• No results found

Beheer en onderhoud

166

167 Er wordt een negatieve score toegekend indien de beheers- en onderhoudsinspanning wordt vergroot of als de beheer- en onderhoudbaarheid van de kering verslechtert. Een verslechtering van de beheer- en onderhoudbaarheid vindt plaats wanneer er bijvoorbeeld een coupure in de kering wordt geplaatst of indien er bomen op een dijk komen te staan. Bomen op de kering betekent mogelijk beschadiging van de grasmat met extra beheer en onderhoud als gevolg. Een vergroting van de beheers- en onderhoudsinspanning vindt plaats wanneer een extra kering in beheer moet

worden genomen, bijvoorbeeld wanneer er op dit moment in dat dijktraject geen kering ligt en er nu wel een kering moet worden geplaatst.

Wanneer geen wijziging is te verwachten in de beheers- en onderhoudsinspanning wordt een neutrale score toegekend. Dit is het geval wanneer de fysieke opbouw van de kering hetzelfde blijft.

Een dijk blijft bijvoorbeeld een dijk maar dan verhoogd, en een keerwand blijft bijvoorbeeld een keerwand. Ook voor beken geldt dat wanneer de huidige beek wordt aangepast of verlegt, er geen wijziging in beheer- en onderhoud is te verwachten. Het verlengen van de beek kan wel een extra beheers- en onderhoudsinspanning veroorzaken.

Tabel 20-2 Beoordelingskader praktische uitvoerbaarheid bij normale omstandigheden Score Omschrijving

+ Verbetering van beheer- en onderhoudbaarheid van een variant of vermindering beheers- of onderhoudsinspanning

0 Geen wijziging in beheer- en onderhoudbaarheid t.o.v. huidige situatie

- Risico’s voor de beheer- en onderhoudbaarheid van een variant of een vergrote beheers- en onderhoudsinspanning

OPERATIONEEL BEHEER BIJ HOOGWATER

Net als bij onderhoud, beheer en inspectie bij normale omstandigheden wordt het operationeel beheer bij hoogwater beoordeeld ten opzichte van de huidige situatie. Onder operationeel beheer bij hoogwater vallen het op tijd sluiten van coupures en duikers, het inspecteren van de kering bij hoogwater en het uitvoeren van eventuele onderhoudswerkzaamheden tijdens hoogwater. Bij hoogwater zijn de keringen mogelijk slechter bereikbaar doordat deze alleen vanaf de binnenteen of de kruin kunnen worden benaderd. Alleen de gedeeltes die binnendijks liggen kunnen worden geïnspecteerd.

Ook de beoordeling voor operationeel beheer bij hoogwater wordt uitgevoerd aan de hand van en driepuntschaal (Zie Tabel 20-3): positief, neutraal en negatief.

Een positieve score wordt toegekend wanneer een verbetering van de beheers- of

onderhoudsinspanning plaats vindt of als een vermindering van de beheers- of onderhoudbaarheid plaatsvindt. Een verbetering van de beheers- en onderhoudsinspanning vindt plaats wanneer bijvoorbeeld een coupure wordt vervangen voor een dichte muur of als er minder beekkruisingen nodig zijn met de kering. Een vermindering van de beheers- en onderhoudsinspanning vindt ook plaats wanneer een kering of beek uit het beheer van het waterschap wordt gehaald en hiervoor geen andere kering of beek voor in de plaats komt.

Een negatieve score wordt toegekend indien de beheers- en onderhoudsinspanning wordt vergroot of als de beheer- en onderhoudbaarheid van de kering verslechtert. Een verslechtering van de beheer- en onderhoudbaarheid vindt plaats wanneer er bijvoorbeeld een coupure in de kering wordt geplaatst of indien er bomen op een dijk komen. Ook extra beekkruisingen leiden mogelijk tot een

168 verslechtering van de beheer- en onderhoudbaarheid. Een vergroting van de beheers- en onderhoudsinspanning vindt plaats wanneer er een extra kering of beek in beheer moet worden genomen. Bijvoorbeeld wanneer op dit moment in dat dijktraject geen kering ligt en nu wel een kering moet worden geplaatst.

Wanneer geen wijziging is te verwachten in de beheers- en onderhoudsinspanning wordt een neutrale score toegekend. Dit is het geval wanneer de fysieke opbouw van de kering hetzelfde blijft.

Een dijk blijft bijvoorbeeld een dijk maar dan verhoogd, en een keerwand blijft bijvoorbeeld een keerwand. Ook voor beken geldt dat wanneer de huidige beek wordt aangepast of verlegt, er geen wijziging in beheer- en onderhoud is te verwachten. Het verlengen van de beek kan wel een extra beheers- en onderhoudsinspanning veroorzaken.

