• No results found

2 Onderzoeksbenadering

2.2 Aanpak

Zoals ik hiervoor heb aangegeven, bestaat dit onderzoek uit een aantal deelstudies, die elkaar aanvullen en verrijken. De deelstudies onderscheiden zich met name door op een andere manier naar handelingsverlegenheid en het samenspel tussen kennis met een grote en een kleine k te kijken, waarbij de manier van kijken beïnvloed wordt door de voorgaande deelstudies. Hierna licht ik kort de aanpak van de verschillende deel- studies toe. In de volgende hoofdstukken wordt de werkwijze verder uitgewerkt.

2.2.1 Analyse van observaties

In deze studie richt ik me op de eerste twee vragen die ik in dit onderzoek wil beant- woorden, namelijk wat de kenmerken zijn van situaties in de gehandicaptenzorg waarin medewerkers handelingsverlegenheid ervaren en hoe medewerkers met deze situaties omgaan. Ik doe dat aan de hand van een analyse van observatieverslagen die betrekking hebben op situaties in de praktijk met cliënten waarvan medewerkers aan- geven niet goed te weten hoe zij met hen moeten omgaan. Ik heb daarvoor gebruik gemaakt van bestaande verslagen van observaties die gemaakt zijn in het kader van het project Beelden van Kwaliteit.

Deze observatieverslagen heb ik stapsgewijs geanalyseerd. In de eerste fase heb ik op basis van de observaties beschreven waaruit de moeite bestaat die medewerkers erva- ren en hoe ze daarmee omgaan. In de tweede fase heb ik de kenmerken die hieruit naar voren komen, nader uitgewerkt door te kijken naar de verschillen en overeenkomsten in de verschillende observaties. In de derde fase heb ik gekeken naar de samenhang tussen de concepten en benoemd welke de kern vormen van wat situaties kenmerkt, waarin medewerkers handelingsverlegenheid ervaren, en de manier waarop zij daar- mee omgaan. In elke fase heb ik codes toegekend aan fragmenten in de verslagen van de observaties.

37

2

2.2.2 Interviews met medewerkers

Om meer inzicht te krijgen in wat de rol van kennis is in situaties waarin handelings- verlegenheid wordt ervaren, heb ik aanvullend op de analyse van de observaties een aantal medewerkers in de gehandicaptenzorg geïnterviewd. De interviews heb ik uit- gevoerd onder medewerkers die goed overweg kunnen met complexe situaties en die werkzaam zijn in omstandigheden, waar zich vaak dergelijke situaties voordoen, na- melijk de zorg voor mensen met ernstige meervoudige beperkingen, de begeleiding van mensen met ernstig probleemgedrag en de ondersteuning van ouders met een verstandelijke beperking. Voor elk van deze omstandigheden heb ik een andere orga- nisatie benaderd voor deelname aan het onderzoek. Deze organisaties heb ik gevraagd minimaal twee medewerkers te selecteren, die goed met complexe situaties in hun werk kunnen omgaan. Deze mensen heb ik geïnterviewd over hoe zij omgaan met deze situaties in hun werk en welke rol kennis daarbij speelt. De gesprekken zijn opgeno- men en uitgeschreven.

Om inzicht te krijgen in hoe de geïnterviewde medewerkers de complexiteit in hun werk ervaren, hoe zij daarmee omgaan en welke betekenis ze daarbij aan kennis geven, heb ik aangesloten bij de benadering van interpretatieve fenomenologische analyse (Smith, Flowers, & Larkin, 2013). In deze benadering worden de interviews eerst afzon- derlijk geanalyseerd om pas daarna te kijken naar gemeenschappelijke patronen. Het doel daarvan is inzicht te krijgen in de achterliggende ervaringen van wat mensen in de interviews vertellen.

2.2.3 Literatuurstudie

Het derde deel van dit onderzoek is een literatuurstudie. De literatuurstudie is geba- seerd op publicaties met betrekking tot het omgaan met complexiteit. Ik doe dat van- uit drie perspectieven: de relatie tussen complexiteit en wetenschap, de betekenis van complexiteit voor de ontwikkeling en het gebruik van kennis door professionals in organisaties en ethische consequenties van complexiteit voor de ontwikkeling en het gebruik van kennis.

