• No results found

GENEALOGISCH OVERZICHT VAN DE VOOROUDERS VAN CLARA JANSDOCHTER VAN SPAERWOUDE VAN HAAR MOEDER'S ZIJDE

In document IKA is.414;k.;-..o.-,. P504.- (pagina 66-74)

DE VOOR—GESCHIEDENIS VAN DE FAM. ACHTEREERG

GENEALOGISCH OVERZICHT VAN DE VOOROUDERS VAN CLARA JANSDOCHTER VAN SPAERWOUDE VAN HAAR MOEDER'S ZIJDE

I. Danel, geb. ca. 1280

II. Hughe Danelszoon, geb.ca. 1310, vermeld als eigenaar van land te Ouder-schie (is OverOuder-schie) in 1354.

III. Danel Hughensz.(ook wel Daniël genoemd) geb. ca. 1340. Vermeld als eigenaar van land te Overschie in 1366 en te Delft op 10 april 1402 bij ver-koop van een perceel land en een rente aan zijn neef.

IV. Heynric Danelsz.geb. ca. 1380, begraven in de Oude Kerk te Delft in 1421.

Op 18 juli 1411 koopt hij tien hond land (is 1000 roeden) te Kethel en op 22 juli is hij in het bezit van een boerderij te Overschie. In dat jaar Anno 1417 wordt hij schepen van Delft. Hij trouwde met N.N.

zij werd begraven in de Oude Kerk te Delft in 1447.

V, Florys Heynricxz., geb. ca. 1415, begraven in de St.Janskerk te Schiedam in 1480. Was eigenaar van land te Overschie. Behoorde bij de vroed-schap van Schiedam, wordt genoemd in de XXI (personen) die op acht augustus 1463 door. Hertog Philips van Bourgondië (de Goede) worden aangewezen tot de magistraatsbestelling te Schiedan. Hij trouwde ca.

1450 met Geertruyt Jacobsdr. Muys. Zij is geb.in ca, 1425, overl.te Schiedam na 1501. In het jaar 1490 vermeld als drapenierster(laken-verkoopster) te Schiedam. Zij sticht in 1501 een Vicarie ( een plaats-vervangend bestuurlijk gebied onder bestuur van een vicaris)

op het altaar van St.Quirinus en St.Ursula in de Sr.Janskerk te Schiedam. zij is dan ook bezitster van de helft van de Joffer Aech-tenwoning. Dat was een hofstad (ridderachtige boerderij) met een woon-toren, gelegen in de Hoylierhoek te Vlaardingerambacht.

Geertruyt was de dochter van Jacob Muysz. Hij wordt in 1418 vermeld als hij te Schiedam een buys (een haringschip) verhuurt ten behoeve van de Hoekse vloot. Hij overleedverm. voor 31-10-1453, was veem. ge-huwd met Alijt Willem Pieterszdochter. Ook is die Jacob gehuwd ge-weest met Barbara Pieter Gerritsdochter.

VI. Willem Florysz. geb. te Schiedam ca. 1460, begr, in de St.Janskerk te dam kort na 27-6-1504. Was hoofdman van de Ouderschiepoort te Schie-dam in 1496, tresorier (schatmeester) in 1502 en getijdenmeester (heeft met eb en vloed te maken) van 150171504 te Schiedam. Hij trouw-de in ca. 1490 met Pietertgen Adriaansdr, geb. ca. 1465 te Schiedam.

Overleden te Leiden in ca, 1524. Zij was omstreeks 1506 hertrouwd met Willem Willemsz, brouwer te Leiden, één der stichters van het St.Anna hofje op de Hooigracht te Leiden, weduwnaar van Cornelia Damma

Symonszoonsdr.

Kinderen uit het 1 ste huwelijk:

1. Willemtgen Willemsdr, zie no. VII.a. op blz. 58.

2. Machtelt Willemsdr, zie no. VII.b. op blz. 58.

Zie vervolg op blz. 58

Vervolg voorouders van Clara van Sparwoude, van haar moeder's zijde.