Tabel 20-3 Beoordelingskader praktische uitvoerbaarheid bij hoogwater Score Omschrijving

+ Verbetering van beheer- en onderhoudbaarheid van een variant of vermindering beheers- of onderhoudsinspanning

0 Geen wijziging in beheer- en onderhoudbaarheid t.o.v. huidige situatie

- Risico’s voor de beheer- en onderhoudbaarheid van een variant of een vergrote beheers- en onderhoudsinspanning

20.2 Beoordeling

20.2.1 Effectbeoordeling

In bijlage 8 zijn de effecten van de alternatieven voor het thema beheer en onderhoud beschreven en beoordeeld. De beoordeling is uitgevoerd ten opzichte van de referentiesituatie, dat is de huidige situatie en autonome ontwikkeling zonder de realisatie van de voorgenomen activiteit. In deze tabel wordt de effectbeschrijving en -beoordeling per dijksectie en vervolgens per beoordelingscriterium toegelicht.

20.2.2 Conclusie

In deze paragraaf worden de effecten voor beheer en onderhoud samengevat en vergeleken. De beschrijving is opgedeeld in drie alinea's: dijksectie 1 t/m 5, dijksectie 6 en 7 en beken.

169 ONDERHOUD, BEHEER EN INSPECTIE BIJ NORMALE OMSTANDIGHEDEN

Dijksectie 1 t/m 5

Bij alle alternatieven in dijksectie 1 treedt er een verbetering op (+) voor het beheer en onderhoud.

Bij alternatief 1A wordt de dijk beter beheerbaar vanwege de verbreding van de kruin. Bij alternatief 1B en 1D wordt de kering rechtgetrokken, waardoor de haakse hoeken uit de kering verdwijnen en de lengte van de kering afneemt. Ook in dijksectie 2 treedt bij alle alternatieven een verbetering op (+). Bij alternatief 2A1 en 2A2 wordt de huidige kering versterkt en wordt de kruin breder. Bij alternatief 2A1 wordt de beek verlegd, waardoor er meer ruimte is voor beheer en onderhoud. Bij alternatief 2C en 3C wordt de kering verlegd richting de weg Meers, waardoor onderhoud en inspecties makkelijk uitvoerbaar (+) zijn. Bij alternatief 3A1 (+) en 3A2 (0) wordt de huidige kering versterkt, waardoor geen verandering in beheer en onderhoud verwacht wordt. Bij alternatief 4A1, waarbij de Maasboulevard integraal wordt opgehoogd, wordt de toegang tot de kering verbeterd, wat leidt tot verbetering van het beheer en onderhoud (+).

Alternatief 4A3 brengt risico’s met zich mee voor beheer en onderhoud (-) vanwege de grotere inspanning die nodig is bij een niet-permanente kering. Bij alternatief 4A2 wordt geen extra inspanning (0) verwacht voor beheer en onderhoud en bij 4A1 (+) wordt de toegang tot de kering verbetert, wat gunstig is voor beheer en onderhoud.

In dijksectie 5 scoren alle alternatieven negatief (-), aangezien er momenteel nog geen primaire kering ligt in deze dijksectie. In alle alternatieven wordt het grondlichaam van de A2 als waterkering gebruikt. Aandachtspunt is het goed op elkaar afstemmen van beheer en onderhoud ten behoeve van de weg en de waterkeringsfunctie. Bij alternatief 5A wordt daarnaast de onderdoorgang bij de weg Op Den Dries voorzien van een coupure wat voor extra onderhoudsinpanning zorgt. Bij alternatief 5C zorgt een extra kruising met de Panheelderbeek voor een extra onderhoudslast vanwege de dubbele afsluiters die geplaatst moeten worden.

Als er sprake is van een retentiegebied, vervalt de status van de primaire kering bij alternatief 2C en 2A1. Dit geldt ook deels voor de alternatieven 3A1 en 3C. Uitgangspunt is dat het waterschap geen beheerder meer is van deze kering.

Dijksectie 6 en 7

In dijksectie 6 en 7 liggen momenteel geen keringen. Vanwege de aanleg van een nieuwe kering is er bij alle alternatieven extra inspanning (-) nodig voor beheer en onderhoud.

