kind het landelijk vaccinatieprogramma volgt. Als een kind het vaccinatieprogramma niet volgt wordt het kantoor ook op de hoogte gebracht zodat zij dit in het systeem kunnen zetten. Er kunnen besmettelijke ziektes voorkomen op de groep. Daarom is het van belang dat wij op de hoogte zijn welke kinderen extra risico lopen om ziek te worden.

(Voor meer informatie, regels en afspraken verwijzen wij naar het ziekte en geneesmiddelenprotocol)

6.11 Mentorschap, observeren, signaleren en overdracht

• Mentorschap

Ieder kind heeft een eigen mentor. De mentor werkt op de groep waar het kind is geplaatst. De mentor volgt het kind in zijn ontwikkeling en is het aanspreekpunt voor ouders. De mentor kijkt goed hoe het met het kind is, hoe het kind ontwikkeld, welke stapjes het kind maakt en soms welke stapjes terug. Met de ouder wordt besproken wat de pedagogisch medewerkers zien en wat de ouders zien en waar er aansturing nodig is.

Het kantoor stuurt de medewerkers elke twee weken een mutatielijst toe met welke kinderen gaan starten.

De medewerkers stemmen met elkaar af wie de mentor van het kind wordt. Broertjes en zusjes die op dezelfde groep verblijven krijgen dezelfde mentor aangewezen. Elke mentor heeft een eigen map met een overzicht van de mentorkinderen en de ontwikkelingsplannen per kind beschreven.

Het eerste contact tussen de mentor en de ouder is op het moment dat de wenafspraken geplant worden.

Op deze manier worden ouders hierover geïnformeerd. De mentor zorgt ervoor dat de observatiemethode elke vijf maanden wordt ingevuld en voert de jaarlijkse oudergesprekken. Het invullen van de observatiemethode gebeurd op de groep wanneer het kindaantal dit toelaat ( denk bijv. aan tijdens het buitenspelen, tijdens het kringmoment en of wanneer kinderen op bed liggen). Soms komt het voor dat er extra tijd nodig is om de observaties in te vullen. De medewerkers vragen dit in overleg met de coördinator aan bij de roosterplanner zodat deze tijdig voor vervanging kan zorgen.

Op de buitenschoolse opvang wordt er één keer in het jaar het observatieformulier ingevuld.

De medewerkers krijgen ook hier in overleg met de coördinator extra tijd voor. Op dit moment is er nog geen observatiemethode die de buitenschoolse opvang gebruikt maar dat zijn we wel aan het onderzoeken omdat ook voor de buitenschoolse opvang een goede observatiemethode wenselijk is.

(Zie voor meer informatie over mentorschap in de buitenschoolse opvang, het locatie specifiek werkplan)

• Observeren

Het welbevinden en de ontwikkeling van het kind worden gevolgd door een dagelijks observeren.

Bij Babbels werken we bij de kinderen in de leeftijd van 0-4 jaar met de observatiemethode

‘Zo doe ik, zo beweeg ik en zo praat ik’. Dit is een observatiemethode die zich richt op de onderdelen;

sociale competentie, motoriek en spraak-taalontwikkeling. De observatiemethode is een instrument wat de pedagogisch medewerkers handvatten geeft bij het vroegtijdig signaleren van bijzonderheden betreft de ontwikkeling en andere problemen. De beroepskracht krijgt alvorens met de ‘Zo doe ik’ methode te mogen werken een gedegen uitleg van de coördinator en collega’s op de groep. Doordat de observatiemethode om de vijf maanden ingevuld wordt hebben de medewerkers een goed beeld van het kind. Wanneer er bijzonderheden naar boven komen uit de observaties, bespreken we dit altijd met ouders. We kijken dan samen naar hoe de ontwikkeling gestimuleerd kan worden. Op de buitenschoolse opvang worden kinderen naast de dagelijkse observaties, geobserveerd aan de hand van een observatieformulier wat 1 keer per jaar met ouders uitgebreid wordt besproken. Op dit moment wordt er ook voor de buitenschoolse opvang naar een geschikte observatiemethode gezocht.

• Jaarlijks oudergesprek

Er vindt met alle ouders in ieder geval één keer per jaar een oudergesprek plaats. Hierin bespreken we de ontwikkeling van het kind op de dagopvang en thuis. De coördinator zal waar mogelijk aansluiten bij het gesprek Ook komen de wensen en ervaringen van ouders, betreffende de omgang met het kind en de organisatie aan de orde. De pedagogisch medewerkers spreken hun wensen en ervaringen uit met betrekking tot de aanpak en de kinderdagverblijfregels. Eventueel maken we nieuwe afspraken rond verzorging en opvang. De jaarlijkse oudergesprekken voor de buitenschoolse opvang zijn vrijblijvend.

