• No results found

16 Woon- en leefomgeving

16.1 Beleidskader

In Tabel 16-1 is het relevante beleid en regelgeving weergegeven voor het thema woon- en

leefomgeving. Voor het beleidskader relevant voor het aspect rivierbeheer wordt verwezen naar het thema water, hoofdstuk 13Fout! Verwijzingsbron niet gevonden.. De beleidskaders zijn vertaald naar de beoordelingsmethodiek.

Tabel 16-1 Beleidskader woon- en leefomgeving

Beleid of regelgeving Inhoud & relevantie Structuurvisie Infrastructuur en

Ruimte (SVIR)

In de SVIR heeft het rijk haar ruimtelijke beleid vastgelegd. Voor de Noordelijke Maasvallei is de gebiedsgerichte opgave voor Brabant en Limburg relevant: ‘Versterking van de primaire waterkeringen (hoogwaterbeschermingsprogramma) en het samen met decentrale overheden uitvoeren van de

gebiedsgerichte deelprogramma’s Zuidwestelijke Delta, Rijnmond-Drechtsteden en Rivieren van het Deltaprogramma’.

Besluit algemene regels en ruimtelijke ordening (Amvb Ruimte)

De Amvb Ruimte wordt in juridische termen aangeduid als het Besluit algemene regels ruimtelijke ordening (Barro). In de SVIR heeft de Rijksoverheid de nationale belangen gedefinieerd waarvoor het Rijk verantwoordelijkheid draagt. Een aantal van deze nationale belangen wordt juridisch geborgd via het Besluit algemene regels ruimtelijke ordening (Barro).

Provinciaal Omgevingsplan Limburg (POL) 2014

Het Provinciaal Omgevingsplan (POL) is de omgevingsvisie waarin centraal staat wat er nodig is om de kwaliteit van de fysieke omgeving te verbeteren in een periode van tien jaar. In het POL is een opgave opgenomen voor de Limburgse

Maasvallei om in de vallei te voldoen aan het wettelijke veiligheidsniveau. Hiervoor moet tot en met 2024 een groot aantal projecten worden gerealiseerd en dijkverbeteringen worden uitgevoerd.

Omgevingsverordening Limburg, 2014

In de Omgevingsverordening Limburg heeft de Provincie regels vastgelegd op het gebied van (onder andere) woon- en

leefomgeving, waaronder duurzame verstedelijking, bewoning van recreatieverblijven, intensieve veehouderij, glastuinbouw en provinciale wegen. Er staan regels in waarmee een

gemeente rekening moet houden bij het ontwikkelen van bestemmingsplannen.

144 Strategische visie 2025

Gemeente Maasgouw (december 2016)

In de Strategische visie 2025 wordt ingegaan op enkele algemene ambities die de gemeente nastreeft:

1. Een uitstekend woon- en leefklimaat;

2. Een sterke sociale structuur;

3. Een vitale economie;

4. Een dynamisch vrijetijdsgebied.

Deze ambities kunnen worden beschouwd als hoofddoelen van de strategische visie.

Structuurvisie Maasgouw 2030 (2012)

Het doel van de Structuurvisie Maasgouw 2030 is om een kader te scheppen voor ontwikkelingen in de toekomst op het gebied van ruimtelijke ordening. Het beleid en de ambities van de gemeente Maasgouw zijn hierin uitvoerig beschreven.

Intergemeentelijke

structuurvisie Maasplassen 2030

De intergemeentelijke structuurvisie voor het

Maasplassengebied is een concrete doorvertaling van het Masterplan Maasplassen en biedt het ruimtelijke kader voor het wervende toekomstperspectief van de Maasplassen.

Structuurvisie Wonen, Zorg en Woonomgeving (2014)

In de Structuurvisie Wonen, Zorg en Woonomgeving is de ontwikkelingsrichting van de 7 gemeenten in Midden-Limburg op het gebied van wonen, zorg en woonomgeving vastgelegd.

Gemeentelijk Kwaliteitsmenu Maasgouw

Thematische structuurvisie kwaliteitsverbetering bij ontwikkelingen in het buitengebied.

Bestemmingsplannen Het plangebied beslaat de bestemmingsplannen Land van Thorn (2014), Oude Kern Thorn (2014), Maasresidence Thorn (2015), Kern Wessem (2011), Oude Kern Wessem (2011) en Kanaal Wessem-Nederweert 2012 (2012) en Reparatieplan (2015). In deze bestemmingsplannen is de kering aangeven als waterkering (dubbelbestemming).

16.2 Beoordelingskader

De effecten voor het thema woon- en leefomgeving worden bepaald op basis van de beoordelingscriteria uit Tabel 16-2. Onder de tabel volgt per criterium een toelichting op de beoordelingscriteria en gehanteerde methode.