VII.a. Willemtgen Willemsdr., geb. te Schiedam ca. 1497, (zie no.VI.op blz.57) Overleden te Delft na 24-10-1564.

Trouwde te Leiden op huw.voorwaarden 21-8-1524 met Jan Heyn-ricxs van Sparwoude, geb. ca. 1477, begr. in de Nieuwe Kerk te Delft 17-8-1552. Goudsmid te Delft, weduwnaar van Máritgen Bartholomeusdr, zoon van Heynricks Jansz. goudsmid te Delft en Claertgen Gerrytsdr.van Spaernwoude. Zie no. IV. op blz.56.

VIII.a. Clara Jansdr. van Sparwoude ,(genoemd naar Claertgen, zie boven), geb.

vermoedelijk te Delft in ca. 1530, overleden te Delft 4-8-1615 en begraven in de Oude Kerk te Delft.

Zij trouwde te Delft op huw.voorwaarden op 13-10-1556 met:

Mr. Arent Vranckenz. van der Meer, geb. te Delft in ca. 1515, overleden te Delft 23-12-1596, begraven in de Oude Kerk te Delft.

Hij was Raad en secretaris der stad Delft en hoogheemraad van Delftland. Ter herinnering aan Clara van Sparwoude" hangt in de Oude Kerk te Delft een epitaaf (grafschift) met haar wapen, waar-boven haar zinspreuk: ., VAN HERTEN CLAER".

Geen kinderen dus, de erfenis ging naar andere familieleden:

B.v. naar de nakomelingen van Clara's .moeije" (tante) :

VII.b. Machtelt Willemsdr. geb. te Schiedam in ca. 1495, d.v. Willem Floriszn, (zie no. VI op blz.57). Die Willem had nog een zoon,Jan Willems, doch die is niet van belang in de Achterberg Stamboom.

Machtelt overleed vermoedelijk te Leiden voor 1558.

Machtelt Willemsdr.van Thorenvliet trouwde 1 ste te Leiden op huw.v.w. op 19-7-1523 met Willem Willemsz.de Bont, geb. in ca.

1495, overleden te Leiden ca.1535, z.v. Willem de Bont en Mach- telt Willemsdr.

Zij hertrouwt voor 20-4-1536 te Leiden (verm.) met Pieter.

Aertsz Verhouck, zeilmaker, overl. voor 3-8-1536.

Kinderen uit het 1 ste huwelijk:

1. Willem Willemsz.de Bont, is jong overleden.

2. Mr. Adriaen Willemsz. de Bont, geb. ca . 1525, overl. te Delft in ca. 1605, priester te Delft en Schiedam.

3. Jannetgen Willemsdr. de Bont, geb. te Leiden ca.1527, zie VIII.3.

Kinderen uit het tweede huwelijk:

1. Machtelt Pietersdr.Verhouck, welke tr. met Pieter. Pietersz, zij kregen één zoon, die geen nakomelingen had.

2. Aerent Pieterszn Verhouck tr.met Catharina Willemsdr.

Drie kinderen:

1. Pieter Aerentszen Verhouck. Nazaten van deze 2. Willemtgen Aerentsdr. Verhouck. Verhoucks waren allen 3. Hypolitus Aerentszn. Verhouck. erfgenamen van Clara.

VIII.3. Jannetgen Willemsdr. de Bont, geb. te Leiden ca.1527, overl. te Delft (vermoedelijk) na 28-1-1598. Trouwde te Leiden ca. 1546 met Claes Andriesz geb. te Leiden ca.1520, overl. te Leiden voor 14-4-1561. Goudsmid te Leiden, zoon van Andries Hugenz.

(drape-nier, is lakenkoopman) en Geertruit Cornelisdochter.

IX. Pieter Claesz. de Bont (neemt de geslachtsnaam van zijn moeder aan), geb. te Leiden in ca. 1547/1548, overl. te Delft voor 28 jan.

1598. Was koperslager, eerst te Leiden, voor 4-4-1578 te Delft waar hij op 10 october 1580 poorterrecht verkreeg.

Hij tr. voor 1578 met Machtelt Willemsdr, overl.voor 28-1-1598.

