• No results found

Heeft goedgevonden en verstaan : Onder nadere goedkeuring des Konings

te bepalen als volgt:

Art. 1. In de Assistent-Residentiën

Kraksaän en Loemadjang [Residentie

Pro-bolinggo], zijn met opzicht tot de politie

en Justitie alle voorschriften van het

Reglement op de uitoefening der politie,

de burgerlijke rechtspleging en de

straf-vordering onder de Inlanders en

daarme-de gelijkgesteldaarme-de personen op Java en

Madoera, waarin sprake is van den

Re-gent, toepasselijk op den Patih, die iu

ieder dier af deelingen den Regent van

Probolinggo vertegenwoordigt.

n —

Art. 2. Voor zoover de Assistent-Re-sidentiën Kraksaän en Loemadjang be-treft, houdt het Regentschapsgerecht van het Regentschap Probolinggo zijne zittin-gen op de hoofdplaats van ieder dezer af-deelingen.

Art. 3. De afkondiging dezer ordon-n a ordon-n c e wordt gerekeordon-nd bekeordon-nd te zijordon-n op den dag harer opname in het Staatsblad van Nederlandsch-Indië.

[Staatsblad 1867 N o . 1 4 6 ] . Heeft goedgevonden en verstaan : Onder nadere goedkeuring des Konings te bepalen, als volgt :

Art. 1. I n de Assistent-Residentie An-jer [Residentie Bantam], zijn met opzicht tot de politie en Justitie alle voorschrif-ten van het Reglement op de uitoefening der politie, de burgerlijke rechtspleging en de strafvordering onder de lulanders en daarmede gelijkgestelde personen op Java en Madoera, waarin sprake is van den Regent, toepasselijk op den Patih, die in die afdeeling den Regent van het Noor-der-Regentschap [Serang] vertegenwoor-digt.

Art. 2. Voor zoover de Assistent-Re-sidentie Anjer betreft, houdt het Regent-schapsgerecht zijne zittingen op de hoofd-plaats dier afdeeling.

Art. 3. De afkondiging dezer ordon-mancie wordt gerekend bekent te zijn, op den dag harer opname in het Staatsblad van Nederlandsch-Indië.

[Staatsblad 1870 N o . 123].

Heeft goedgevonden en verstaan :

22 —

Ondei' nadere goedkeuring des Konings te bepalen, als volgt:

Art. 1. I n de Assisteiit-Residentiën dei- residentie Preanger-Regentschappen, waar een Patih den betrokken Regent vertegenwoordigt, zijn met opzicht tot de politie eu Justitie alle voorschriften van het Reglement op de uitoefening der P o -litie, de burgerlijke rechtspleging en de strafvordering onder de Inlanders en daar-mede gelijkgestelde personen op Java en Madoera, waarin sprake is van den Re-gent, op zoodanigen Patih van toepassing.

Art. 2. Het Regentschapsgerecht in de regentschappen der Preauger-Regent-schappen, waartoe meer dan eene Assis-tent-Residentie behooreu, houdt zijne zit-tingen op de hoofdplaats van elk dezer af deelingen.

Art. 3. Deze ordonnancie treedt in werking met den i e . Januari 1 8 7 1 .

[Staatsblad 1870 N o . 1 9 9 ] . Heeft goedgevonden en verstaan ; Met intrekking van art. 3 de]' ordon-nantiën van 10 September 1870 en van art. 4< der ordonnancie van dezelfde dag-teekening, Staatsbladen No. 1 2 1 , 122 en 123, te bepalen, dat het tijdstip der in-werkingtreding van die ordonnantiën in overeenstemming met de nadere bevelen van het opperbestuur later zal worden vastgesteld.

Aant. Zie de aaut. bij Stbld. 1870 No.

121, 122 en 123.

[Staatsblad 1871 N o . 4 5 ] .

Ordonnantie van den

Gouverneur-Ge-23

neraal, van 13 April 1 8 7 1 , waarbij, ten vervolge van de ordonnantie van 29 De-cember 1870, Stbld. N o . 199, wordt be-paald, dat de ordonnaneiën van 10 Sep-tember 1870, Stbld. No. 1 2 1 , 122 en 1 2 3 , houdende wijzigingen in liet Binnenlandsch-Bestuur in de residentie Preanger-Regent-scbappen, in werking zullen treden den I e . J u n i 1 8 7 1 .

[Bijblad No. 1518].

Tusschen een Resident en een Omgaan-den Rechter is verschil van gevoelen ge-rezen nopens de vraag, of bij afwezigheid van den Resident van de hoofdplaats van het Gewest, de Secretaris der residentie strafzaken naar een Rechtbank van Om-gang kan overwijzen.

Bij art. 93 en 112 van liet Reglement op de Rechterlijke Organisatie en het be-leid der Justitie, is deu Secretaris eener residentie, bij afwezigheid, belet of ont-stentenis van den Resident, in sommige gevallen de bevoegdheid toegekend, om op te treden als Voorzitter van den Land-raad of als rechter in politie overtredin-gen, bedoeld bij de 4e. afdeeling van het 2e. hoofdstuk van dat reglement.

