• No results found

H7110B *Actief hoogveen ( subtype B)

Verkorte naam: *Actieve hoogvenen (heideveentjes)

1. Hoe ziet het eruit?

Kenmerkend zijn de dominantie van veenmossen, een reliëf met bulten en slenken en een permanent hoge waterstand.

2. Samenhang met andere habitattypen

Zure vennen (H3160), Vochtige Heide (H4010), Pioniervegetaties met snavelbiezen (H7150). Er zijn bv. stukjes zuur ven die dichtgegroeid zijn tot heideveentjes.

3. N2000 doelsoorten die in het habitattype kunnen voorkomen Gevlekte witsnuitlibel

4. Doel uit aanwijzingsbesluit

Doel: behoud verspreiding, uitbreiding oppervlakte en verbetering kwaliteit Actieve

hoogvenen, heideveentjes (subtype B).

Toelichting: het habitattype Actieve hoogvenen, heideveentjes (subtype B) komt voor in een aantal vennen en als hellingveentjes. In sommige gevallen heeft het habitattype een zeer goede kwaliteit. Op andere locaties is uitbreiding mogelijk, bijvoorbeeld vanuit natte heide of verdroogde veentjes.

5. Landelijk streefbeeld (profielendoc)

Voor een gunstige staat van instandhouding is gewenst dat subtype B, de heideveentjes, landelijk in minimaal 50 uurhokken voorkomt om behoud van het habitattype te

verzekeren. Daarbij is het streven dat 85% van de typische soorten in een gunstige staat van instandhouding verkeert en 85% van de oppervlakte een goede structuur en functie heeft. De in 2007 aan de Europese Commissie gerapporteerde referentiewaarde voor

verspreidingsgebied is meer dan huidig en voor oppervlak veel meer dan huidig. 6. Relatieve bijdrage Veluwe

Van het Nederlandse areaal ligt 12% in Gelderland. De Veluwe is daarbij van grote betekenis. Heideveentjes komen op de Veluwe voor in het Kootwijkerveen, het Mosterdveen, de

Leemputten van Staverden, de Asselse Heide en het Deelense Veld (Hoge Veluwe). De grootste oppervlakten goed ontwikkelde hoogveenvennen op de Veluwe liggen op het Deelense veld en in het Mosterdveen. Vermeldenswaard is de spontane vestiging en ontwikkeling van hangveentjes op de noordhellingen in het Loobos.

7. Ecologische randvoorwaarden (factsheets)

Ecologische factor Kernbereik Aanvullend bereik Overstroming met beek- of

rivierwater

nooit n.v.t.

Vochttoestand zeer nat tot nat ‘s winters inunderend, ondiep permanent water of ondiep droogvallend water

Voedselrijkdom zeer voedselarm n.v.t.

Zuurgraad zuur-a+b matig zuur-a+b Kritische depositiewaarde: 400 mol/ha/jr

8. Huidige staat van instandhouding (profielendoc) Oordeel: subtype B: zeer ongunstig

Aspect 1994 2004 2007

Verspreiding Gunstig Gunstig Gunstig

Oppervlakte Matig ongunstig Matig ongunstig Matig ongunstig Kwaliteit Matig ongunstig Zeer ongunstig Zeer ongunstig Toekomst-perspectief Zeer ongunstig Matig ongunstig Matig ongunstig Beoordeling SvI Zeer ongunstig Zeer ongunstig Zeer ongunstig Subtype B. Actieve hoogvenen (heideveentjes)

9. Nulmeting, trend en monitoring (factsheets, profielen, SNL)

De oppervlakte van het habitattype heideveentjes is in de laatste eeuw in Nederland sterk afgenomen. Desondanks komen ze nog steeds tamelijk wijd verspreid voor in de gebieden van de hogere zandgronden. Sinds de laatste decennia is de oppervlakte van het habitattype min of meer stabiel, maar er is nog steeds een teruglopende kwaliteit. De biodiversiteit staat onder druk, het merendeel van de typische soorten staat op de Rode lijst. Op de Veluwe is het habitattype verspreid over het gebied op een beperkt aantal locaties aanwezig; op enkele locaties heel goed ontwikkeld (zie hierboven, onder 6).

In 2013 is in opdracht van de Provincie Gelderland uitgezocht welke waarnemingen van typische soorten van het habitattype H7110B Actieve hoogvenen (heideveentjes) aanwezig zijn in de Nationale Database Flora en Fauna (NDFF; peildatum juni 2013). Daarbij is gekeken naar waarnemingen vanaf 1 januari 2000. Dit geeft een indicatief (niet volledig) beeld van de mate van voorkomen van typische soorten op de Veluwe. Daarbij is onderscheid gemaakt tussen nauwkeurige waarnemingen binnen het habitattype, en alle overige waarnemingen binnen het Natura 2000 gebied. De resultaten hiervan zijn voor habitattype H7110B

samengevat in onderstaande tabel. De waarnemingen betreffen 11 van de 17 typische soorten van het habitattype.