Zie vervolg op blz.59

59

Vervolg erfgenamen van Clara van Sparwoude.

De kinderen van Pieter Claesz. de Bont en Machtelt Willemsdr.

Zie blz.58 X.a. Pieter Pieterszn. de Bont, geen nakomelingen.

X.b. Claes Pieterszn. de Bont, geb. te Delft ca.1578, over'. te Rhenen op 19-9-1635. Was eerst mandenmakersgezel te Delft, verhuisde naar Rhenen en werd daar weermeester in 1626 en in 1632 ouderling der Ger. Gemeente (later Ned. Herv. Kerk genoemd). Tevens was hij lid van de Raad der stad Rhenen.

Hij gaat in ondertrouw te Delft, laatste huwelijksafkondiging te Delft op 3-6-1601, maar trouwt te Rhenen met 1 ste vrouw:

Maritgen (Maeijcken) Claesdochter van Schoonhoven , geb. te Rhe-nen ca. 1580, overl. te RheRhe-nen ca. 1618, d.v. Claes van Schoon-hoven, burgemeester der stad Rhenen, en Jannichje Cornelisdochter.

Tr. 2e vr. voor 7-5~1620: Femmeken Willemsdr.Snack,d.v. Willem Jeliszoon Snack en Adriana Jansdochter.

Uit het 1 ste huwelijk drie dochters:

1. Dirckgen Claesdr. de Bont, zie XI.a. op blz.67 2. Fytgen (Sophia) Claesdr. de Bont, XI.b. op blz.69

3. Aeltgen Claesdr. de Bont, zie XI.c. geen nakomelingen gevonden.

Claes Pieterszn. de Bont werd door. Clara van Sparwoude in haar testament met een legaat bedacht.

Nu gaan we nog even terug naar Jan Heynricksen van Sparwoude, zie no.V.op blz.56.

Hij had ook kinderen van zijn lste vr. Maritgen Bartholomeusdr. en wel:

1. Mr.Heynrick Janszoon, over'. in 1550, was Priester.

2. Adriaen Janszoon, getrouwd met ?

Hij droeg niet de naam van Sparwoude ! Had één zoon:

Hendrick Adriaenzn, noemt zich van Tetteroode, trouwde met

11

Ariaentgen van Brouckhoven . Eén dochter:

Willemtqen Hendricksdochter, trouwt met Jan Hendrickszn, over'. voor 1610.

en égn zoon:

Adriaen Hendrikszill van Tetteroode, was burgemeester van Leiden.

Nakomelingen van deze Adriaan behoorden ook tot de erfgenamen van Clara van Sparwoude .

Dan waren nog erfgenamen van Clara van Sparwoude

Elisabeth en Jan Claaszn. van Toornvliet, geb. in ca. 1550/1560 te Leiden.

Dat moeten dat in ieder geval nakomelingen zijn geweest van:

Machtelt Willemsdr. van Thorenvliet welke gehuwd was met Willem Willemszn de Bont.

Zie no. VII.b op blz.58

Maar die hebben zich noch de Bont, noch Verhouck , maar van Thorenvliet, later van Toornvliet genoemd.

Zie nu voor de nazaten van Dirckgen Claesdr.

de Bont, op blz.67

MENEN.

Het ligt zo ongeveer op de grens van Utrecht en Gelderland met de Grebbeberg als scheidslijn. Volgens het mooie boekje .Rhenen van Vestingstad tot Grebbe-stad" door J.Combrink, zijn de eerste bewoners van Rhenen te plaatsen zo in ca.

850. Voor die tijd moet het eens in bezit geweest zijn van de bekende koning Radboud van Friesland die een tijdje vanuit de stad Utrecht de lakens uitdeelde.

Doch hij kreeg het aan de stok met Karel Martel, een Frankische Vorst, moest tegen deze .strijdhamer" de strijd opgeven en niet lang daarna was Karel de Grote heerser over het Rhenense gebied. Karel leefde van 768-814.

