• No results found

vAN DE gROEI EN AFNAME vAN DE PROTESTEN

eScAlATIe

De meest duidelijk escalatie van het protest vond plaats op 30 mei en 1 juni. Waar eerst sprake was van een kleinschalig protest in gezi Park, sloeg dit in zeer korte tijd om tot een grootschalig protest in Istanbul en al snel ook vele andere steden in Turkije. De rol van de politie in deze escalatie lijkt groot te zijn. Niet alleen het ontruimen van het vreedzame protest in gezi Park, maar ook de hoeveelheid traangas, het gebruik van

traangaspatronen als wapen en de waterkanonnen die daarna ingezet worden tegen de demonstranten wekken veel woede. Dit wordt ook duidelijk uit de symbolische en iconische beelden van het protest: de “woman in red” en de “woman in black” zijn foto’s waarop in één beeld gevangen wordt hoe de politie hardhandig

optreedt tegen demonstranten die geen geweld gebruiken.98 99

Amnesty International uit in een rapport over de protesten forse

kritiek op de Turkse politie en overheid.100 Zij hebben op basis

van eigen onderzoek, ooggetuigenverslagen, verhalen van slachtoffers en secundaire bronnen een rapport geschreven.

Demonstranten zou het recht op vreedzaam demonstreren ontnomen zijn, de politie trad onnodig gewelddadig op zonder gestraft te worden, het gebruik van traangas en waterkanonnen was meestal onnodig en gevaarlijk, er was sprake van het vasthouden van mensen zonder ze officieel te arresteren, (dreiging met) seksueel geweld door de politie en invallen en aanvallen op medisch personeel in tijdelijke noodhospitalen. Maar in een breder perspectief lijkt de intensiteit van het politiegeweld zeker niet de enige reden voor de escalatie. Was er sprake van een buitensporig hard optreden van de politie? Door een Nederlandse bril bezien lijkt dit wel het geval geweest te zijn. Maar bezien vanuit de recente Turkse geschiedenis

waarin politiegeweld een vrij normaal verschijnsel is,101 valt op

dat het politieoptreden feitelijk niet bijzonder veel harder was dan lokaal gebruikelijk. Wel opmerkelijk is dat de verontwaardiging en ophef over het gebruikte geweld veel groter was dan normaal.

Een aantal factoren speelt een rol bij het verklaren van deze verontwaardiging over het politiegeweld. Allereerst was de locatie van de protesten van belang. Het politie-ingrijpen is met name in het Zuidoosten van Turkije hardhandig, waar Koerdische protesten regelmatig op confrontaties met de politie uitliepen. In grote steden als Istanbul en Ankara is de politie eveneens hardhandig, maar is men toch relatief minder goed ingesteld op het toepassen van massale hardhandige repressie. Illustratief is dat gedurende de protesten in juni Toplumsal Olaylara

Müdahale Araci (TOMA;

Interventievoertuig voor Sociale Evenementen) opduiken in Ankara die

afkomstig zijn uit Diyarbakir en van, steden in het

Zuidoosten.102Het feit dat deze TOMA’s, inclusief personeel en

politietactiek, in Ankara actief waren, zegt iets over de geografische en maatschappelijke verandering van protest in Turkije in de zomer van 2013. Een geheel andere bevolkingsgroep kwam nu in aanraking met de politie, en de onbekendheid met deze politietactieken was belangrijk voor de duiding ervan door de demonstranten. Waar de Koerden en Alevieten al eerder ervaring opdeden met het Turkse politieoptreden, was het voor vele demonstranten die voor het eerst de straat op gingen, en uit de relatief hogere sociale klassen kwamen, een grote schok om dit politiegeweld aan den lijve te ondervinden in de

stadcentra van Istanbul en Ankara.103 Een verdere factor die van

belang was bij de escalatie door politiegeweld was de ervaren straffeloosheid van de agenten. Illustratief hier-voor is dat de nummers waarmee de oproerpolitie geïdentificeerd kon

worden, werden afgeplakt (figuur 5 ).104

58

Een verdere factor die een rol heeft gespeeld in de escalatie van het protest is het politieke discours. In veel analyses van de protesten wordt Erdoğan een centrale rol toebedeeld in de escalatie. Maar volgens sommigen is dit een te beperkte

analyse.106 Het is lastig om in te schatten in hoeverre de woede

van de demonstranten die zich op Erdoğan en zijn uitlatingen richt, of voortkomt uit ongenoegens over de maatregelen die de regering neemt of over het overheidsbeleid in de jaren voorafgaand aan de protesten. Duidelijk is dat Erdoğan een persoonlijk symbool wordt voor de ongenoegens. In talloze spotprenten op internet en op straat is hij het mikpunt van

de demonstranten.107

Ten slotte is er in de escalatie een rol weggelegd voor de media. Sociale media functioneren als een belangrijk middel voor mobilisatie. via sociale media worden allerhande iconische beelden verspreid die zorgen dat steeds meer mensen zich aansluiten. De meest populaire zijn de “woman in red” en symbolische beelden van de massa demonstranten die op 1 juni over de Bosporusbrug richting gezi Park marcheert. Het gebruik van sociale media voedde tevens onvrede over de gebrekkige berichtgeving door de reguliere media. Op het moment dat op 2 juni massale protesten in Istanbul plaatsvonden en CNN International hier live verslag van deed, werd op CNN Turkije een documentaire vertoond over pinguïns. De pinguïn werd symbool voor de (indirecte) overheidscensuur (die optreedt doordat mediaorganisaties niet onafhankelijk zijn) en de woede hierover speelde een rol in de escalatie van

