• No results found

H3160 Dystrofe natuurlijke poelen en meren

Verkorte naam: Zure vennen

1. Hoe ziet het eruit?

Zure vennen op de Veluwe zijn kleine oppervlaktewateren, ze liggen veelal op heidevelden en soms in bossen. De directe omgeving van de vennen en de venoevers zijn vaak drassig en begroeid met veenmossen en bijzondere hoogveenplanten. Het complex open water, vochtige overgangen en verlandingsstadia zorgen voor een grote verrijking van de biodiversiteit binnen de overigens droge Veluwe. De Zure vennen vormen een belangrijk leefgebied voor tal van bijzondere plant- en diersoorten, waaronder Witte snavelbies, Drijvende egelskop, vele veenmossoorten, Heikikker en Geoorde fuut. Uniek voor vennen is de rijkdom aan bijzondere kiezelwieren.

2. Samenhang met andere habitattypen

Zure vennen worden samen met andere vochtige habitattypen, zoals Zwakgebufferde vennen (H3130), Vochtige heiden (H4010A), Heideveentjes (H7110B) en Pioniervegetaties met snavelbiezen (H7150), gerekend tot het ‘’vennenlandschap’’. Vaak komen deze vegetaties in gradiënten naast elkaar voor.

3. N2000 doelsoorten die in het habitattype kunnen voorkomen

De lijst van Veluwse Natura 2000 doelsoorten bevat geen soorten die kenmerkend zijn voor het habitattype Zure vennen.

4. Doel uit aanwijzingsbesluit

Doel: behoud verspreiding, oppervlakte en verbetering kwaliteit.

Toelichting: het habitattype Zure vennen komt op de Veluwe verspreid voor, vooral in laagten waar regenwater stagneert op compacte, moerige lagen. De kwaliteit is in een deel van de vennen matig, vooral als gevolg van verdroging.

5. Landelijk streefbeeld (profielendoc)

Streefbeeld bij de landelijke instandhoudingsdoelstelling: Voor een gunstige staat van instandhouding wordt een goede verspreiding gewenst over alle pleistocene zandgebieden in ons land, waarbij het habitattype in minimaal 80 atlasblokken voorkomt. Het streven is in tenminste tien gebieden vensystemen over een grote oppervlakte te herstellen. De in 2007 aan de Europese Commissie gerapporteerde referentiewaarde voor verspreidingsgebied is gelijk aan huidig en voor oppervlak meer dan huidig.

6. Relatief belang Veluwe

Het relatief belang van de Veluwe is groot:

Belangrijke complexen en geïsoleerde vennen: Deelense veld, Gerritsfles, Asselse heide, De Bieze en Uddelse Buurtveld, Elspeetse heide, Mosterdveen, Tongerense Heide.

7. Ecologische randvoorwaarden (factsheets)

Ecologische factor Kernbereik Aanvullend bereik Overstroming met beek- of

rivierwater

nooit n.v.t.

Voedselrijkdom zeer voedselarm matig voedselarm Zuurgraad matig zuur-a tot zuur-a zwak zuur-b; zuur-b Kritische depositiewaarde: 410 mol/ha/jr

8. Huidige staat van instandhouding (profielendoc) Oordeel: matig ongunstig

Aspect 1994 2004 2007

Verspreiding Gunstig Gunstig Gunstig Oppervlakte Matig ongunstig Gunstig Gunstig

Kwaliteit Matig ongunstig Matig ongunstig Matig ongunstig Toekomst-perspectief Matig ongunstig Matig ongunstig Matig ongunstig Beoordeling SvI Matig ongunstig Matig ongunstig Matig ongunstig 9. Nulmeting, trend en monitoring (factsheets, profielen, SNL)

In de tweede helft van de negentiende eeuw en de eerste helft van de twintigste eeuw zijn in Nederland uitgestrekte natte heiden met duizenden vennen en vennetjes verdwenen door grootschalige ontginningen. De Veluwe is ontsnapt aan deze grootschalige ontginningen, waardoor de afname in aantal vennen hier minder groot is geweest dan elders. De Veluwe herbergt nog een groot aantal vennen, waarvan er iets minder dan 100 tot het habitattype Zure vennen behoren. Helaas hebben verzuring en vermesting in de jaren ’70 de kwaliteit van deze voedselarme Zure vennen sterk aangetast. Desondanks zijn de meeste van de kenmerkende plant- en diersoorten nog aanwezig. Dit biedt een goed vertrekpunt voor herstelbeheer van de vennen en hun omgeving.

