• No results found

11 Doelbereik Ruimtelijke Kwaliteit

11.1 Gestelde doel

De mate van doelbereik ruimtelijke kwaliteit wordt bepaald aan de hand van de beoordelingscriteria weergegeven in Tabel 11-1 (de totale lijst van beoordelingscriteria is weergegeven in hoofdstuk 6.3).

Onder de tabel volgt per beoordelingscriterium een toelichting op de beoordelingscriteria en gehanteerde methode. Een uitgebreide beschrijving van de doelstellingen van het project is te vinden in hoofdstuk 1.

Tabel 11-1 Beoordelingskader ruimtelijke kwaliteit

Thema Aspect Beoordelingscriterium

Doelbereik ruimtelijke kwaliteit

Ruimtelijke kwaliteit Visie ruimtelijke kwaliteit en leidende principes Noordelijke Maasvallei Mogelijkheid tot integreren meekoppelkansen

Ruimtelijke kwaliteit

Naast de versterkingsopgave geldt als secundaire doelstelling van het project het versterken van lokale gebiedskwaliteiten. Het document ‘Ruimtelijke Kwaliteit Noordelijke Maasvallei Visie &

Leidende Principes’ 5 vormt het voor het project vastgestelde kader voor ruimtelijke kwaliteit.

In de visie is de doelstelling als volgt verwoord: “De technische versterkingsopgave van de

dijktrajecten in de Maasvallei resulteert in forse ruimtelijke ingrepen in het landschap. Daarbij is het belangrijk dat er op hoofdlijnen overeenstemming is over welke specifieke ruimtelijke kwaliteiten resultaat worden van dit programma. Deze kwaliteiten zijn verwoord in leidende principes, die handvatten bieden voor kwalitatief goede, doelgerichte en duurzame waterveiligheidsmaatregelen voor de korte en lange termijn. Daarmee zijn deze principes noodzakelijk voor de integrale afweging van voorkeursalternatieven”.

De leidende principes vormen de toetssteen voor de ruimtelijke kwaliteit van alle dijktrajecten. In de leidende principes zit geen hiërarchie, ze zijn allemaal even belangrijk. Of, en in welke mate de leidende principes aan de orde zijn, is locatie specifiek. Er worden vijf leidende principes onderscheiden.

5 Ruimtelijke kwaliteit Noordelijke Maasvallei, Visie & Leidende Principes voor het Hoogwaterbeschermingsprogramma Noordelijke Maasvallei, November 2017.

41 De vijf leidende principes zijn:

1. Landschap leidend;

2. Vanzelfsprekende dijken;

3. Contact met de Maas;

4. Welkom op de dijk;

5. Fundament en katalysator voor ontwikkeling.

In essentie gaat het erom de bestaande ruimtelijke kwaliteit zoveel mogelijk te behouden en waar mogelijk te versterken: bij de keuze van het dijkversterkingsalternatief én door een zorgvuldige inpassing. De opgave voor ruimtelijke kwaliteit voor het dijktraject Thorn-Wessem is om de dijk als structurerend element beter herkenbaar en toegankelijk te maken. Dit kan door onnodige bochten en haken die als gevolg van de voortschrijdende zand- en grindwinning zijn ontstaan te verflauwen.

Op deze wijze ontstaat een ruimtelijk logische en leesbare structuur die het landschap leidend maakt. Dit kan ook door de dijk als recreatieve routestructuur of als integraal onderdeel van de openbare ruimte te maken. In de vorm van een Maasboulevard bij Wessem krijgt de waterkering een stedelijk karakter, wordt de toegankelijkheid geoptimaliseerd en de Maas beter beleefbaar gemaakt en is er vanaf de waterkering direct contact met de Maas mogelijk. Daarbij wordt ook de ecologie in de vorm van de beekmonding van de Thornerbeek in de Maas gefaciliteerd.

In het landelijk gebied is de ruimtelijke opgave om te komen tot een vanzelfsprekende ligging en inpassing van de Thornerbeek. De integrale keuze voor beek- en dijktracé kan een fundament zijn voor gebiedsontwikkeling en biedt een toekomstvaste oplossing. Dit kan door op plekken de beek te verleggen en door ruimte te geven in het beekprofiel voor vegetatieontwikkeling en ecologische oevers. Het bevordert de toegankelijkheid van zowel de beek als de dijk en er ontstaat ruimte voor recreatief medegebruik. Ook de beekherstelopgave is betrokken in de beoordeling doelbereik ruimtelijke kwaliteit, waarbij alleen de leidende principes landschap leidend en katalysator en fundament voor ontwikkeling relevant zijn.

Per leidend principe zijn in Tabel 11-2 de aspecten geformuleerd waaraan wordt getoetst in

hoeverre de alternatieven en samenhangende alternatieven hier invulling aan geven en daarmee de ruimtelijke kwaliteit versterken, behouden of verminderen. De beoordeling is gebaseerd op expert judgement aan de hand van bureaustudie en locatiebezoek.