• Bijzonderheden m.b.t. de ontwikkeling

Als er iets opvalt bij één van de kinderen, zoals bijvoorbeeld een vermoeden van achterstand of andere problemen, bespreken we dat als eerst met de ouders, eventueel in een extra ouder gesprek. Samen zoeken we naar de oorzaak. Die zou bijvoorbeeld kunnen liggen in de aanleg of ontwikkeling van het kind, de omgeving van het kind, de gezinsomstandigheden of het opvoedingsklimaat. Gezamenlijk zoeken we dan naar een bepaalde aanpak, waarvan we denken dat die voor de ontwikkeling goed is. Als de pedagogisch medewerker zorg blijft houden kan het zo zijn dat de coördinator het kind komt observeren.

Naderhand vindt er overleg plaats waarbij de bevindingen en eventuele verdere stappen besproken worden. Er kan ook gebruik gemaakt worden van het ondersteuningsteam of IB’er vanuit de school. Het doel van het ondersteuningsteam is dat er een gelijke zorgstructuur gecreëerd wordt. Op deze manier kunnen we ontwikkelingsachterstand en of problemen vroegtijdig in beeld krijgen. Er is mogelijkheid tot het inzetten van de Jeugd en gezinscoach die ook verbonden is aan de kinderopvang. In een aantal gevallen worden de ouders doorverwezen naar een externe organisatie waar Babbels nauw mee samenwerkt. Denk hierbij aan de logopedist, Centrum van Jeugd en Gezin en veilig thuis.

• Eindgesprek

Het eindgesprek vindt plaats op het moment dat een kind en de ouders de dagopvang verlaten. De pedagogisch medewerkers vullen het zogenaamde peuterestafetteformulier in en bespreken dit met de ouders. Als het kind naar de buitenschoolse opvang gaat sluit de pedagogisch medewerker aan en zal dit als startgesprek voor de BSO fungeren. Het kind in beeld formulier is een overdrachtsformulier die met toestemming van de ouders, aan de basisschool wordt gegeven. Ook als het kind tussentijds bij ons stopt vind er een oudergesprek plaats aan de hand van het tussentijds stoppen formulier waarbij de bevindingen met de ouders besproken worden. Met toestemming van ouders wordt dit formulier met een eventueel ander toekomstig kinderdagverblijf besproken.

• Doorlopende ontwikkelingslijn

Het is mogelijk binnen Babbels dat een kind op het kinderdagverblijf zit maar de ochtenden meedraait op de peuterspeelgroep en daarna de dag weer afsluit op het kinderdagverblijf. Het kinderdagverblijf en peuterspeelgroep werken nauw samen aan een doorlopende ontwikkelingslijn. Als een kind binnen Babbels doorstroomd naar een andere groep besteden we daar tijd en aandacht aan. Eerst gaat het kind af en toe spelen op de groep en eet dan eens een keertje mee. Dit gaat in overleg met ouders. Er vind ook een warme overdracht plaats doordat het eindgesprek van het kinderdagverblijf of peuterspeelgroep, het begingesprek is voor de buitenschoolse opvang. (zie onderstaande kop “ warme en koude overdracht” ) . De medewerkers plannen dit gesprek met elkaar. Het kantoor stuurt de medewerkers een mutatielijst met welke kinderen er starten, overgaan naar een andere groep of stoppen. De mutatielijst is een hulpmiddel om de overdracht gesprekken met elkaar in te plannen.

• Koude en warme overdracht

Er zijn twee vormen van overdracht; een koude en een warme overdracht. Een koude overdracht wil zeggen dat de kennis van de ontwikkeling van het kind plaatsvindt via een formulier. Er is geen direct contact tussen de pedagogisch medewerker en de basisschool. Bij een warme overdracht gebeurt dit wel;

naast een formulier wordt de kennis van de ontwikkeling van het kind mondeling overgedragen.

De ontwikkeling vanuit de observatiemethode “ zo doe ik, zo beweeg ik, zo praat ik ” wordt verwerkt in het het kind in beeld overdrachtsformulier. Dit is een standaard formulier dat door alle peuterspeelzalen en kinderopvang in Heerhugowaard wordt ingevuld. Ouders geven op het wenformulier alvorens het kind bij ons start, toestemming voor een warme overdracht naar de basisschool. Daarnaast heeft Babbels een aantal locaties waarbij er gewerkt wordt vanuit het brede-schoolprincipe. De leerkracht en pedagogisch medewerkers van het kinderdagverblijf/peuterspeelgroep en buitenschoolse opvang bespreken de

bevindingen rondom de ontwikkeling van het kind met elkaar. Op deze manier kunnen de kinderen van het kinderdagverblijf/peuterspeelgroep vloeiend doorstromen.

