• No results found

4.2 ‘Forced into these cages we built for ourselves’: Afrikaners en geweld

4.3 Geweld en de zwarte bevolking: slachtoffer en dader

De beschrijving van de manier waarop de Afrikaner identiteit in het huidige Zuid-Afrika wordt vormgegeven ten opzichte van ideeën over de zwarte bevolking is niet compleet zonder dit ook te bestuderen in het licht van ideeën over misdaad en geweld. De zwarte bevolking wordt in de ogen van mijn informanten namelijk op een dusdanige manier met de oorzaak van dit geweld in verband gebracht dat dit een zeker inzicht geeft in de manier waarop zij zich tot deze

bevolkingsgroep denken te verhouden. In het volgende citaat geeft Corrie dit verband in de kern weer:

If you look at jails. Ninety percent of them [gevangenen] are black people. In jails across the country. So now, if you refer to the criminals and the crime in our country you’re basically referring to the blacks. In a way, because, look at the statistics. (…) A lot of white people are still parting themselves from blacks because they are scared of them, man. They got still… They got that fright of: is he gonna rape my child. Is he

70

gonna fucking kill me and shoot me in the head and rob me, you know what I’m saying? (…) In a way I won’t call that racism. If it was ninety percent white people in jail we would’ve referred to them [criminals] as whites.

Dat de zwarte bevolking met oog op de hoge mate van geweld in de Zuid-Afrikaanse

samenleving als dader wordt beschouwd komt in veel interviews met mijn respondenten op een bepaalde manier terug. De volgende citaten zijn van Anèl en Edward wanneer ik hen vraag wat volgens hun de oorzaak is van het geweldsprobleem in Zuid-Afrika:

[Anèl:] I think poverty plays a big role. But I don’t think that plays the only role. There are a lot of poorer countries than South Africa in the world. I think it’s just the mentality of… A lot of times it’s drug related or, ehm, poverty related. But a lot of times it’s the whole, ehm, idea the native South African people, the native South

Africans have, that “this belongs to me”. “You took this away from us in Apartheid and now we’re taking it back”. (…) I think it’s just the… Some of the nature of the people that live here.

[Edward:] Financial and unemployment. I would say, yes, they [de zwarte bevolking] are living in poverty. (…) It’s payback time for them. (…) In Apartheid they were in the back of the queue, now we are in the back of the queue. That’s basically what it is. It boils down to that.

De, in het eerste hoofdstuk besproken, vermeende wrok in de zwarte bevolking tegenover de Afrikaners en het idee dat ‘de rollen zijn omgedraaid’ komt dus ook met oog op de visies op geweld weer naar voren. Net als in de dominante visie van mijn respondenten ten opzichte van het affirmative action-beleid speelt ‘de Afrikaner’ in het kader van het geweldsprobleem wederom de rol van het slachtoffer. In beide gevallen zien mijn informanten zichzelf als het slachtoffer van het op basis van het verleden gerechtvaardigde idee van ‘payback time’ waar volgens hen sprake van is binnen de zwarte bevolking.

Vaak werd het idee van de zwarte bevolking als agressor binnen het geweldsprobleem echter niet zo prominent en open naar voren gebracht als in de bovenstaande citaten van Corrie, Anèl en Edward. Om erachter te komen welk beeld mijn respondenten in hun hoofd hebben met

71

oog op de mensen die de geweldsdelicten plegen heb ik hen in alle interviews de volgende vraag gesteld: “who, do you think, commits these crimes?” In de antwoorden die mijn informanten mij gaven in reactie op deze vraag is een zeer duidelijke dominante gedachte over de oorzaak van het excessieve geweld te ontwaren. Net als Anèl en Edward hierboven al gedeeltelijk naar voren brengen, geven praktisch al mijn respondenten aan dat de oorzaken van het geweldsprobleem in Zuid-Afrika de armoede en uitzichtloosheid zijn waar bepaalde bevolkingsgroepen mee te kampen hebben. De mensen die de geweldsdelicten plegen zijn wanhopige mensen die geen andere manier zien om te kunnen overleven. Misdaad is voor hen de laatste optie. De nuance die door al mijn respondenten gemaakt wordt in het licht van ideeën over de agressor in het Zuid- Afrikaanse geweldsprobleem komt duidelijk naar voren in wat Edward mij aansluitend op zijn vorige citaat vertelt:

The people that do the break-ins could be anyone. It’s not a specific person. It’s not about colour or race or anything. Like I said, I think it’s about poverty. There’s white people on the street looking for money, but also coloured and black. The poverty rate in South Africa is so high for all races. You can’t classify it by race.