Tabel 16-2 Beoordelingskader woon- en leefomgeving

Aspect Beoordelingscriterium Meeteenheid

Rivierbeheer Verandering inundatiefrequentie van de uiterwaard Kwalitatief Wonen Woningen: zichthinder, ruimtebeslag en passeerbaarheid

van tuinen

Kwalitatief Verkeer Bereikbaarheid van het gebied (afsluitingen van wegen,

dichtzetten coupures et cetera)

Kwalitatief Bedrijvigheid Overige gebruiksfuncties in het gebied

(bedrijventerreinen, landbouw en recreatie)

Kwalitatief Hinder tijdens aanleg Luchtkwaliteit, geluidhinder, trillingen en verkeer Kwalitatief

RIVIERBEHEER

Het versterken en verleggen van dijken kan leiden tot een verandering van de frequentie van onderlopen van bepaalde gebieden. De verschillende alternatieven kunnen zowel een positief effect

145 (afname van de inundatiefrequentie) als een negatief effect (toename van de inundatiefrequentie) hebben. Het scoren van de effecten voor de alternatieven vindt plaats aan de hand van een vijfpuntschaal (zie Tabel 16-3).

Tabel 16-3 Beoordelingskader verandering van de inundatiefrequentie van de uiterwaard Score Omschrijving

++ Inundatiefrequentie neemt af met meer dan één klasse of met één klasse in een gebied met bebouwing

+ Inundatiefrequentie neemt af met één klasse 0 Inundatiefrequentie blijft gelijk

- Inundatiefrequentie neemt toe met één klasse

-- Inundatiefrequentie neemt toe met meer dan één klasse of met één klasse in een gebied met bebouwing

Voor de beoordeling van de verandering van de inundatiefrequentie wordt gekeken naar de situatie met waterstanden behorend bij zichtjaar 2075 met en zonder huidige keringen (zie deelrapport rivierkunde, bijlage 5). De inundatiefrequentie met de huidige overstroombare kering is de

referentie voor de verandering van de inundatiefrequentie. In de analyse wordt alleen gekeken naar het mechanisme overloop, waarbij de waterstand gelijk of hoger is dan de kruinhoogte.

Op basis van de twee kaarten met inundatiefrequenties (met en zonder huidige kering) kan de verandering van inundatiefrequentie worden bepaald voor zowel de dijkverhoging als

dijkverleggingen. Bij het versterken van de huidige kering heeft de verandering van

inundatiefrequentie betrekking op het hele gebied binnen het dijktraject. Bij een dijkverlegging vindt alleen een verandering van inundatiefrequentie plaats in het gebied van de dijkverlegging. Hierbij wordt wel verondersteld dat de huidige kering in de betreffende dijksectie wordt verwijderd. Met andere woorden:

• Bij het versterken van de huidige kering neemt de inundatiefrequentie binnen het hele dijktraject af ten opzichte van de inundatiefrequentie in de situatie met de huidige kering naar een situatie waarbij het gebied niet meer overstroomt, aangezien de keringen in dit geval niet overstroombaar zijn.

• Bij een buitendijkse verlegging van een dijksectie, neemt de inundatiefrequentie binnen het gebied van de verlegging af ten opzichte van de inundatiefrequentie in de situatie met de huidige overstroombare kering (waarbij het deelgebied in huidige situatie nog buitendijks ligt). Er ontstaat een situatie waarbij het gebied niet langer overstroomt, aangezien de keringen in dit geval niet overstroombaar zijn.

• Bij een binnendijkse verlegging van een dijksectie, neemt de inundatiefrequentie binnen het gebied van de verlegging toe ten opzichte van de inundatiefrequentie in de situatie met de huidige kering. Er ontstaat een situatie zonder kering waarbij dit gebied buitendijks komt te liggen.

• Als een dijksectie op de huidige locatie blijft liggen, vindt er geen verandering van de inundatiefrequentie plaats. Bij de dijksecties worden namelijk alleen dijkverleggingen beoordeeld; de verandering van de inundatiefrequentie als gevolg van dijkverhoging wordt beoordeeld onder het versterken van de huidige kering.

Naast de verandering in inundatiefrequentie wordt ook de aanwezigheid van bebouwing meegenomen in de effectbeoordeling (mate van relevantie). Wanneer de inundatiefrequentie

146 verandert in een gebied met bebouwing zijn de gevolgen van deze verandering groter (zowel positief als negatief) dan dezelfde verandering in een gebied zonder bebouwing (zie Tabel 16-3).

WONEN

Voor het aspect wonen wordt gekeken naar de invloed van de ligging van de kering op bestaande woningen. Er wordt beoordeeld op drie verschillende aspecten: zichthinder, ruimtebeslag en passeerbaarheid van tuinen.

Zichthinder: Bij zichthinder wordt beoordeeld in hoeverre woningen het zicht behouden op

belangrijke kenmerken. Naast zicht op de Maas kan hierbij gedacht worden aan weids uitzicht over weilanden, zicht op monumenten of zicht op een bosrijke omgeving dat met de komst van een kering wordt verstoord.

Ruimtebeslag: Bij ruimtebeslag wordt gekeken naar de oppervlakte van tuinen die door het

aanleggen of verbeteren van de kering niet langer onderdeel zijn van de tuinen. Het ophogen van de tuinen of het aanhelen van tuinen wordt niet gezien als ruimtebeslag. Het gebruik van de tuinen blijft, na aanleg van de kering, onveranderd.

