• No results found

4 Gebruik van kennis in complexe situaties

4.1.2 Gegevensverzameling

Met deze deelstudie wil ik meer inzicht krijgen in wat medewerkers kenmerkt die goed overweg kunnen met complexe situaties en welke betekenis deze medewerkers geven aan kennis. Daarbij richt ik me op hoe deze medewerkers complexe situaties ervaren, hoe ze met deze situaties omgaan en wat daarbij hun drijfveren zijn. Als methode voor het verzamelen van gegevens heb ik het kwalitatieve interview gekozen. Kenmerkend aan deze methode is de diepgang waarmee informatie over de belevingswereld van de respondenten wordt verzameld (Evers & Boer, 2007a). Aangezien ik inzicht wil krijgen in welke – vaak onbewuste - afwegingen medewerkers in hun werk maken en wat de rol van kennis daarin is, past deze methode goed.

Nadat ik van de organisaties de contactgegevens had gekregen van de mensen die zij geselecteerd hadden voor dit onderzoek, heb ik hen benaderd met informatie over dit onderzoek en gevraagd of zij bereid waren om hieraan mee te werken. Alle medewer- kers waren daartoe bereid. Vervolgens heb ik een afspraak voor een interview gepland. Alle interviews zijn opgenomen.

Om het interview optimaal toe te kunnen snijden op de belevingswereld van de res- pondenten, heb ik gekozen voor de vorm van wat Evers en De Boer (2007b) een cultu- reel interview noemen. Het doel van dit type interview is inzicht te krijgen in het al- ledaagse handelen van de medewerkers door hen uit te nodigen te vertellen over wat hun werk inhoudt en dit aan de hand van concrete gebeurtenissen toe te lichten. Wel heb ik vooraf een aantal onderwerpen bepaald, die ik in elk interview aan de orde heb laten komen, namelijk:

o de aard van het werk

o hoe de respondent bepaalt wat er in een situatie gedaan moet worden o hoe de respondent kennis verwerft en gebruikt

o wanneer de respondent een situatie als complex ervaart o situaties die de respondent moeilijk vindt om mee om te gaan o wat de respondent het gevoel geeft dat hij of zij zijn werk goed doet o het perspectief dat de respondent heeft voor zijn of haar toekomst

o verschil in werkwijze van de respondent ten opzichte van vroeger en van an- dere medewerkers

Deze onderwerpen heb ik ontleend aan de deelvragen die ik met deze studie wil beant- woorden, namelijk wat medewerkers kenmerkt die goed overweg kunnen met com- plexe situaties en welke betekenis zij aan kennis geven. Het doel van de onderwerpen is om deze vragen vanuit verschillende invalshoeken aan de orde te stellen.

De volgorde waarin ik deze onderwerpen aan de orde stelde en de vragen die ik erover heb gesteld, verschilden per interview afhankelijk van het verloop van het gesprek. Wanneer een medewerker niets meer over een bepaald onderwerp wist te vertellen, stelde ik een volgend onderwerp aan de orde, dat het meest aansloot op wat de mede- werker daarvoor had verteld. Op die manier wil ik zo diepgaand mogelijk inzicht krij- gen in wat hen kenmerkt en hoe ze betekenis geven aan de rol van kennis in hun werk.

68

Deze aanpak is vergelijkbaar met wat Evers en De Boer (2007b) het riviermodel noe- men. In dit model worden verschillende stromingen in het interview bij elkaar ge- bracht om daarna eventueel weer af te takken in nieuwe stromingen afhankelijk van wat een respondent vertelt. Door door te vragen heb ik in de interviews geprobeerd zo diep mogelijk te komen in de voorstelling van hoe zij hun werk ervaren, hoe zij omgaan met situaties die zij complex vinden, en welke betekenis kennis daarin heeft. Daarbij heb ik vaak mensen uitgenodigd voorbeelden te noemen en gevraagd naar hoe ze be- paalde afwegingen maken en waarop ze die baseerden.

4.1.3 Analyse

Nadat ik alle interviews had afgenomen, heb ik bepaald of de afzonderlijke gesprekken aanknopingspunten bieden voor dit onderzoek. Ik heb dat gedaan door de gesprekken af te luisteren en na te gaan of hierin inderdaad naar voren komt dat de respondenten goed overweg kunnen met complexe situaties en of de interviews inzicht geven in hoe ze dat doen. Op basis daarvan heb ik besloten twee interviews van medewerkers niet bij de analyse te betrekken. Beide medewerkers werken in dezelfde organisatie, waar onlangs de opzet van de hulpverlening is gewijzigd. Dit brengt andere taken en ver- antwoordelijkheden met zich mee. In het interview met deze medewerkers kwam vooral naar voren hoe zij aankijken tegen deze veranderingen en daarmee omgaan en minder over de directe hulpverlening. Daardoor lenen ze zich minder goed voor dit onderzoek. De interviews bevatten verder geen informatie die in tegenspraak was met wat in andere interviews werd gezegd. Om hun interview wel recht te doen, heb ik wat deze twee medewerkers vertelden over de organisatie van de ondersteuning, wel op- genomen in de samenvatting die ik voor de desbetreffende organisatie heb gemaakt. De resterende acht interviews zijn uitgeschreven. Om de leesbaarheid te vergroten zijn non-verbale geluiden en herhalingen van woorden achter elkaar weggelaten. Ook woorden die niet correct werden uitgesproken, zijn gecorrigeerd. Betrekkelijk lange pauzes in het gesprek zijn aangegeven (Dresing, Pehl, & Schmieder, 2015).