Rhenen bestond in die tijd uit verschillende grote omheinde hoeven, die door de vorst in beheer gegeven waren aan eén klooster of aan oud-militairen van die vorst.

Drie van die hoeven waren: Rhenia, Laar en Remmerden, villae's genoemd. De opbrengsten van die hoeven waren ten bate van kloosters in de omgeving, maar soms ook ver weg. Het klooster te Werden in Duitsland ontving inkomsten van

villae Rhenia.

Rhenen aan de Rijn liggende, werd een pleisterplaats van reizigers van hoog tot laag, daarom was er al snel een weg die liep vanuit Duitsland over Arnhem, Wage-ningen, Rhenen, Amerongen, Leersum, Doorn over Driebergen naar Zeist.

Nu zal dat wel een zandweg geweest zijn met veel bochten. In de zomer veel stof doch in de winter modderig.

Naar het noorden liep een weg naar het kasteel De Horst,(gebouwd door Godfried van Reenen in 1158) de Horsterweg.genoemd, dat is thans de Molenstraat.

Over dat kasteel schrijven we meer als het dorp Achterberg ter sprake komt.

Die grote doorgaande weg moet eerst vanaf Wageningen onderlangs de Grebbeberg gelopen hebben, daarna weer afbuigen naar de Rijn en zo kort langs de rivier naar het westen. Daar de lage weg meermalen onder water liep bij .Rhenia" , een mooiere naam dan Rhenen, is zij laten naar hoger gebied gelegd.

Volgens professor iterson is de plaats Rhenen begonnen waar de villae Rhenia gestaan heeft,(later heette dat „Curtis", koninklijke hoeve, wil dat zeggen).

Een gedeelte van de weg door Rhenen heette zelfs de koninklijke weg of.via Regia"

geweest zijn, nu is dat de Weverstraat.

De duitse koning Otto I moet zelfs bezittingen in Rhenen gehad hebben, maar die gaf hij in 944 weg, het onderschrift der oorkonde luide .Actum in Rhenen"

Rhenen was niet alleen een pleisterplaats maar werd ook hoe langer hoe meer een .Vestingstad".

Door vestiging van kooplieden, winkeliers enz. kreeg Rhenen meer en meer centrum en mo beter beveiligd te zijn ging met dat centrum ommuren.

Aanleiding tot die ommuring zal wel geweest zijn, het feit dat de Geldersen in 1327 Rhenen geplunderd en grotendeels verbrand hebben. De hertogen van Gelre en de bisschoppen van Utrecht lagen voortdurend met elkaar overhoop.

Bisschop Jan van Arkel (meer generaal dan bisschop) liet dan ook in 1346 een aan-vang maken van de ommuring van Rhenen. Dat deed hij uit eigen middelen.

Er kwamen drie poorten in muur, de Oost-of Bergpoort, de West-of Utrechtse poort en de Rijnpoort. Ook kwamen er diverse toren op en tegen de muur.

En zo werd het een vestingstad. Die muren zullen wel steeds verbeterd zijn ge-worden, elke in hoofdzaak Gelderse aanval toonde de zwakke plekken en werden na de aanval (wat dan ook wel inval werd ) sterker opgebouwd.

Die aanvallen der Geldersen werden geleid door o.a. Johan van Kleef, met zijn z.g.n Grote Garde, die de stad ook veroverde maar het later weer prijs moest ge-ven. Door de bekende Generaal van de Hertog van Gelre, Maarten van Rossum, een dapper veldheer maar niet zachtzinnig en dat zullen de Rhenenaren meermalen on-dervonden hebben. Maar toen Keizer Karel de Vijfde het Hertogdom Gelre in zijn bezit kreeg, was dat gestook afgelopen.!!

Hoewel, in 1587 kreeg Rhenen bezetting van Engelse troepen onder bevel van de Graaf van Leicester. Gelukkig duurde dat niet lang, Leicester vertrok weer en Prins Maurits stond toen de Spanjaarden te weer.