In 2013 is in opdracht van de Provincie Gelderland uitgezocht welke waarnemingen van typische soorten van het habitattype H3160 Zure vennen aanwezig zijn in de Nationale Database Flora en Fauna (NDFF; peildatum juni 2013). Daarbij is gekeken naar waarnemingen vanaf 1 januari 2000. Dit geeft een indicatief (niet volledig) beeld van de mate van voorkomen van typische soorten op de Veluwe. Daarbij is onderscheid gemaakt tussen nauwkeurige waarnemingen binnen het habitattype, en alle overige waarnemingen binnen het Natura 2000 gebied. De resultaten hiervan zijn voor habitattype H3160 samengevat in onderstaande tabel. De waarnemingen betreffen 8 van de 10 typische soorten van het habitattype.

NDFF waarnemingen Veluwe van typische soorten van habitattype H3160 vanaf 1-1-2000 (peildatum 1 juni 2013)

Typische soort Soortengroep Aantal maal waargenomen Binnen H3160 Overig binnen

Natura 2000 gebied Totaal Waargenomen soorten: Heikikker Amfibieën 102 738 840 Venwitsnuitlibel Libellen 196 581 777 Dof veenmos Mossen 0 2 2 Geoord veenmos Mossen 2 86 88 Drijvende egelskop Vaatplanten 1 14 15 Veenbloembies** Vaatplanten 1 5 6 Geoorde fuut Vogels 0 4 4 Wintertaling Vogels 12 258 270 Totaal H3160 314 1688 2002

Geen waarnemingen van: Vinpootsalamander Amfibieën Noordse

glazenmaker

Libellen Slijkzegge Vaatplanten

** urgent bedreigde typische soort; *potentieel urgent bedreigde typische soort (Alterra 2009, rapport nr 1909).

In het kader van de SNL-monitoring van de Ecologische Hoofdstructuur (EHS) worden er binnen dit habitattype vegetatiekarteringen (eens in de 12 jaar) en karteringen van kenmerkende soorten planten en libellen (eens in de 6 jr) uitgevoerd. Ook worden eens in de 6 jaar gegevens verzameld over ruimtelijke samenhang, abiotiek en stikstofdepositie. Hiermee wordt de kwaliteit van dit habitattype goed in beeld gebracht en gevolgd. Doordat deze monitoring pas in 2012 is gestart, zijn de gegevens over dit habitattype nu nog onvolledig.

Nulmeting, trend en monitoring Zure vennen (H3160)

Oppervlakte en verspreiding Kwaliteit

Nulmeting Landelijk: circa 100 ha, verspreid over 99 10x10 km hokken op de hogere zandgronden (bron: factsheets/ profielen). Veluwe: ca. 35 ha, verdeeld over ca. 90 vennen, verspreid over de Veluwe (bron: habitattypenkaart Veluwe oktober 2014).

Landelijk en Veluwe: kwaliteit varieert. Voor deel van Veluwse vennen geen recente vegetatie- en/ of soortenkarteringen beschikbaar (gegevens onvolledig); wel diverse typische soorten op Veluwe aanwezig, zoals Heikikker, Venwitsnuitlibel, Veenbloembies, Drijvende egelskop en Geoorde fuut.

Trend Landelijk: in tweede helft 19de eeuw en eerste helft 20ste eeuw sterk afgenomen; sinds ca. 1995 stabiel.

Veluwe: sinds tweede helft 19de eeuw en beperkt afgenomen; sinds ca. 1995 stabiel.

Landelijk en Veluwe: vooral in tweede helft 20ste eeuw afgenomen (vermesting/ verzuring/verdroging); sinds ca. 1995 stabiel of iets toegenomen (effectgerichte maatregelen).

Monitoringpro-gramma’s SNL-monitoring (beheertype Zuur ven of hoogveenven, N06.06): vegetatiekartering (eens in 12 jaar; coördinatie: Provincie Gelderland).