Op de uitgeschreven interviews heb ik een thematische analyse uitgevoerd om daarin patronen te onderscheiden en te begrijpen hoe de geïnterviewde medewerkers com- plexe situaties ervaren, wat hun drijfveren zijn in het omgaan met deze situaties en welke betekenis zij kennis daarbij geven. Ik heb daarvoor het uitgeschreven interview een aantal keren doorgelezen. Vervolgens heb ik in de tekst aantekeningen gemaakt van wat me opviel. In de volgende stap heb ik in de tekst van de interviews aangegeven of fragmenten betrekking hadden op hoe ze hun werk ervaren, het gebruik van kennis of de drijfveren van de respondent. Waar van toepassing kan een fragment op twee of alle drie de aspecten betrekking hebben. De teksten van de afzonderlijke interviews heb ik vervolgens met deze codering ingevoerd in het analyseprogramma ATLAS-ti. Op basis van deze eerste analyse heb ik voor elke organisatie een aparte samenvatting gemaakt van mijn bevindingen. Deze is eerst ter goedkeuring naar de medewerkers gestuurd, die ik heb geïnterviewd. Geen van de respondenten had bezwaar tegen deze samenvatting.

69

4

Interpretatieve fenomenologische analyse

Om tot een diepgaande interpretatie te komen van wat de overwegingen van mede- werkers zijn, heb ik vervolgens in de analyse gebruik gemaakt van een aantal principes van de interpretatieve fenomenologische analyse (Smith et al., 2013). Deze benadering gaat uit van een hiërarchie in de ervaringen van mensen. Op het elementaire niveau zijn mensen verwikkeld in een voortdurende stroom van alledaagse ervaringen. Het is op dat niveau waar medewerkers hun afwegingen maken wat ze in situaties moeten doen en waar ik met dit onderzoek meer inzicht in wil krijgen. Mensen zijn zich echter op het moment dat ze die afweging maken, daarvan vaak niet bewust. Wanneer we ons er wel van bewust worden, dan is dat altijd achteraf wanneer we reflecteren op wat we hebben meegemaakt. Als we spreken over ‘een ervaring’, dan heeft het volgens Smith et al. meestal betrekking op dat niveau. Het gaat daarbij dus niet om de oorspronke- lijke onbewuste ervaring, maar over de betekenis die we er achteraf aan hebben gege- ven. Op een nog hoger niveau brengen mensen verschillende ervaringen met elkaar in verband door ze een gemeenschappelijke betekenis toe te kennen.

De interpretatieve fenomenologische analyse is erop gericht om zo nauwkeurig mo- gelijk inzicht te krijgen in de elementaire ervaringen van mensen en hoe zij daar be- tekenis aan geven. De benadering onderzoekt de aspecten die mensen gemeenschap- pelijk hebben, maar die bij iedereen op een andere manier tot uitdrukking komen. Om die aan het licht te brengen verdiept de interpretatieve fenomenologische analyse zich eerst in de ervaringen van personen afzonderlijk en hoe zij omgaan met specifieke situaties. Dat gebeurt door verschillende aspecten van wat iemand daarover vertelt, met elkaar te verbinden. De gedachte daarachter is dat het verdiepen van het inzicht in iemands persoonlijk leven, ook kennis naar boven brengt van wat mensen gemeen hebben (Smith, 2004).

We are thus better positioned to think about how we and other people might deal with the particular situation being explored, how at the deepest level we share a great deal with a person whose personal circumstances in many ways seem entirely separate and different form our own. Thus, the very detail of the individual also brings us closer to significant as- pects of a shared humanity, and the particular case can therefore be described as containing an 'essence'. (Smith, 2004 pp. 42-43)

In navolging van deze benadering heb ik bij de analyse niet meteen gekeken naar pa- tronen die in alle interviews naar voren komen, maar eerst het interview van elke res- pondent afzonderlijk geanalyseerd. Daarvoor heb ik opnieuw de uitgeschreven inter- views gecodeerd. Dit keer heb ik me echter bij het bepalen van de codes laten leiden door wat in de tekst naar voren komt. Op basis van deze codes heb ik voor elke res- pondent samengevat wat voor hem of haar belangrijk is in het omgaan met complexe situaties en de betekenis van kennis daarbij (zie bijlage 2). Tot slot heb ik de analyse verder verdiept door de afzonderlijke interviews met elkaar te vergelijken. Ik heb me daarbij vooral geconcentreerd op wat de geïnterviewde medewerkers gemeenschap- pelijk hebben. Ik doe dat niet door afwijkende informatie in de analyse weg te laten, maar juist de verschillen tussen de interviews te gebruiken om te interpreteren welke

70

gemeenschappelijke ervaringen daaronder zouden kunnen liggen. In het ene inter- view komen bepaalde aspecten naar voren die in andere meer onder de oppervlakte blijven. Daarnaast kunnen aspecten soms beter worden begrepen door verschillende interviews naast elkaar te leggen. Op die manier kwamen nieuwe inzichten naar voren die mij in de analyse van de afzonderlijke interviews nog niet waren opgevallen.