• No results found

2.3 ‘Ons’ land

N. Mandela, ‘A Time for Healing the Wounds’, The Star 11/5/

3.3 De nieuwe Afrikaner: anti-Apartheid en de rainbow nation

In het hoofdstuk Rainbow Nation heb ik de manier waarop vorm wordt gegeven aan de

Afrikaner identiteit geduid door inzicht te geven in de dominante visies op een gedeeld verleden en het beeld op de toekomst met betrekking tot de volledige Zuid-Afrikaanse samenleving en de plek van ‘de Afrikaner’ hierbinnen. Binnen de focus op dominante denkbeelden over het

verleden heb ik met name onderzocht of er sprake is van nostalgische gevoelens ten opzichte van dit verleden. Omdat mijn onderzoeksvraag ook is hoe groot de invloed van de

Apartheidsideologie is op de constructie van Afrikaner identiteit heb ik deze mogelijke ‘hang naar het verleden’ voornamelijk bekeken met oog op de huidige Afrikaner denkbeelden over de Apartheidsperiode. Op basis van de data die ik in dit hoofdstuk naar voren breng kan ik

concluderen dat de nostalgic culture die ik in de inleiding beschrijf niet van toepassing lijkt op mijn onderzoeksgroep. Dit komt ten eerste naar voren in Apartheid als de absent present in de beschrijving die mijn respondenten geven van de belangrijkste perioden en ‘pilaren van identiteit’ met oog op het gedeelde Afrikaner verleden. De ‘non-associatie’ van mijn

respondenten met de Apartheidsperiode en de racistische ideologie die hieraan ten grondslag ligt heeft wederom te maken met de manier waarop mijn respondenten zichzelf definiëren als

new en liberal Afrikaners. Juist door openlijk afstand te nemen van hun historische connectie met

Apartheid, wat ik hierboven beschrijf door middel van het begrip ‘actieve disconnectie’, maken mijn respondenten duidelijk dat zij niet in verband te brengen zijn met het stigma dat rust op de Afrikaner identiteit. Het is ook met betrekking tot deze actieve disconnectie dat de termen ‘oude generatie’ en ‘nieuwe generatie’ Afrikaners gebruikt worden. De generatiekloof die veel

besproken wordt verwijst niet alleen naar leeftijd, maar ook naar een ideologische kloof in het licht van visies op het verleden en de acceptatie van de veranderende Zuid-Afrikaanse

leefomgeving.

Met oog op het concept nostalgia is deze houding van mijn respondenten ten opzichte van de Apartheidsperiode bijna te beschrijven als het tegenovergestelde. In plaats van dat er terug wordt verlangd naar deze tijd wordt de historische band met deze periode door mijn respondenten volledig weggedrukt. Ook in het kader van het concept collective memory is een vergelijkbare conclusie te trekken. Zo kan ik uit de interviews en mijn (participerende) observaties naar voren brengen dat van dagelijkse, actieve reproducties van een gedeeld verleden in mijn onderzoeksgroep eigenlijk geen sprake is. Als deze er al zijn, en dat geldt ook

59

voor eventuele gevoelens van nostalgie, bestaan deze uitsluitend met betrekking tot periodes uit het Afrikaner verleden vóór de Apartheid, zoals die Groot Trek en de Anglo-Boere Oorlog.

Wederom moet ik aangeven dat ik een dergelijke beleving van het verleden gedurende het doen van mijn veldwerk en in de analyse van de hierbinnen gewonnen data niet tegen ben gekomen. ‘De focus op het daadwerkelijke creëren van een gezamenlijk verleden door middel van rituelen en symbolen die verwijzen naar dit verleden’, zoals ik collective memory in de inleiding heb beschreven, is een proces dat ik in mijn veldwerk niet tegen ben gekomen. Op een enkeling na geven al mijn respondenten zelfs aan dat het Afrikaner verleden niet belangrijk voor ze is.

Omdat er bij mijn respondenten ten opzichte van de visie op het Apartheidsverleden sprake is van een sociaal proces dat recht tegenover nostalgia en collective memory lijkt te staan wil ik dit bespreken in het kader van het volgende concept dat deze houding tegenover een gedeeld verleden in de context van mijn bevindingen beter lijkt te beschrijven: non-racialism.

