• No results found

Hoofdstuk 4  Resultaten

4.5  Gewenste situatie

Aan  alle  respondenten  is  de  vraag  voorgelegd  wat  hun  doel  is  als  het  gaat  over  bekwaam  zijn. 

Twee  respondenten  geven  hierbij  het  antwoord  dat  zij  wensen  iedere  cliënt  de  zorg  te  kunnen  geven die  nodig  is, ook  de  hoogcomplexe  zorg. De  drie  andere  respondenten  benoemen  als  doel  dat alle teamleden altijd bekwaam zijn. Daarbij worden wel wat kanttekeningen geplaatst: mocht  iemand ergens moeite mee hebben, bijvoorbeeld bij euthanasie, dan neemt een collega het over. 

Mocht iemand zich toch onbekwaam achten, dan is dit niet altijd te voorkomen. Dat is volgens de  respondenten niet erg. Als je er maar voor uit durft te komen en de bereidheid moet er zijn om  jezelf vervolgens wel bekwaam te maken. Eén respondent vindt dat de bekwaamheid in het team  aanwezig moet zijn en niet dat iedereen individueel altijd bij alle handelingen bekwaam moet zijn. 

Dit kun je niet verwachten van je collega’s, met name niet van de pas afgestudeerden. Een andere  respondent beschrijft haar doel als volgt: ‘dat je goed bijgeschoold bent en dat je het ook nog veel  in  de  praktijk  tegenkomt,  dan  heb  je  veel  werkervaring’.  Ook  vindt  zij  dat  er  doorgegaan  moet  worden met  zo  efficiënt mogelijk  bijscholen.  Het  team  van deze  respondent  is  onderverdeeld  in  paren  en  elk  paar  heeft  een  aantal  aandachtsgebieden,  bijvoorbeeld  wondzorg.  Zij  bezoeken  daarvan de scholing en dragen dit weer over aan het team. Dit bespaart tijd en geld.   

 

Manieren om doel te bereiken  

Nadat  de  respondenten  duidelijk  gemaakt  hebben  wat  hun  doel  was  ten  aanzien  van  bekwaamheid,  is hen  ook  gevraagd hoe  zij  dit doel  willen  bereiken.  Wat kan  er  gedaan worden  om het aantal zorgsituaties waarin verpleegkundigen zich onbekwaam achten, tot een minimum  te beperken. Hierbij worden allerlei ideeën aangedragen.  

 

Respondent  één  denkt  dat  op  het  gebied  van  kennis,  de  organisatie  meer  geld  beschikbaar  zou  kunnen stellen voor scholing. ‘Hoe groter het budget is voor bijscholing, hoe meer we bij kunnen  scholen.’ De interesse is al aanwezig en er is ook voldoende scholingsaanbod. Op het gebied van  vaardigheden denkt zij, dat er doorgegaan moet worden met regelmatig vaardigheden toetsen. Dit  kan  ook  gedaan  worden  als  teams  onderling. ‘Je  zegt  dat  je  het  kan,  maar  kun  je  het  ook?  Laat  maar zien, hoe doe jij het en waarom doe je het zo.’  Daarnaast geeft zij aan dat het heel belangrijk  is om de lijntjes kort te blijven houden onder elkaar, de sfeer ook open houden en aangeven als je  jezelf niet bekwaam acht.  

 

Respondent  twee  denkt  dat  er  vooral  nog  wat  te  winnen  valt  op  het  gebied  van  vaardigheden  oefenen.  De  kennis  is  wel  aanwezig.  Zij  denkt  dat  het  oefenen  van  vaardigheden  verbeterd  kan  worden  door  het  opzetten  van  een skillslab.  Daardoor  ontstaat  kwaliteitsverbetering  en  kan  er  meer dialoog ontstaan. Bijvoorbeeld met huisartsen over welke pompen er ingezet worden. Deze 

dialoog kan ervoor zorgen dat hier meer eenduidigheid in komt. Het skillslab moet 24 uur per dag  toegankelijk  zijn.  Want  onbekwaamheid ‘dient  zich  niet  aan  op  keurige  kantoortijden’.  Op  het  moment  dat  iemand  zich  onbekwaam  acht,  kan  diegene  naar  die  plek  gaan,‘waar  je  dan  op  het  moment dat jij het nodig acht, jezelf bekwaam kan gaan voelen’. ‘Dus je doet het met een collega  samen  die  zich  daar  wel  bekwaam  in  voelt’,  ‘of  desnoods  met  collega’s  van  andere  teams.’ 

Daarnaast  denkt  deze  respondent  dat  er  nog  meer  gesproken  kan  worden  over  ieders  mogelijkheden, wat iemand wel en niet kan.  