Waar door mijn respondenten aan de ene kant dus wel naar de zwarte bevolking wordt

gewezen als de dader in het geweldsprobleem, komt aan de andere kant naar voren dat die dader in dit kader niet te classificeren is op basis van ras, maar eerder op basis van zijn

sociaaleconomische leefomstandigheden. Dat de zwarte bevolking vaak in verband wordt gebracht met het excessieve geweld wordt door mijn respondenten verklaard met het feit dat een groot deel van deze bevolkingsgroep nu eenmaal tot het armste deel van de bevolking behoort. De oorzaak ligt in deze visie dus niet in een cultureel of raciaal verschil, maar in de uitzichtloze economische situatie waarmee deze bevolkingsgroep in verband wordt gebracht. Deze nuance komt in alle individuele interviews wel op een bepaalde manier naar voren, zoals in mijn interviews met Gerhard en Viktor:

[Gerhard:] You’re always gonna have people that are gonna make trouble. It’s not necessarily gonna be a certain kind of people. (…) I remember I saw this freaking stupid ass thing on the internet once about this training camp in the Northern Cape, you know, where they are preparing for war against the black people. The guy asks a

72

sixteen year old child: “against who must I protect myself? Why do I have to put bars on my window?” And he goes: “black people”. It’s not, you know [lacht]? It’s the most bullshit thing I ever heard in my life. (…) They’re trying to attach it to a certain culture. (…) As long as there’s desperate people they’re gonna be… There’s gonna be crime.

[Viktor:] There’s no work. What are you gonna do when there’s no work? If you can’t get a job and you got a couple of children at home? You gotta go rob to feed them.

Ook in het interview met Corrie voegt hij in dit kader de volgende woorden toe aan zijn eerdere overtuiging dat criminaliteit over het algemeen naar de zwarte bevolking refereert:

They are people that, I would say, have been put under pressure during the Apartheid time, that are now actually doing the crime. ‘Cause they didn’t have the opportunity… Don’t have the opportunity like us to be able to work for a big amount of money. Some of them don’t have jobs, so what the fuck must they do? (…) If you’re hungry you’re gonna fucking steel where you can. That’s how it is.

Ook de zwarte bevolking is volgens mijn respondenten dus op een bepaalde manier het

slachtoffer in de huidige Zuid-Afrikaanse samenleving. Zij zorgen dan wel voor een groot deel van het geweld, maar dit doen zij vanuit een situatie waarbinnen zij simpelweg geen andere keuze hebben. In de dominante visie op het Zuid-Afrikaanse geweldsprobleem is de zwarte bevolking dus zowel het slachtoffer als de dader. In het duiden van de huidige

sociaaleconomische situatie van een groot deel van de zwarte bevolking wordt de eigen,

historische rol die de Afrikaner gemeenschap hierin heeft gespeeld door mijn respondenten ook meerdere malen aangehaald. In een aanzienlijk deel van mijn interviews komt naar voren dat de onderdrukking van de zwarte bevolking door de Afrikaner gemeenschap voor een groot deel heeft bijgedragen aan de huidige omstandigheden van de zwarte bevolking. De manier waarop de zwarte bevolking in verband wordt gebracht met het excessieve geweld in Zuid-Afrika ligt, binnen de dominante denkbeelden van mijn onderzoeksgroep, dus genuanceerder dan een algemeen idee dat de zwarte bevolking nu eenmaal crimineel zou zijn.

73

De daadwerkelijke oorzaak van het geweldsprobleem ligt volgens mijn respondenten bij de partij die binnen dit onderzoek al vaker in een bijzonder negatief daglicht is gesteld, namelijk de Zuid-Afrikaanse overheid. De overheid is er in deze context volgens mijn respondenten verantwoordelijk voor dat zij de slechte sociaaleconomische situatie van de zwarte bevolking niet kunnen verbeteren. Dit gegeven komt ook naar voren in het antwoord dat Gert-Dirk geeft op de vraag wie de mensen zijn die het geweld plegen in de huidige Zuid-Afrikaanse

maatschappij:

They are angry, forgotten people. (…) Forgotten by the government, who promised them a lot of things but didn’t deliver. Now they’re just taking it.

De overheid wordt wederom gezien als een incapabel, corrupt orgaan dat het niet voor elkaar krijgt de situatie te verbeteren waarbinnen zowel de Afrikaners als de zwarte bevolking het slachtoffer zijn. Ter illustratie hiervan wordt door mijn respondenten vaak verwezen naar de rellen die plaatsvinden in mijnen en wijngaarden doordat de zwarte arbeiders die hier werken ontevreden zijn over hun lage loon. Dit loon is dusdanig laag dat dit de rellen voor veel van mijn respondenten rechtvaardigt. Het wordt in de interviews een aantal keer naar voren

gebracht als ‘de enige manier om de aandacht van de overheid te krijgen’. Ook dit geweld is een voorbeeld van de manier waarop de zwarte bevolking wel wordt gezien als de dader, maar niet als de oorzaak. De verantwoordelijkheid ligt volgens mijn informanten wat dit betreft bij de overheid, die te incapabel is om de werkelijke oorzaak van het geweldsprobleem aan te pakken: de uitzichtloze armoede die mensen geen andere keuze biedt dan te vervallen in een criminele manier van overleven.