SNL-monitoring (beheertype Zuur ven of hoogveenven, N06.06): vegetatiekartering (eens in 12 jaar), inventarisatie plantensoorten, libellen, ruimtelijke condities, abiotiek, stikstofdepositie (eens in 6 jaar; coördinatie: Provincie Gelderland). 10. Sleutelprocessen

Zure vennen ontstaan onder invloed van stagnerend regenwater. Dit gebeurt als er sprake is van een ondoorlatende laag in de ondergrond, waardoor het regenwater niet weg kan. Enige invloed van basenrijker toestromend grondwater water of over lemige bodem afstromend regenwater verbetert de zuurgraad de pH en vergroot de biodiversiteit van zure vennen. Een uitsluitend door regenwater gevoed ven is vaak vrij zuur en daardoor soortenarm.

11. Storende factoren

− N-depositie leidt in de slenken vooral tot de vorming van ‘gerezen tapijten’ van Slank veenmos (Sphagnum fallax). Over het algemeen dient de N-depositie onder 14 kg/ha/ jaar te blijven om verruiging van de oevers tegen te gaan en onder 20 kg/ha/jaar om eutrofiëring van het water te voorkomen.

− Verdroging (langdurige droogval) is een groot probleem voor vennen. Verdroging kan verschillende oorzaken hebben, op de Veluwe speelt wateronttrekking en verdamping door omringende bomen en verdamping in hete zomers de grootste rol.

− Verstoring van de ondoorlatende lagen. Op plekken waar vennen zijn ontstaan op zeer dunne ondoorlatende lagen, bijvoorbeeld dunne veenlaagjes of ijzerverkittingen, zoals op de Veluwe voorkomt, kan leksteken van de ondoorlatende laag leiden tot uitdroging van het ven. Beschadiging van de oerlaag kan optreden door vergraving, door wroeten van zwijnen en door onprofessioneel herstelbeheer.

− Als de oevers van zure vennen bebost zijn, kan dit leiden tot eutrofiëring door bladinval en inwaaien van stuifmeel.

12. Strategie

De vennen zijn de natte parels van het grotendeels droge Veluwse landschap en ze herbergen veel bijzondere soorten, daarom is het herstel is kwaliteitsherstel van het vennenlandschap een speerpunt in het Beheerplan. De strategie is gericht op een vermindering van uitstoot van stikstof buiten de natuurgebieden. Binnen de natuurgebieden zijn herstelmaatregelen nodig die gericht zijn op vermindering van verdamping, vermindering van bladinval door bomen, op versterken van de windwerking door de openheid in het landschap terug te brengen en door vergroting van de bufferwerking van de bodem. Deze maatregelen worden uitgewerkt in een vennenherstelprogramma. Vennenherstel moet zorgvuldig plaatsvinden en vereist een gedegen voorbereiding. Vennenherstel is altijd maatwerk. Daarom wordt eerst onderzocht welke vennen het hardst herstelmaatregelen nodig hebben. Van die vennen wordt onderzocht wat het specifieke probleem is en hoe dit opgelost kan worden. Ook maatregelen uit de PAS worden in dit herstelprogramma opgenomen.

Strategie voor het habitattype

Omvang Op de Veluwe liggen ca. 300 vennen, variërend van heel klein tot redelijk groot. Lang niet alle vennen hebben voldoende kwaliteit om te kwalificeren als habitattype. De strategie is gericht op het behoud van alle kwalificerende zure vennen en op herstel van de kwaliteit van de niet kwalificerende vennen.

N.B. als er vennen worden hersteld en daardoor gaan kwalificeren als zuur ven, dan kunnen zure vennen, die een grote uitstraling hebben op de landbouw, als niet zuurgevoelig worden aangemerkt.

Ruimte Deze liggen verspreid over de Veluwe.

Kwaliteit Kwaliteitsverbetering wordt bewerkstelligd door afname van stikstofdepositie, door het kappen van bos in de nabijheid van vennen en door herstelmaatregelen van de PAS. Belangrijk is ook het herstel van kleinschalige gradiënten in vencomplexen en binnen vensystemen. Deze maatregelen worden uitgewerkt in het op te stellen vennenherstelporgramma.

Tijd Eerste beheerplanperiode: onderzoek uitvoeren, herstelprogramma opstellen budget reserveren, 3 pilots uitvoeren.

H3260A

Submontane en laagland rivieren met vegetaties behorend