NDFF waarnemingen Veluwe van typische soorten van habitattype H7110B vanaf 1-1-2000 (peildatum 1 juni 2013)

Typische soort Soortengroep Aantal maal waargenomen Binnen H7110B Overig binnen

Natura 2000 gebied Totaal Waargenomen soorten: Hoogveenglanslibel Libellen 0 1 1 Hoogveenveenmos Mossen 0 13 13 Rood veenmos Mossen 0 5 5 Wrattig veenmos Mossen 0 20 20 Levendbarende

hagedis

Reptielen 28 7650 7678 Eenarig wollegras Vaatplanten 2 24 26 Kleine veenbes Vaatplanten 6 41 47 Lavendelhei Vaatplanten 0 20 20 Witte snavelbies Vaatplanten 2 334 336 Watersnip Vogels 1 271 272 Wintertaling Vogels 4 266 270 Totaal H7110B 43 8645 8688

Geen waarnemingen van: Veenbesblauwtje* Dagvlinders Veenbesparelmoer- vlinder** Dagvlinders Veenhooibeestje Dagvlinders Hoogveenlevermos Mossen Veengaffeltand- mos** Mossen Vijfrijig veenmos* Mossen

NDFF waarnemingen Veluwe van typische soorten van habitattype H7110B vanaf 1-1-2000 (peildatum 1 juni 2013)

Typische soort Soortengroep Aantal maal waargenomen Binnen H7110B Overig binnen

Natura 2000 gebied

Totaal

Lange zonnedauw** Vaatplanten Veenorchis* Vaatplanten

** urgent bedreigde typische soort; *potentieel urgent bedreigde typische soort (Alterra 2009, rapport nr 1909).

In het kader van de SNL-monitoring van de Ecologische Hoofdstructuur (EHS) worden er binnen dit habitattype vegetatiekarteringen (eens in de 12 jaar) en karteringen van kenmerkende soorten planten en libellen (eens in de 6 jr) uitgevoerd. Ook worden eens in de 6 jaar gegevens verzameld over ruimtelijke samenhang, abiotiek en stikstofdepositie. Hiermee wordt de kwaliteit van dit habitattype goed in beeld gebracht en gevolgd. Doordat deze monitoring pas in 2012 is gestart, zijn de gegevens over dit habitattype nu nog onvolledig.

Nulmeting, trend en monitoring Actieve hoogvenen (heideveentjes; H7110B) Oppervlakte en verspreiding Kwaliteit

Nulmeting Landelijk: ca. 10 ha, verspreid over 49 10x10 km hokken op de hogere zandgronden (bron: factsheets). Veluwe: ca. 5 ha, op beperkt aantal locaties verspreid over Natura 2000 gebied (m.n. Mosterdveen bij Nunspeet, Deelense Veld op Hoge Veluwe en Kootwijkerveen; bron: habitattypenkaart Veluwe oktober 2014).

Landelijk en Veluwe: kwaliteit van vegetatie, en flora/fauna varieert en is vaak matig door verdroging en vermesting/stikstofdepositie. Op Veluwe enkele goed ontwikkelde voorbeelden van dit habitattype. Landelijk is aantal goed

ontwikkelde heideveentjes gering. Voor deel van Veluwe geen recente vegetatie en/of soortenkarteringen beschikbaar (gegevens onvolledig). Trend Landelijk en Veluwe: in laatste

eeuw verspreidingsgebied grotendeels in stand gebleven, maar oppervlakte sterk achteruit gegaan. In laatste decennia oppervlakte ongeveer stabiel.

Landelijk en Veluwe: sterk achteruit gegaan in laatste eeuw. Ook in laatste decennia nog steeds achteruitgang kwaliteit, maar ontwikkeling in deze periode op Veluwe minder slecht dan landelijk.

Nulmeting, trend en monitoring Actieve hoogvenen (heideveentjes; H7110B) Oppervlakte en verspreiding Kwaliteit

Monitoring- programma’s

SNL-monitoring (beheertype Zuur ven of hoogveenven, N06.06): vegetatiekartering (eens in 12 jaar; coördinatie: Provincie Gelderland).

SNL-monitoring (beheertype Zuur ven of hoogveenven, N06.06): vegetatiekartering (eens in 12 jaar), inventarisatie plantensoorten, libellen, ruimtelijke condities, abiotiek, stikstofdepositie (eens in 6 jaar; coördinatie: Provincie Gelderland).

10. Sleutelprocessen

Hoogveenontwikkeling langs vennen is alleen mogelijk zolang de fluctuaties in waterpeil gering blijven. Rond regelmatig droogvallende vennen komen hooguit

slenkvegetaties voor waarin Geoord veenmos (Sphagnum denticulatum) of snavelbiezen domineren (habitattype Zure vennen, 3160), maar geen hoogveenvormende veenmossen voorkomen. Waarschijnlijk is ook een geringe aanvoer van enigszins gebufferd (m.n. Ca- en Mg-houdend) water belangrijk (vergelijk lagg-zone van hoogvenen, zie Herstellende hoogvenen, 7120). Zowel deze aanvoer als een constant waterpeil zijn het gevolg van de geomorfologie van de omgeving van het ven. Vennen nabij landduinen of hoger gelegen stuwwal- of smeltwaterglooiingen kunnen profiteren van lokaal grondwater of oppervlakkig toestromend water. Wellicht speelt (of speelde) ook instuiving van fijn organisch of lemig materiaal een rol bij het opladen van de buffercapaciteit.

11. Storende factoren

− Vermesting via atmosferische depositie speelt op de Veluwe een rol.

− Verdroging, speelt op de Veluwe meer door verdamping vanuit omliggend bos dan door ontwatering

− Verandering in waterpeil, te sterke schommelingen in de waterstanden, deze schommelingen nemen toe door een steeds grilliger neerslagpatroon agv klimaatverandering.

12. Strategie

Uitgewerkt doel voor dit habitattype

Omvang Beheer en uitbreiding van heideveentjes wordt meegenomen in het vennenherstelprogramma. Uitbreiding oppervlakte is o.a. te bewerkstelligen door enkele zure vennen dicht te laten groeien tot heideveentjes en elders zure vennen te ontwikkelen.

Ruimte

Kwaliteit Verbetering van de kwaliteit door vermindering van atmosferische depositie, door terugdringen van verdroging door dunnen / verwijderen van aangrenzende bomen. Herstel van gradiënten in vensystemen en – complexen is zeer belangrijk voor kwaliteitsverbetering.