6.12 Samenwerkingspartners

Babbels heeft een aantal unieke samenwerkingsverbanden met bijvoorbeeld Heliomare, logopediste, bibliotheek en kinderpsychologen.

(zie voor meer informatie het pedagogisch werkplan voor unieke samenwerkingsverbanden op locatie)

6.13 Ouderparticipatie

Naast de individuele gesprekken met de ouders, vinden ook gezamenlijke activiteiten plaats:

• Ouderinformatieavonden

Deze avonden kunnen variëren wat betreft vorm en inhoud. Het doel kan zijn dat ouders van de groep elkaar leren kennen en elkaars bevindingen over opvoeden en over het kinderdagverblijf delen. Een ouderavond kan ook gaan over een specifiek pedagogisch onderwerp. Tijdens de ouderinformatieavond kunnen ouders uiting geven aan hun visie en suggesties doen met betrekking tot het beleid van Babbels.

• Oudercommissie

De oudercommissie bestaat uit een groep ouders die de leiding ondersteuning biedt bij het ontwikkelen, vormgeven, toetsen en evalueren van het beleid op locatieniveau. Zij vertegenwoordigen de ouders die gebruik maken van de diensten van Babbels op desbetreffende locatie. Het doel hierbij is dat de belangen van de kinderen en hun ouders zo goed mogelijk worden behartigd. De lokale oudercommissie komt minimaal vier keer per jaar bij elkaar. Vanuit de lokale oudercommissie neemt de voorzitter plaats in de overkoepelende centrale oudercommissie die de leiding ondersteuning biedt bij het ontwikkelen, vormgeven, toetsen en evalueren van het algemene Babbels beleid. Dit beleid betreft zaken die voor alle ouders van toepassing zijn.

De centrale oudercommissie komt minimaal twee keer per jaar bij elkaar. Ook worden de definitieve inspectierapporten met de oudercommissie besproken. Verder heeft de oudercommissie het doel andere ouders te betrekken bij de kinderopvang. Dit kan bijvoorbeeld door het organiseren van feesten, uitstapjes en ouderavonden. Daarnaast dient de oudercommissie als klankbord voor de andere ouders. Elke locatie heeft een oudercommissie van minimaal 2 leden. Als er geen oudercommissie samengesteld kan worden verrichten wij allerlei inspanningen om ouders hiervoor te werven. Bijvoorbeeld door ouders tijdens de intake informatie te geven en mondeling toe te lichten, medewerkers die ouders aanspreken, een memo op de groep te hangen, ouders van de locatie te mailen en via social media te informeren.

(Overige informatie met betrekking tot de oudercommissie, is beschreven in het medezeggenschap reglement)

6.14 Klachtenregeling

Wij doen er bij Babbels uiteraard alles aan om u als ouder, en de kinderen, tevreden te houden. Wij vinden het belangrijk dat u en de kinderen zich prettig voelen bij ons. Wij hopen dan ook dat u het ons laat weten als u niet tevreden bent, zodat we de situatie kunnen oplossen zonder dat er sprake is van een klacht.

Mocht u onverhoopt toch een klacht hebben, dan kunt u dat als volgt aanpakken:

• Over het algemeen zijn de pedagogisch medewerkers van de groep het eerste aanspreekpunt met betrekking tot klachten over de opvang in de groep.

• Wij verzoeken u de klacht in eerste instantie op te nemen met de desbetreffende persoon.

• Leidt dit niet tot een bevredigende oplossing dan kunt u altijd contact opnemen met de locatie coördinator of directie.

• Zij zijn ook het aanspreekpunt als de klachten betrekking hebben op de organisatie.

• Onze voorkeur heeft om de klacht mondeling te bespreken maar uiteraard kan de klacht ook altijd schriftelijk ingediend worden.

• U kunt er voor kiezen om uw klacht met behulp van het Klachtenformulier op onze website aan ons kenbaar te maken.

Hoe gaan we om met de klacht

• De locatie coördinator onderzoekt samen met de directie de klacht.

• De locatie coördinator nodigt ouders binnen één week uit voor een gesprek.

• In het gesprek wordt aan de hand van het klachtenformulier de klacht verkend, eventuele maatregelen besproken en een plan van aanpak gemaakt. Tevens wordt het termijn bepaald waarbinnen eventuele maatregelen zullen worden gerealiseerd.

• De locatie coördinator zorgt voor een verslag van dit gesprek.

• De locatie coördinator neemt zoals besproken in het plan van aanpak contact op met ouders over de voortgang van de behandeling.

• We streven er naar dat uiterlijk binnen zes weken na indiening de klacht is afgehandeld. Om de

• We streven er naar dat uiterlijk binnen zes weken na indiening de klacht is afgehandeld. Om de