• No results found

afwijking in zooverre van artikel 110 van liet heglement op de Eechterlijke

Orga-nisatie en liet beleid der Justitie in

Ne-derlandsoh-Indië, vastgesteld bij

Konink-lijk besluit van 16 Mei 1816

[Indiscli-Staatsblad 1847 No. 23], zooals dit

ar-tikel gelezen wordt krachtens het

Ko-ninklijk besluit van 5 Maart 1869

[In-45

disch-Staatsblad 1870 N o . 1 5 2 ] , en van andere daarmede in verband staande be-palingen, de rechtsmacht bedoeld bij ge-meld artikel, waar zulks noodig mocht worden geacht, in de Gewesten op Java en Madoera, die daarvoor naar zijn oor-deel in aanmerking komen, op te dragen aan de Controleurs bij het Binnenlandsch-Bestuur ; wordende hij tevens bevoegd ver-klaard ter uitvoering daarvan de noodige maatregelen te nemen.

[Stbld. 1894 N o . 217. Zie voren onder artikel 79].

[Stbld. 1805 N o . 94.].

Heeft goedgevonden en verstaan:

Krachtens machtiging des Konings, met wijziging van art. 110 en 112 van het Reglement op de Rechterlijke Organisatie en het beleid der Justitie in Nederlandsch-Indië, en met aanvulling van art. 89 van het Reglement op de Uitoefening der P o -litie, de Burgerlijke rechtspleging en de Strafvordering onder de Inlanders en de daarmede gelijkgestelde personen op Java en Madoera te bepalen :

De Resident van Japara is bevoegd, aan den Posthouder op Karimon-Djawa de uitoefening op te dragen der rechts-macht, bedoeld bij art. 110 van eerstge-noemd reglement, voorzoover betreft de eilanden Karimon-Djawa.

[Stbld. 1870 N o . 2 9 8 ] .

Heeft goedgevonden en verstaan : Art. 1. J)e Directeur van het Mari-ne-établissement te Onrust, of in geval van afwezigheid, belet of ontstentenis van dezen, degeen, die hem vervangt, neemt

kennis van alle zaken van overtreding be-gaan op liet eiland Onrust en op de on-der dat eiland ressorteerende eilanden Kuiper en Purmerend, door Inlanders en met dezen gelijkgestelde personen, waar-tegen geene zwaardere straffen zijn be-dreigd, dan eene geldboete van ƒ 1 0 0 . — van ten arbeidstelling aan de publieke werken voor den kost zonder loon, van ten hoogste drie maanden of van gevan-genisstraf van ten hoogste acht dagen, met of zonder verbeurdverklaring.

Zijne uitspraken in die zaken zijn aan geenerhande voorziening onderworpen.

Art. 2. De bij het vorig artikel be-doelde zaken worden op daartoe door den Directeur bestemde dagen behandeld en afgedaan overeenkomstig de voorschriften van de artikelen 368, 369, 370 en 371 van liet Reglement op de Uitoefening der Politie, enz. op Java en Madoera, het laatst gemeld artikel zooals het is gewij-zigd bij Koninklijk besluit van 3 Augus-tus 1874 No. 32. [Stbld. N o . 2 5 1 ] .

Art. 3. De Directeur staat aan het Hoofd der Politie binnen het in artikel 1 omschreven ressort.

Op hem zij ïi toepasselijk de artikelen 76, 77, 80, 8 1 , 82, 84, 86, 87, 88, 90, 91 en 92 van het Reglement op de Uit-oefening der Politie enz. op Java en Ma-doera; het derde en zesde artikel zooals zij zijn gewijzigd bij Koninklijk besluit van 12 November 1875 No. 13 [Iudisch-Staatsblad van 1876 N o . 2 5 ] .

Indien de Directeur oordeelt, dat de zaak voor den Landraad moet worden

af-— 47 af-—

gedaan, zendt hij de stukken aan den Re-sident van Batavia ter bepaling van den dag der terechtzitting, en ten einde ver-der te handelen als het mede bij genoemd Koninklijk besluit gewijzigd artikel 83 van gemeld reglement is voorgeschreven.

Art. 4. ])e binnen het artikel 1 om-schreven ressort bescheiden Inlandsche-Officier van Justitie is onmiddellijk on-dergeschikt aan den Directeur en ont-vangt van en door dezen de tot de uit-oefening zijner bediening betrekkelijke bevelen.

Op den InlandschenOfficier van J u s -titie zijn toepasselijk de artikelen 58, 59, 60, 63 en 64 van het Reglement op de Uitoefening der Politie enz. met inacht-name van het bepaalde bij artikel 3.

Art. 5. Deze ordonnantie treedt in werking op 1 Januari 1877.

[Stbld. 1884 N o . 1 ] .

Heeft goedgevonden en verstaan:

Onder nadere goedkeuring des Konings, met afwijking van de artikelen 110 en 112 van het Reglement op de Rechterlijke Organisatie en het beleid der J u s -titie in Nederlandsch-Indië en met aan-vulling van artikel 89 van het Reglement op de Uitoefening der Politie, de B u r -gerlijke rechtspleging en de Strafvordering onder de Inlanders en de met dezen ge-lijkgestelde personen op Java en Madoe-ra, te bepalen:

De Resident van Madoera is bevoegd aan de op de eilanden Sapoedi en Kan-gean geplaatste Controleurs bij het Bin-.nenlandsch-Bestuur, ieder voor zooveel

zijn ressort betreft, op te dragen de rechts-macht, bedoeld bij artikel 110 van eerst-genoemd Eeglement.

[Stbld. 1884 No. 6 7 ] .

Heeft goedgevonden en verstaan : Onder nadere goedkeuring des Koniugs, met afwijking van de artikelen 110 en 112 van liet Eeglement op de Rechterlijke Organisatie en het beleid der J u s -titie in Nederlandsch-Indië en met aan-vulling van art. 89 van liet Eeglement op de Uitoefening der Politie, de Burger-lijke rechtspleging en de Strafvordering onder de Inlanders en met dezen gelijk-gestelde personen op Java en Madoera, te bepalen :

De Eesident van Japara is bevoegd aan den Controleur bij liet Binnenlandsch-Be-stuur, hem tijdelijk boven de formatie ten behoeve van de afdeeling Joaua toe-gevoegd, op te dragen de rechtsmacht, bedoeld bij art. 110 van eerstgenoemd Eeglement, voor zoover betreft de genoem-de afgenoem-deeling.

[Stbld. 1895 N o . 1 4 0 ] . Is goedgevonden en verstaan : Eerstelijk enz.

Ten tweede : I n de Contrôle-afdeeliii-gen Djaboeng [Modjokerto] en Karang-o-eneng [Sidajoe] der residentie Soerabaia

in de laatstgenoemde Contrôle-afdee-ling voor zoover betreft de desa 's gele-gen bezuiden de rivier de Solo-, zoome-de in zoome-de Contrôle-afzoome-deeling Zuid-Bang-kalan der residentie Madoera, met uit-zondering van de onderdistricten Kamal, Labang, Kwanjar en Tragah, de

rechts-49 —

macht, bedoeld bij artikel 110 van liet