Passeerbaarheid van tuinen: Bij passeerbaarheid van tuinen wordt beoordeeld of tuinen door de kering in stukken wordt gesplitst, waarbij een gedeelte van de tuin minder goed bereikbaar wordt. In het geval dat de tuinen achter de kering worden opgekocht wordt dit alleen als ruimtebeslag

beoordeeld.

In het geval van het afgraven van een kering is er mogelijk sprake van een verbetering van het zicht, zijn tuinen beter passeerbaar en/of is er verminderd ruimtebeslag op de tuinen. In dat geval wordt een alternatief positief beoordeeld. Indien 1 of 2 van de drie aspecten optreden wordt een

alternatief negatief beoordeeld. Indien alle drie de aspecten optreden wordt een alternatief zeer negatief beoordeeld.

Bij de beoordeling van de effecten op wonen wordt niet gekeken naar inundatie frequenties of de hoeveelheid water die mogelijk op gronden kunnen komen te staan. Wel wordt er gerefereerd aan een mogelijke overstroming indien dit bij een alternatief relevant is. Voor meer specifieke informatie over inundatie wordt verwezen naar het thema water, aspect rivierbeheer (hoofdstuk 13).

Tabel 16-4 Beoordelingskader woningen: zichthinder, ruimtebeslag en passeerbaarheid van tuinen Score Omschrijving

++ N.v.t.

+ Kansen vanwege verbetering zicht, verminderd ruimtebeslag of verbetering passeerbaarheid tuinen

0 Geen

- Risico vanwege zichthinder, ruimtebeslag of beperking passeerbaarheid tuinen (richting Maas) (1 of 2 van de drie aspecten treden op)

-- Groot risico vanwege zichthinder, ruimtebeslag en beperking passeerbaarheid tuinen (alle drie de aspecten treden op)

147 VERKEER

Onder verkeer wordt de verandering in bereikbaarheid in de eindsituatie beoordeeld.

Hiermee wordt bedoeld: wanneer de kering is aangelegd of versterkt en de werkzaamheden zijn afgerond. De gevolgen voor de bereikbaarheid tijdens de aanleg worden onder het aspect hinder tijdens de aanleg beoordeeld.

Bij een verbetering van de bereikbaarheid worden wegen opgehoogd, of worden wegen die buitendijks lagen binnendijks gebracht. Bij een beperkte verslechtering van de bereikbaarheid worden mogelijk wegen afgesloten door bijvoorbeeld het verdwijnen van coupures. Een verslechtering van de bereikbaarheid treedt op wanneer door dijkteruglegging verbindingen verdwijnen en doorgaande wegen worden afgesloten.

Tabel 16-5 Beoordelingskader bereikbaarheid van het gebied (afsluitingen van wegen, dichtzetten coupures et cetera)

Score Omschrijving ++ N.v.t.

+ Verbetering bereikbaarheid 0 Geen impact op bereikbaarheid

- Beperkte verslechtering bereikbaarheid

-- Verslechtering bereikbaarheid door vervallen verkeersverbindingen BEDRIJVIGHEID

Bij bedrijvigheid zijn de kansen en risico’s op agrarische functies, bedrijven en recreatie beoordeeld.

Er wordt onder andere gekeken naar boerderijen, landbouwgronden, horecagelegenheden en bedrijven waar overnachtingen mogelijk zijn. In het geval van de systeemmaatregel wordt ook beoordeeld of er bij inundatie vervuild water op de (landbouw)percelen terecht komt.

Tabel 16-6 Beoordelingskader overige gebruiksfuncties in het gebied (bedrijventerreinen, landbouw en recreatie)

Score Omschrijving ++ N.v.t.

+ Mogelijk kansen voor verbeteren van bedrijvigheid of uitbreiden functies 0 Geen impact op bedrijvigheid

- Beperkt risico voor bedrijvigheid op agrarische functie, bedrijfsfunctie of recreatie (functie kan waarschijnlijk behouden worden)

-- Risico voor bedrijvigheid op agrarische functie, bedrijfsfunctie of recreatie (functie kan mogelijk niet behouden worden)

HINDER TIJDENS DE AANLEG

Bij hinder tijdens de aanleg wordt gekeken naar de gevolgen van de werkzaamheden voor luchtkwaliteit, geluidhinder, trillingen en verkeer. Wanneer de werkzaamheden nabij woningen plaatsvinden, is er een risico op hinder tijdens de aanleg. Indien er wegen moeten worden opengebroken of verlegd is er kans op langdurige en ernstige hinder door activiteiten tijdens de aanleg.

Tabel 16-7 Beoordelingskader luchtkwaliteit, geluidhinder, trillingen en verkeer Score Omschrijving

++ N.v.t.

+ N.v.t.

148 0 Geen hinder verwacht door activiteiten tijdens de aanlegfase

- Risico’s op hinder door activiteiten tijdens de aanlegfase

-- Risico’s op langdurige en ernstige hinder door activiteiten tijdens de aanlegfase