Rhenen kreeg weer rust maar in 1672 was het weer mis. De Franse koning Lodewijk de Veertiende ging over tot verovering van .ons dierbaar vaderland" en Rhenen moest er ook weer aan. De Staatse troepen bestonden toen uit een uallegaartje", o.a. Spaanse troepen en die sloegen, nadat zij Rhenen geplundert hadden, op de vlucht. De Franse troepen bezette toen Rhenen en de bewoners konden hun lol toen

zie blz.63

61

RHENEN •

PREURRAPIE' SITCATTIE

Het oorspronkelijke „Rhenen" volgens professor Van Iterson. De plaats was niet om-muurd en is naar zijn mening ontstaan uit de „villa Rhenus" op de plek waar hier

„Curtis" staat. „Via Regio" is nu de Weverstraas. De „Horsteweg" (nu de Molenstraat) liep over de berg naar kasteel .,De Horst". De „Overstraal" is nu de Fred v.d. Paitzhof

De „Runderweg" is waarschijnlijk de oude Veenendaalseweg. (Tekening uit ,.De Stad Rhenere".)

Deze situatieschets is ontworpen naar diverse beschrijvingen van namen en plaatsen.

zoals deze in oude charters en stukken in het Oud Archief voorkomen. De namen van de bastions en torens zijn niet alle bekend. Van de Thijmenstoren bestaat nog de onderbouw aan het Keldermanspad. „Den Oven" is verdwenen, wellicht komt daar nog iets van te voorschijn bil de bouw van het gemeentekantoor. Aan de Herenstraat vinden we de naam „Generaalsput". Deze put is genoemd naar de plaats bij de woning van de generaal. Maar waarschijnlijk is deze put dezelfde als degene die voorkomt op afbeel- ding nummer 11. Verder staan bij de Kerkstraat de onderaardse gangen bij her Agnie-tenconvent en de kerk met stippellijnen ingetekend. „De Moriaan" was een bekende herberg. „De Trappenbureh" was een hoog huis, dat van oudsher op alle oude prenten ver boven de andere stadshuiten uitsteekt. Van Iterson meent dat het als middeleeuws stenen huis van oude datum was. In de oorlog Is het verwoest. Op de hoek van de Molenstraat (lforstewegl zou een „vroeger" raadhuis hebben gelegen. (Naar tekening uit „De Stad Rhenen'', prof. dr. Van Iterson. j

etr--41t.:473iz_Ler-.

De Bergpoort inde achttiende eeuw. De zware onderbouw, die in gerestaureerde toe-stand na 1672 is blijven bestaan.

bouwvallige staat De aangebouwde huisjes zijn in typisch Rhenense stift (dakkapel boven de ingang: ze leunen tegen de stadsmuur. Volgens van Regieren Allene kwam Rembrandt tijdens een reis naar Gelderland door Rhenen. Hij was toen vergezeld door rijn leerling Lambert Doorher. (Teylerstichting Haarlem.)

De Westpoort, zoals deze in de achttiende eeuw teruggebracht was tot een eenvoudige vorm. Links staat nog een toren, die van de oorspronkelijke bouw is blijven staan_

63

wel op ! Met als slot, in 1676,een grote venieling toen de Fransen weer vertrok-ken. Twee poorten werden verbrand, in de Cunerakerk werd veel vernield en ook de rest van de stad zal het er niet best afgebracht hebben.

De Cunerakerk, genoemd naar. Cunera, een nicht van Sinte Ursala. Volgens een verhaal zou die Ursala met haar maagden bij Keulen door Atilla vermoord zijn, maar Cunara zou door een Koning uit Rhenen gered zijn. Die zou haar meegenomen hebben en haar in zijn Hofhouding opgenomen hebben.

Cunera moet een goed mens geweest zijn, deed veel voor de armen, wierf daardoor de gunst des Konings. Dat wekte afgunst bij de Koningin, die vermoorde Cunera en zo werd Cunera martelares. Daarna zou zij door. Bisschop Willebrord tot hei-lige verklaard en in de kerk begraven. Zie daar de naam Cunerakerk.

De kerk dateert van omstreeks 1200, zal wel meerdere keren verbrand of vernield zijn geweest maar steeds weer opgebouwd.