 

Respondent  drie  geeft  aan  dat  een  goed  team  de  belangrijkste  voorwaarde  is  om  het  doel  te  bereiken. De wil om te leren en om steeds te ontwikkelen moet aanwezig zijn. ‘Mensen die zeggen  daar heb ik geen zin meer in om dat te leren, ik zit nu al zolang in het vak, doe niet zo moeilijk,  (…) dat kan ik niet accepteren in het team.’  ‘Als de wil er is, kun je met zo een team ontzettend  veel  aan.’   De  teamleden  moeten  kritisch  zijn  naar  elkaar  en  er  moet  goede  scholing  zijn.  Ieder  moet  persoonlijk  zijn  scholing  goed  bijhouden.  Dit  kan  bijvoorbeeld  ook  door  een  dag  mee  te  lopen in het ziekenhuis. Daarnaast denkt deze respondent ook dat het opzetten van een skillslab  een manier is om bekwaamheid te verbeteren. Ook vindt zij dat er in de thuiszorg meer budget  zou moeten komen, om voorbehouden handelingen met twee verpleegkundigen uit te voeren.  

‘We moeten een morfinespuit, we moeten dit doen, we moeten dat doen, alles moet eventjes gauw  gauw en je moet het allemaal alleen doen. (…) Wanneer je weet iemand heeft een infuus, dan ga  je gewoon vier keer per dag met zijn tweetjes die antibiotica aanhangen, zoals je in het ziekenhuis  ook doet. Je maakt het klaar, je controleert het samen, je hangt het aan, je noteert het, je tekent  het af en klaar. En dan denk ik dat je een heel eind komt in je kwaliteit.’ 

Ook  kan  de  overdracht  van  het  ziekenhuis  naar  de  thuiszorg  bij  cliënten  met  (hoog)  complexe  zorg nog verbeterd worden volgens deze respondent. Zij is er voorstander van om de cliënt al in  het  ziekenhuis  op  te  zoeken,  al  voor  het  ontslag.  De  handeling  kan  dan  al  een  keer  uitgevoerd  worden  in  het  ziekenhuis,  samen  met  de  verpleegkundige  van  die  afdeling.  Ook  is  er  dan  een  goede gelegenheid  om  onduidelijkheden  op  te  helderen.  Daardoor  is  de  verpleegkundige  van  de  thuiszorg  beter  voorbereid  en  beter  geschoold,  wat  de  kans  verkleind  dat  zij  zich  onbekwaam  acht. Wanneer er geen mogelijkheid is om de cliënt voor ontslag in het ziekenhuis op te zoeken,  kan  er  ook  telefonisch  contact  opgenomen  worden,  met  de  ziekenhuisafdeling  waar  de  cliënt  vandaan komt. Deze mogelijkheid zou vaker benut kunnen worden. Hiervoor is een goed contact  met het ziekenhuis noodzakelijk.  

 

Respondent vier vindt het belangrijk dat iedereen individueel scholing en congressen goed in de  gaten houdt. Daarnaast vindt zij het belangrijk dat iedereen zorgt goed op de hoogte te zijn van de  nieuwste ontwikkelingen. Wanneer er zich nieuwe vaardigheden aandienen, moet je die niet uit  de weg gaan maar jezelf er juist in bekwamen. Als team is het belangrijk elkaar daarin scherp te  houden.  Verpleegkundigen  zouden  volgens  haar  vaker  mee  kunnen  lopen  in  het  ziekenhuis  om  bekwaam  te  worden  of  te  blijven  in  vaardigheden.  Volgens  haar  is  het  scholingsbudget  dat  de  organisatie  beschikbaar  stelt  voldoende.  Ook  denkt  deze  respondent  dat  het  opzetten  van  een  skillslab zou kunnen bijdragen aan betere bekwaamheid in vaardigheden. Daarnaast denkt ze dat  het goed is om een puntensysteem op te zetten voor het werken aan bekwaamheid.  

 

De vijfde respondent geeft aan dat het belangrijk is om over je bekwaamheid eerlijk te zijn naar  jezelf toe en naar je collega’s. Zij geeft aan dat de drempel om collega’s te raadplegen nu laag is,  door  een  goede  sfeer  in  het  team.  Dat  wil  zij  graag  zo  houden.  Ook  zou  zij  graag  een skillslab  opzetten, voor het vaker oefenen van vaardigheden. Voor cursus in vaardigheden ging het team in  het  verleden  naar  het skillslab  van  de  verpleegkundeopleiding, ‘maar  dat  is  ook  best  een  eind 

rijden,  dus  dat  is  eigenlijk  een  drempel  als  je  even  iets  wil  oefenen’. ‘Dat  skillslab  zou  echt  een  ideale  mogelijkheid  zijn  om  gewoon  wat  vaker  te  oefenen  dan  één  keer  in  het  jaar.’  Deze  respondent  heeft  geregeld  dat  in  de  toekomst  ook  iemand  op  kantoor  kan  komen,  om  cursus  te  geven. ‘Maar  dat  moet  je  echt  op  afspraak  doen.  Als  er  een  skillslab  bestaat,  kun  je  gewoon  overmorgen al terecht om even iets te oefenen.’   

                                                                                     

                                                                                           

Hoofdstuk 5 Discussie  

 

Inleiding  

Vanuit deze literatuurstudie zijn topics ontstaan, die gebruikt zijn bij de gehouden interviews. Uit  deze  interviews  zijn  resultaten  gekomen  die  in  het  vorige  hoofdstuk  beschreven  zijn.  In  dit  hoofdstuk worden de resultaten bediscussieerd door deze te confronteren met de literatuurstudie.  

 

5.1 Algemeen