het conflict.108

Net als bij het politieoptreden kan hier niet echt gesproken worden van een trendbreuk. Eerdere incidenten werden door de reguliere media ook stelselmatig, soms in opdracht van de overheid, genegeerd. Het meest recente en bekende voorbeeld van dergelijke censuur is een bomaanslag in de zuidelijke stad Reyhanli die aan tientallen mensen het leven kostte. Een lokale rechtbank stelde daar een door de AK-partij gesteunde

mediastop in over deze aanslag, de meest dodelijke in de recente Turkse geschiedenis, en over de protesten die erop

volgden.109 Ook Koerdische protesten werden in de reguliere

media niet verslagen. Censuur was dus geen nieuw gegeven. De perceptie van de censuur veranderde echter wel door de protesten in juni. De discrepantie tussen sociale en reguliere media maakte aan een hele nieuwe groep burgers duidelijk wat de rol en effecten van berichtgeving waren.

polITISerIng en de VermInderIng VAn proTeST

vanaf halverwege juni 2013 is er een afname van het aantal mensen dat de straat opgaat. Hoewel de reductie per stad flink verschilt, is het belangrijk om te analyseren waarom deze reductie optreedt. verschillende factoren dragen hiertoe bij. Een algemene conclusie lijkt te zijn dat er niet zozeer sprake is geweest van effectieve de-escalerende maatregelen door politie of overheid, maar dat andere factoren verantwoordelijk waren voor de vermindering van de aantallen deelnemers aan de protesten. In Ankara vonden, in tegenstelling tot het Taksimplein in Istanbul, vanaf 2 juni iedere avond hevige confrontaties met de politie plaats. Demonstranten die daarnaast nog werk of een studie hadden, raakten simpelweg uitgeput van de korte nachten en de doorgaande protesten. Ook andere lokale factoren speelden een rol in de vermindering van het protest. Winkeleigenaars begonnen zich zorgen te maken over het gebrek aan inkomsten door de doorgaande protesten en keerden zich tegen de demonstranten: ze wilden weer gewoon hun winkel kunnen openen. Ook weerhield het geweld van de politie en angst voor vervolging een deel van de mensen om zich nog in de protesten te mengen. Ook speelde hier de gedachte een rol dat het protest niet tot een andere regering zou leiden, en men werd bang voor persoonlijke consequenties als zij geïdentificeerd zouden worden als demonstrant. De enorme politiemacht die het Taksimplein en gezi Park op 15 juni ontruimde zorgde er in Istanbul voor dat er geen mogelijkheid was om op dezelfde wijze verder te protesteren.

59 Daarnaast was de politisering van het protest een reden voor

sommigen om niet langer deel te nemen. Zij wilden zich niet binden aan een protest dat geleid werd door bepaalde organisaties. Tekenend hiervoor was bijvoorbeeld een protest dat georganiseerd werd door de Kemalistische Republikeinse volkspartij CHP. De vermenging van dit protest in Istanbul met de gezi Parkprotesten leidde tot weerstand en de leider van de CHP maakte de inschatting om zich niet publiekelijk te voegen bij de gezi protesten om deze het karakter van volksopstand zonder politieke kleur te laten behouden. Ook de eerder besproken steun van parlementslid Sirri Süreyya Önder (BDP) als individu en niet als politicus geeft duidelijk aan dat men in de eerste dagen van het protest een apolitiek karakter nastreefde.

Dit apolitieke karakter van de protesten hield echter geen stand. De heftige confrontaties met de politie in Ankara zorgden er bijvoorbeeld voor dat onder de demonstranten zelfselectie plaatsvond. Zij die geen ervaring en/of behoefte hadden in confrontaties met de politie waren minder geneigd zich op straat te begeven. Een incident waarbij een partijkantoor van de AKP in brand wordt gestoken in Izmir op 2 juni laat zien dat protest zich niet alleen richt tegen politie of voor inspraak in het democratische proces: de regeringspartij zelf wordt een doelwit. In de zuidelijke provincie Hatay richt het protest zich

eveneens tegen het Syriëbeleid van de regering.110 Per stad

zijn er zo verschillende, lokaal-politieke doelen van de demonstranten die in sommige gevallen weinig gemeen hebben met de doelen van het eerste lokale protest in gezi Park. Naast het veranderingsproces onder de demonstranten moet ook gewezen worden op de veranderende rol van de regering zelf. Er is reeds gesproken over de uitspraken van Erdoğan die ertoe bijdroegen dat hij persoonlijk symbool werd van de onvrede van de demonstranten. Zijn polariserende taalgebruik zorgde echter tevens voor een verdere politisering van het

protest.111 Dit droeg ertoe bij dat de AKP aanhang (die eerst

met afschuw reageerde op het politiegeweld) zich achter hem schaarde en dat andere demonstranten die niet met een bepaalde politieke kleur geassocieerd wilden worden zich afwendden van het protest. Zo kalfde de steun voor het (in den beginne apolitieke) protest geleidelijk af.

Een meer pragmatische verklaring voor de vermindering van het aantal demonstranten is dat voor velen in de eerste weken het primaire doel was om gehoord en gezien te worden. Na

enkele weken was voor velen dit doel bereikt.112 Ook ontstaan

er halverwege juni verschillende publieke forums, buurtbijeenkomsten, waarin de thema’s zoals de bouwplannen en inspraak van de bevolking werden besproken in plaats van

de straat op te gaan.113

CONCluSIE: IDENTITEIT, ESCAlATIE EN