Zo omstreeks 1245 moet Rhenen tot stad verheven zijn. De Hollandse graaf Wil-lem II moet daar de hand in gehad hebben, de man die in de strijd tegen de West-friezen sneuvelde.

De Cuneratoren moet tussen 1492-1531 gebouwd zijn. Zij is 80 meter hoog, een Gotisch bouwwerk, uitzonderlijk mooi ! Het exterieur van kerk en toren is eeuwen in stand gebleven, zelfs in de meidagen van 1940 bleven zij ongeschonden. Maar op 24 april 1945 werd de kerk door geallieerde bommenwerpers verwoest en de to-ren zwaar beschadigd.

Na de bevrijding werd met de restauratie begonnen, maar er werd verkeerde steen gebruikt en in 1964 heeft een architect uit Velp het overnieuw gedaan, maar toen goed.!!

Boven in de toren hangen de nodige luidklokken en het carillon, die van tijd tot hun prachtig geluid laten horen.

Rhenen is twaalf jaar Koningsstad geweest. De „Winterkoning" Frederik van de Palts, was Koning van Bohemen, doch slechts voor eén winter. In een oorlog ver-loor hij de slag bij Praag en moest vluchten. De Staten van Holland heette hem welkom en gaven hem zelfs F.10.000.-- per jaar «zakgeld" (ze hadden blijkbaar genoeg). In Rhenen werd het oude Agnietenklooster keurig opgebouwd en daar heeft Frederik 12 jaar in gewoond, hij overleed in 1632 toch nog in Duitsland.

Zijn gemalin bleef er wonen met zes kinderen (van in totaal 13) voorlopig, doch vertrok later naar. Den Haag.

Prins Frederik Hendrik was er nog goed mee, dat de Koning van Bohemen naar. Hol-land kwam. Want het bleek dat bij het gevolg van «De Winterkoning" een knappe hofdame was en wel Amalia van Solms-Braunfeld. De «Stedendwinger" veroverde ook het hart van Amalia en trouwde met haar. Dat huwelijk bracht de Grote Willem de Derde voort, de Koning-Stadhouder die het tegen de ijdele Lodewijk de Veertiende opnam en diens boze bedoelingen danig mocht dwarsbomen.

Rhenen is ook bekend geweest door de tabaksteelt, zo van 1650-1850, daar viel blijkbaar nog wel wat aan te verdienen, velen in de familie Achterberg en(voor hun) van de familie Puyk hebben in «tabak" gedaan.

Genoeg geschreven, beknopt, over Rhenen. Wie meer wil weten over die mooie stad, kope ook het boekje aan het begin van dit verhaal genoemd. De Vereniging Oud-Rhenen kan U er wel aan helpen.

Fraai getekende prent uit 1846.

Zeer precies zijn alle onderdelen aangegeven. Links het veerhuis; de muur blijkt verlaagd te rijn. (Rijks-archief Utrecht. Topografische Atlas No. 428.)

De Rijstpoort in de achttiende eeuw. 1-let poortgebouw is hier nog vrijwel geheel aan-wezig.

Frederik V. van de Pain (1596-1632) en zijn vrouw Elisabeth Stuart (1596-1662) keren met gevolg van een jachtrit terug op het Koningshuis.

Schilderij A.P. v.d. Venne. (Rijksmu-seum Amsterdam.)

Gezicht op Rhenen vanaf de :uid:iide. Her veerschip is bijna aan de Stien:le zijde aan-gekomen. Links is een tweetal boten bezig met het vissen van (waarschijnlijk) zalm, Deze vissoort kwam vroeger in de Rijn zo-veel voor dat het volksvoedsel was en ..keukenmeiden-eren" werd genoemd. De beide boten trekken het sleepnet stroom-opwaarts door de rivier. Naast de kerk links staat her Koningshuis. (Rijksarchief Utrecht, Topografische Atlas no. 423.)

e4L 49c.

In document IKA is.414;k.;-..o.-,. P504.- (pagina 66-74)