Maar nergens is de Secretaris bevoegd verklaard tot de werkzaamheden en ver-richtingen, welke bij art. 78 en volgen-de van het Inlandsen-Reglement aan volgen-de Residenten zijn opgedragen.

Alleen kunnen de Assistent-Residenten in de afdeelingen en op de hoofdplaatsen, waar zoodanige ambtenaren voor de po-litie zijn aangesteld, krachtens het 2e.

lid van artikel 89 van het

Inlandsch-Re-glement, door den Resident gemachtigd worden om, namens hem die beslissingen te nemen, onder de waarborgen daarbij voorgeschreven ; doch met uitdrukkelijke bepaling bij het 3e. lid van voormeld artikel, dat die machtiging zich niet mag uitstrekken tot de overwijzing van zaken naar de Rechtbank van Omgang.

De Secretaris kan dus geene overwij-zing doen, maar de stukken zullen tot dat einde den Resident zelve behooren te worden toegezonden.

Eene overwijzing naar de Rechtbank van Omgang door den Secretaris, zoude zelfs in bepaalden strijd zijn met het be-ginsel van het 3e. lid van art. 89 van het Inlandsch-Reglement.

De Resident ontleende de bevoegdheid van den Secretaris tot overwijzing van strafzaken echter niet aan de reglemen-ten op de rechterlijke inrichting of de manier van procederen, maar aan art. 6 van de Instructie voor de Hoofden van Gewestelijk bestuur. [Stbld. 1859 ATo.

1 0 2 ] , krachtens welk artikel bij over-lijden, ziekte of andere wettige verbin-dering van den Resident, zijn ambt tijdelijk wordt waargenomen door den Assistent-Resident of door den Secre-taris, indien op de hoofdplaats geen Assistent-Resident bescheiden is en zulks tot dat door den Gouverneur-Oeneraal daarin zal zijn voorzien. Maar daar wordt een geheel ander geval bedoeld, namelijk dat het ambt tijdelijk uit hoofde van een der opgenoemde redenen is overgegaan op den Secretaris.

25 —

I n dat geval toch handelt de Secreta-ris niet quatalis, maar als waarnemend Resident ; en is als zoodanig tot alle han-delingen van Resident bevoegd, dus ook tot de overwijzing van strafzaken naar de Rechtbank van Omgang.

Is de Resident alleen afwezig van de hoofdplaats, dan blijft hij toch Resident ; hij moge den Secretaris opdragen de loo-pende administratieve werkzaamheden af te doen en de rechterlijke voor zoover de wettelijke bepalingen zulks toestaan ; de Secretaris heeft nogthans niet de bevoegd-heid alle rechten van den Resident uit te oefenen.

De Resident maakte de opmerking, dat indien de Secretaris eene zaak niet wettig kan overwijzen naar de Rechtbank van Omgang, hij zulks ook niet zal kunnen doen naar den Landraad. Die opmerking is juist.

Ofschoon hieraan geen bepaald verbod als van het 3e. lid van art. 89 van het Inlandsch-Reglement in den weg staat, is de bevoegdheid den Secretaris niet bij de wet gegeven en bestaat zij alzoo niet voor hem.

De Resident gaf ten slotte aan de Re-geering in overweging oin, naar aanleiding van art. 82 van het Regeerings-reglement en art. 2 van liet Reglement op de Rech-terlijke Organisatie te verklaren, dat onder de wettige verhindering, bedoeld bij art.

6 der Instructie voor de Hoofden van Gewestelijk Bestuur [Stbld. 1859 N o . 102]

ook begrepen is afwezigheid van den Re-sident en dat de daarbij vermelde

amb-26 —

tenaren mitsdien bevoegd zijn tot alle zoo-danige handelingen, als welke liet hoofd van het Gewestelijk Bestuur op de plaats aanwezig zijnde, zelf' zon kunnen verrich-ten.

Dit voorstel is niet beaamd, omdat het eene onjuiste opvatting van de wet ten grondslag heeft.

Is de Resident afwezig buiten het ou-der zijn bestuur geplaatst Gewest, dan treedt zeer zeker de Secretaris in zijn ambt op, maar is hij in zijn gewest en slechts van de hoofdplaats afwezig, dan blijft hij Resident en kan geen ander nevens hem dat ambt uitoefenen.

[Staatsblad 1880 N o . 1 6 4 ] . Hebben goedgevonden en verstaan : Art. 1. De Controleurs bij het Bhi-nenlandsch-Bestuur op Java en Madoe-ra, met uitzondering van hen, die op de hoofdplaatsen van Gewesten of van door Assistent-Residenten bestuurde afdeelin-gen zijn werkzaam gesteld, zijn verplicht om. van de misdrijven en overtredingen binnen hun ressort begaau, waarvan zij kennis dragen of bekomen, onmiddellijk mededeeling te doen aan den bevoegden ambtenaar van politie.