Beken

Bij beekvariant 1 en 2 blijft de ligging van de beek onveranderd, waardoor er geen risico’s (0) worden verwacht voor het beheer en onderhoud. Bij beekvariant 1 wordt aan één zijde wel een damwand geplaatst, maar het onderhoud aan de beek is vanaf de andere zijde nog mogelijk. Wel bestaat het risico dat met het onderhoudsmaterieel de damwand geraakt wordt en schade kan ontstaan. De beekvarianten 3 en 4 zorgen voor een verbetering (+) van het beheer en onderhoud. De beek krijgt meer ruimte waardoor deze beter te beheren en onderhouden is. Door het verwijderen van de sifon onder het kanaal Wessem-Nederweert wordt het bekensysteem eenvoudiger te beheren. Echter, deze beekvarianten hebben wel extra kruisingen met de dijk waardoor afsluiters nodig zijn. Ook de lengte van de beek neemt toe, waardoor er mogelijk extra inspanning benodigd is voor beheer en onderhoud. De herinrichting van de beek kan onderdeel zijn van de aanleg van een robuuster watersysteem, waar begroeiing geaccepteerd wordt. Dit zorgt juist voor een lagere beheer- en onderhoudsinspanning.

170 OPERATIONEEL BEHEER BIJ HOOGWATER

Dijksectie 1 t/m 5

Voor dijksectie 1 t/m 3 en alternatief 4A1 en 4A2 er geen verschillen tussen operationeel beheer bij hoogwater en beheer bij normale situatie. Dezelfde effecten als bij het beheer en onderhoud bij normale omstandigheden (+) zijn hier van toepassing (0 voor 3A2, 4A1 en 4A2). Door het aanleggen van een niet-permanente kering bij alternatief 4A3 worden hier wel risico’s (-) verwacht, omdat er op het moment dat er sprake is van hoogwater wel een kering moet liggen. In dijksectie 5 ligt momenteel geen primaire waterkering, waardoor er altijd sprake is van een extra inspanning (-) van operationeel beheer. Bij alternatief 5A is er sprake van een coupure bij de onderdoorgang van de A2 bij de weg Op Den Dries, waardoor er meer inzet nodig is tijdens hoogwater.

Als er sprake is van een retentiegebied, vervalt de status van de primaire kering bij alternatief 2C en 2A1. Dit geldt ook deels voor de alternatieven 3A1 en 3C. Uitgangspunt is dat het waterschap geen beheerder meer is van deze kering. Bij inzet van het retentiegebied is de weg Meers niet bereikbaar, wat een risico vormt voor de bereikbaarheid van het gebied.

Dijksectie 6 en 7

In dijksectie 6 en 7 liggen momenteel geen keringen. Vanwege de aanleg van een nieuwe kering is er, met zoals bij normale omstandigheden, bij alle alternatieven extra inspanning (-) nodig voor operationeel beheer bij hoogwater.

Beken

Bij beekvariant 1 (-) wordt een damwand geplaatst aan de binnenzijde van de kering. Door deze damwand zal de beek beter beschermd zijn bij hoogwater en blijft de beek beheerbaar. Echter, er is een risico voor inspectie tijdens hoog water. De beek ligt direct achter de dijk, waardoor potentiële zandvoerende wellen lastiger te detecteren zijn. Bij beekvariant 2 (-) ligt de beek voor een groot gedeelte buitendijks vanwege de dijkteruglegging. Hierdoor is de beek hier niet meer te beheren tijdens hoogwater en kan na hoogwater het beekprofiel zijn beschadigd. Vanwege de kruisingen met de dijk zijn er ook meerdere afsluiters die dichtgezet moten worden tijdens hoogwater. De

beekvarianten 3 en 4 worden verlegd en liggen in het retentiegebied. Hierdoor heeft de beek meer ruimte, is het beter te beheren en onderhouden en is er meer bergingsruimte.

Door verwijderen van sifon wordt het bekensysteem eenvoudiger en beter te beheren. Deze beekvariant wordt daarom beoordeeld met een (+).

20.3 Leemten in kennis

Leemten in kennis en informatie kunnen deels ontstaan door het ontbreken van kennis en informatie op dit moment, maar ook door onzekerheid over ontwikkelingen in de toekomst. Het doel van de beschrijving van de leemten in kennis en informatie is om besluitvormers inzicht te geven in de volledigheid van de informatie op basis waarvan zij het besluit nemen.

Het is in deze fase nog onduidelijk hoe maatwerkoplossingen uitgevoerd gaan worden, zoals mogelijke combinatie met parkeren bij Grote Hegge, passende op- en afritten langs Waage Naak en de afstemming met het beheer van de A2 wegfunctie. Deze worden in de planuitwerkingsfase uitgewerkt. In de effectbeoordeling is op basis van expert judgement aangeven wat de eventuele effecten zijn. Voor deze verkenningsfase is dit voldoende. Dit heeft geen invloed op de

besluitvorming in deze fase.

171