Veelal wordt een literatuurstudie gezien als een onderdeel van een empirisch onder- zoek, waarin de literatuur wordt gebruikt om het empirisch onderzoek te ondersteu- nen (Morehouse, 2012). De literatuurstudie is dan met name bedoeld om de vraag- stelling van het onderzoek te verhelderen en te preciseren, te leren van hoe anderen hetzelfde onderwerp hebben onderzocht, kennis te nemen van wat dat heeft opgele- verd en het plaatsen van je eigen bevindingen in het perspectief van wat al bekend is over het onderwerp waarnaar je onderzoek doet (Kumar, 2011).

Dat doe ik in mijn onderzoek ook, maar daarnaast heeft de literatuurstudie in dit on- derzoek ook een creatieve functie. Volgens Marshall en Rossman (1999) voorziet die functie in andere manieren van kijken in situaties waarin beschikbare literatuur of eerder onderzoek over een onderwerp niet voldoet als uitgangspunt. In de literatuur- studie onderzoek ik in hoeverre de gekozen theorieën de voorstelling die in de eerste twee empirische deelstudies naar voren komt, kunnen duiden en verrijken. Het inzicht

38

dat daaruit volgt, verbind ik in de volgende fase van dit onderzoek weer met de prak- tijk.

2.2.4 Coöperatief onderzoek

In het laatste deel van dit onderzoek richt ik me op de vraag of het medewerkers in de gehandicaptenzorg kan helpen om om te gaan met handelingsverlegenheid, als zij deze bekijken vanuit het perspectief van het samenspel tussen kennis met een kleine en een grote k. Om deze vraag te beantwoorden sluit ik aan bij de benadering, die Nap (2012) heeft gebruikt voor een onderzoek naar normatieve professionalisering bij de politie en die hij belang-stellend ontwikkelen noemt. Het vertrekpunt van deze bena- dering is iemand die een vraag stelt, waarin hij of zij belang stelt op grond van de praktijk waar hij of zij werkzaam is. Samen met betrokkenen wordt aan de hand van deze vraag de normatieve professionalisering in de desbetreffende praktijk onder de loep genomen en verder ontwikkeld.

Naast belang-stellend ontwikkelen gebruik ik in deze studie ook elementen van co- operatief onderzoek (Heron, 1996). In deze benadering wisselen acties om ervaringen op te doen en momenten van reflectie elkaar af. Een coöperatief onderzoek kenmerkt zich door alle mensen die worden onderzocht, bij het onderzoek te betrekken als me- deonderzoeker. Dit gebeurt onder meer door hen mede de inhoud en de methode van het onderzoek te laten bepalen en hen actief te laten participeren in het verzamelen van gegevens en de analyse daarvan. Een ander kenmerk van coöperatief onderzoek is dat de onderzoeker tevens co-subject is. Hij of zij gebruikt zijn of haar eigen ervaring om inzicht te krijgen in wat er met betrekking tot het onderwerp in mensen omgaat. Net als Nap heb ik deze studie uitgevoerd in de praktijk waar ik zelf werkzaam ben. Ik heb me gericht op de introductie van een nieuwe werkwijze in de ondersteuning van cliënten. Samen met een aantal medewerkers ben ik nagegaan in hoeverre hier sprake is van handelingsverlegenheid en of het hen en hun collega’s kan helpen om hier van- uit het perspectief van het samenspel tussen kennis met een grote en een kleine k naar te kijken.

Dit deel van mijn onderzoek zie ik als een proeve van een manier waarop inzicht in het samenspel tussen kennis met een grote en een kleine k kan worden gebruikt in de praktijk om beter om te gaan met handelingsverlegenheid. Tegelijkertijd geeft deze studie ook nieuw inzicht in dit samenspel dat niet alleen gebaseerd is op Kennis met een grote K, maar ook op kennis met een kleine k.