Tabel 11-2 Toelichting Effectbeoordeling Doelbereik Ruimtelijke Kwaliteit Leidende Principes Aspecten

1. Landschap leidend • De dijktracés bouwen voort op de karakteristieke

eigenschappen van het (terrassen)landschap en versterken karakteristieke dorps- en stadsfronten

• Nieuwe keringen behouden of versterken de kernkwaliteiten van het gebied waarin zij liggen, vormen een nieuwe

vanzelfsprekende laag en leiden tot een leesbaar landschap

• Bij zichtbare dijken of waterkeringen worden consistente keuzes gemaakt door voor vergelijkbare situaties steeds vergelijkbare oplossingen te kiezen

• Nieuwe keringen respecteren oude geulen en laagten. Ze versterken de samenhang in beekdalen, verbeteren

beekmondingen en respecteren karakteristieke terrasranden

42

• Tracés van de waterkeringen nemen niet meer ruimte van het winterbed af dan nodig voor een goede inpassing

De nieuwe dijken en dijktracés respecteren of versterken erfgoed zoals monumenten en cultuurhistorische ensembles, waardevolle groenstructuren en karakteristieke bomen 2. Vanzelfsprekende dijken • Het landschap bepaalt de ligging van de kering maar ook het

gekozen dijkprofiel

• Overgangen tussen verschillende dijktypen liggen op landschappelijk logische plekken

• Er is sprake van ingetogen dijken die zich voegen naar het onderliggend gebruik en ander gebruik toestaan zonder aan de waterkerende functie af te doen

• In dorps- en stadsfronten maakt de waterkering vanzelfsprekend onderdeel uit van de bebouwde leefomgeving zonder als zodanig herkenbaar te zijn

• Wanneer multifunctioneel gebruik niet aan de orde is wordt gestreefd naar minimaal ruimtebeslag

• Er wordt met de dijkaanleg aangesloten bij andere functies zoals bestaande wegen of er wordt een combinatie gezocht met nieuwe wegen en paden op logische plekken

• Bij de inpassing van een nieuwe waterkering wordt gekozen voor materialen die aansluiten bij de omgeving

3. Contact met de Maas • Publieke pleisterplaatsen houden of krijgen een heldere zichtrelatie met de Maas

• Kansen om bestaande pleisterplaatsen een

kwaliteitsverbetering te geven en nieuwe plekken creëren worden met de dijkversterking benut

• Wonen met uitzicht op de Maas. Bij afwegingen en dilemma’s tussen individueel en gezamenlijk belang prevaleert het gezamenlijk belang

4. Welkom op de dijk! • Recreatief medegebruik van de dijk is uitgangspunt daar waar dit tot een verrijking voor de toeristische

routestructuur of belevingswaarde leidt 5. Fundament en katalysator

voor ontwikkeling

• Bij de keuze voor de tracés wordt rekening gehouden met de ruimere omgeving en bij toekomstige ontwikkelingen

• De dijkversterking vormt een katalysator voor natuur- en landschapsontwikkeling, beekherstel, stedenbouwkundige ambities of bij herstel van ‘fouten’ uit het verleden

• De dijkversterking vormt een katalysator voor toeristisch-recreatieve initiatieven die met de dijk en dijktracés samenhangen

• Wat overblijft moet van zichzelf meerwaarde of functie hebben. Daar waar achterblijvende keringen ruimtelijke kwaliteit ‘in de weg’ zitten worden deze verwijderd

Meekoppelkansen

43 In aanvulling op het versterken van de lokale gebiedskwaliteiten als onderdeel van de opgaven, wordt door Waterschap Limburg, in samenwerking met de lokale, regionale en nationale partners ook gezocht naar mogelijkheden hoe het versterken van de ruimtelijke kwaliteit verder kan worden vormgegeven. Er liggen kansen om aanvullende kwaliteiten en nieuwe functies toe te voegen aan de te versterken of te verleggen dijk, het gebied als geheel en mogelijkheden om nabijgelegen

projecten in samenhang met de versterkings- of verleggingsopgave op te pakken. De koppeling van projecten van derden aan de versterkings- of verleggingsopgave draagt bij aan het vergroten van de ruimtelijke kwaliteit van het gebied, creëert meer draagvlak en vermindert hinder voor de omgeving, omdat projecten tegelijkertijd uitgevoerd kunnen worden. Deze mogelijke combinaties van

projecten worden meekoppelkansen genoemd. Het kunnen uitvoeren van deze meekoppelkansen is afhankelijk van de financiële bijdrage van de verschillende samenwerkingspartners. Zonder

financiële bijdrage van één of meerdere samenwerkende partners ontstaat er geen meekoppelkans.

In het gebied rondom het dijktraject Thorn-Wessem speelt één ontwikkelingen die als

meekoppelkans betrokken kan worden bij de dijkversterking of verlegging, met partijen die bereid zijn te investeren6. Dit betreft een recreatieve ontwikkeling aan de rand van de plas Grote Hegge.

Deze is ook vastgesteld in de Notitie Reikwijdte en Detailniveau (NRD) van het MER Thorn-Wessem.

De mogelijkheden om bij de dijkversterking of -verlegging in te spelen op deze meekoppelkans verschilt per alternatief.

De beoordeling van de mogelijkheid tot het integreren van de meekoppelkans vindt plaats door per meekoppelkans te duiden of – en zo ja bij welke dijksecties en daarbinnen mogelijke alternatieven – de meekoppelkans relevant is en in hoeverre de alternatieven kunnen inspelen op de gesignaleerde meekoppelkans. Er wordt geen kwalitatieve beoordelingsschaal gehanteerd maar alleen gekeken voor welke alternatieven de meekoppelkansen kansrijk zijn om te worden meegenomen.

Daarnaast wordt als meekoppelkans van de dijkversterking een nieuwe ligging van de Thornerbeek onderzocht door het landschap tussen Thorn en Wessem, alsmede de monding van de Thornerbeek in de Maas in het stedelijk karakter van de waterkering langs Wessem. Afhankelijk van het gekozen alternatief voor de dijkversterking, zal een beekverlegging noodzakelijk zijn. Voor het gebied geldt ook een Kaderrichtlijn Water-opgave. Ten eerste voor de Panheelderbeek door Wessem, tot aan het sifon, in de vorm van een meer natuurlijke beek en ten tweede ligt er een opgave om de

Thornerbeek om te vormen tot natuurvriendelijke beek, ongeacht of deze wordt verlegd of niet.