Art. 2. Zij zenden maandelijks aan het hoofd van bestuur der afdeeling waar-toe zij belmoren, eene opgave der boven-bedoelde berichten met vermelding van den ambtenaar van politie, ter wiens ken-nis zij het misdrijf of de overtreding heb-ben gebracht.

Art. 3. I n het geval bedoeld in art.

4 van het Reglement op de uitoefening

27 —

der politie enz. onder de Inlanders en de daarmede gelijkgestelde personen op Java en Madoera, zijn zij, behoudens op-volging van art. 1 van dit besluit, ver-plicht indien geen met de uitoefening der politie belast beambte aanwezig is, liet voorschrift der 2e alinea van dat artikel op te volgen.

De dorpshoofden en politie-agenten.

wier bijstand zij hierbij inroepen, moeten hunne bevelen stipt opvolgen.

Art. 4. Bij ingewikkelde gevallen kan hun binnen hun ressort het nader onder-zoek worden opgedragen, bedoeld bij art.

78 van het in art. 3 van het in besluit aangehaalde reglement.

[Bijblad No. 4 1 4 5 ] .

I n de processen-verbaal van voorloo-pig onderzoek in strafzaken door de Iii-landsche Officieren van Justitie gehouden, komt, behalve de vermelding van den dag, op welken een beklaagde gevangen genomen is, in den regel slechts de dag-teekening van de sluiting van dat onder-zoek voor.

Dientengevolge wordt een behoorlijk toezicht op de handelingen van die Offi-cieren van Justitie zeer bemoeielijkt.

Moeten zij zich verantwoorden wegens den langen termijn tnsschen den dag van de gevangenneming en dien van het slui-ten van het onderzoek verloopen, dan be-roepen zij zich meestal, Ie op ziekte van beklaagden of getuigen, dan wel 2e op het niet verschijnen van de opgeroepen elders woonachtige getuigen, of van hen, die tijdelijk hunne woonplaats verlaten

— 28 —

hebben, of 3e op het uitstel veroorzaakt door het — meestal vruchteloos — opspo-ren van vermoedelijke mededaders en me-deplichtigen of van meerdere stukken van overtuiging, en eindelijk, als er geen van de bovenvermelde redenen kan wor-den aangevoerd, 4e op wor-den tijd gevorderd voor het overschrijven van het proces-verbaal van het voorloopig onderzoek.

Bij het ontbreken van middelen oin het tegendeel te bewijzen, moet een be-roep op de sub no. 1 en 2 vermelde re-denen zeer dikwijls gaaf w eg aangenomen worden.

Het belang van een behoorlijk toezicht vordert das eene voorziening.

Deze is zeer eenvoudig.

Als algemeenen regel dient het navol-gende in acht genomen te worden.

Aan het hoofd van het proces-verbaal van voorloopig onderzoek moet behalve de vermelding van den dag van de ge-vangenneming van den beklaagde, indien deze bevolen is, ook de datum, op wel-ken met het onderzoek een aanvang ge-maakt is, gesteld worden.

Moet het onderzoek op andere dagen voortgezet worden dan behoort de datum mede opgegeven te worden.

Ook dient er zorgvuldig gewaakt te worden tegen het door sommige Inland-sche Officieren van Justitie in praktijk gebracht gebruik om, indien het door hen gehouden voorloopig onderzoek aanvulling behoeft, het door hen opgemaakt aanvul-ling- proces-verbaal te laten doorloopen onder dezelfde dagteekening, welke het eerste proces-verbaal heeft.

29 —

Omtrent de dikwerf aangevoerde redenen van verontschuldiging wordt opgemerkt:

Ad Ie"- Kan een onderzoek niet be-gonnen worden wegens ziekte van den beklaagde of moet bet wegens ziekte of het niet verschijnen van de opgeroepen getuigen gestaakt worden, dan behoort daarvan in het proces-verbaal aanteeke-ning gehouden te worden.

Hebben getuigen zich wegens zaken of uit anderen hoofde tijdelijk verwijderd, en is de plaats van hun verblijf bekend, dan mag niet op hunne terugkomst ge-wacht, maar moeten de noodige maatre-gelen genomen worden om hen ter plaat-se van h u n tijdelijk verblijf eene verkla-ring te doen afleggen.

Ad 3™ H e t aanvangen of voortzet-ten van een onderzoek mag niet afhan-kelijk gesteld worden van het nog niet opgespoord zijn van vermoedelijke mede-daders of medeplichtigen, behalve alleen in hoogst uitgezonderde gevallen, als er gegrond vooruitzicht op spoedige aanhou-ding van die personen bestaat, en het belang van een behoorlijk en richtig on-derzoek hunne ondervraging dringend vor-dert.

Een beroep voor het uitstellen van het onderzoek op het nog niet achterhalen van alle voorwerpen, welke als stukken van overtuiging moeten dienen, kan niet veel gewicht in de schaal leggen. I n t e -gendeel levert een vlag en nauwkeurig onderzoek grooter kans tot achterhaling van die voorwerpen op, dan eene lang-durige vertraging, waardoor aan mededaders en medeplichtigen gelegenheid gegeven

3

— 30

Artikel 79.

Wanneer de Resident in de bij