Non-racialism, a tradition deeply embedded in the venerable history of resistance to apartheid, is in the process of being instituted as a new imaginary form of social division, a form which takes as one of its central preoccupations the invention of a democratic post-apartheid order. Non-racialism (…) is defined not only by what it positively seeks to promote, but equally by what it wishes to overcome. In this sense, the ‘other’ of non-racialism is apartheid (…) (Norval 1996: 293).

Het door Aletta Norval beschreven concept non-racialism is als ideologische visie op de samenleving, in het kader van het door mij beschreven proces van actieve disconnectie dat plaatsvindt binnen mijn onderzoeksgroep, een concept dat hier naadloos op aansluit. Non-

racialism is een concept dat in de context van Zuid-Afrika zijn intrede heeft gedaan en ingaat op

het feit dat de post-Apartheid Zuid-Afrikaanse samenleving alleen vorm gegeven wordt op basis van het idee dat deze nieuwe samenleving in alles compleet verschillend moet zijn van

Apartheid. Dit proces is ook te vertalen naar de manier waarop mijn respondenten zich in het huidige Zuid-Afrika positioneren ten opzichte van hun gedeelde verleden. De manier waarop mijn respondenten zich identificeren in het post-Apartheid Zuid-Afrika is in alle aspecten het tegenovergestelde, the ‘other’, van Apartheid. Het communiceren van de liberale, ruimdenkende nieuwe generatie-Afrikaner betekent op deze manier tegelijkertijd het verwerpen van de historische tegenpool van deze positionering, namelijk Apartheid. In de context van het

60

Afrikaner verleden in Zuid-Afrika identificeren mijn respondenten zich in het kader van dit concept dus niet alleen als liberaal, maar ook als anti-Apartheid, antiracistisch en anti-old Afrikaner. In tegenstelling tot de concepten nostalgia en collective memory, waarbij het verleden voortdurend op een bepaalde manier gereproduceerd wordt, geeft non-racialism inzicht in een proces waarbij men zich juist distantieert van dit verleden om invulling te geven aan posities en identiteit in het heden.

Non-racialism geeft, net als mijn focus in dit hoofdstuk, inzicht in visies op het verleden,

het heden en de toekomst en op welke manier deze zich tot elkaar verhouden. Ook met oog op de dominante Afrikaner denkbeelden ten opzichte van de toekomst geeft het concept non-

racialism een accurate omschrijving van mijn bevindingen. De rainbow nation als ideologische

visie op de toekomst die door veel respondenten wordt beschreven is, net als de beschrijving van de new Afrikaner, in alle opzichten het tegenovergestelde van Apartheid. Apartheid was gebaseerd op segregatie, de rainbow nation op integratie. Apartheid benadrukte verschillen tussen bevolkingsgroepen, de rainbow nation probeert deze te overbruggen. Apartheid ging uit van de autoriteit van een enkele bevolkingsgroep, de rainbow nation is gebaseerd op volledige gelijkheid. De mate waarin elk aspect van de rainbow nation zoals hij door mijn respondenten is vormgegeven de exacte tegenpool is van Apartheid is treffend.

In veel aspecten is non-racialism verbonden aan het eerder beschreven begrip dislocation. Je zou kunnen stellen dat dislocation in de Afrikaner gemeenschap een gevolg is van non-

racialism in het proces van het realiseren van de post-Apartheid Zuid-Afrikaanse samenleving.

Omdat ideeën over het nieuwe Zuid-Afrika voornamelijk focussen op het feit dat dit in alle aspecten het tegenovergestelde moet zijn van Apartheid past een groep die zich nog wel definieert op basis van deze kenmerken (de old Afrikaner) hier simpelweg niet meer tussen. De vermeende tweedeling als means of survival, zoals hij door mijn respondenten met oog op de

rainbow nation als toekomst van Zuid-Afrika wordt beschreven, past goed in deze context.

Alleen als ‘de Afrikaner’ zich daadwerkelijk aanpast aan zijn nieuwe leefomgeving wanneer sprake is van dislocation, zal er voor hem een plek zijn in de rainbow nation.

In het volgende hoofdstuk, Violent Nation, zal ik ingaan op andere problemen die volgens mijn respondenten in de weg staan van een soepele overgang naar de rainbow nation. Binnen dit onderwerp zal ik de dominante denkbeelden van mijn informanten ten opzichte van de zwarte bevolking verder uiteen zetten in het licht van het geweldsprobleem in Zuid-Afrika.

61