• No results found

Deel I: Rechtsfilosofische onderbouwing van de weerbare democratie

A. Formele democratieën

Volgens het formele democratiebegrip is de democratie een reeks van procedures die verzekeren dat individuen stemmen voor politieke projecten en dat de uitkomst van de stemming wordt bepaald aan de hand van de meerderheidsregel.205 De meerderheidsregel,

geformaliseerd in verkiezingen, is in deze conceptie misschien niet de enige eigenschap van de democratie, het is wel de essentiële eigenschap of noodzakelijke voorwaarde om van democratie te kunnen spreken.206 De procedures zorgen er dus voor dat kiezers kunnen

kiezen tussen politieke projecten en dat hun keuzes zich vertalen in een zeker politiek bestuur.207 Een gevolg van deze theoretische positie is dat alle staten dichotoom kunnen

opgedeeld worden tussen democratische en ondemocratische staten, zonder dat er sprake is

204 Het onderscheid wordt aangehaald in B. RIJPKEMA, Weerbare democratie; S., SOTTIAUX en S., RUMMENS,

Concentric Democracy; G. MOLIER, Justifying Militant Democracy; G. MOLIER, “Drie typen van weerbare

democratie, in A. ELLIAN, G. MOLIER en B. RIJPKEMA (eds.), De strijd om de weerbare democratie: essays over

democratische zelfverdediging, Amsterdam, Boom, 2018, 61-92; P. CLITEUR en B. RIJPKEMA, The foundation of militant democracy, 264-265; A. MALKOPOULOU en L. NORMAN, “Three Models of Democratic Self-Defence:

Militant Democracy and Its Alternatives”, Political Studies 2018, vol. 66, nr. 2, 442–458. J. DOOMEN, “Het antidemocratisch karakter van militante democratie”, in A. ELLIAN, G. MOLIER en B. RIJPKEMA (eds.), De strijd

om de democratie: essays over democratische zelfverdediging, Amsterdam, Boom, 2018, 139; V. VANHEE, Het partijverbod en het Europees Hof voor de Rechten van de Mens: een rechtsvergelijkend onderzoek tussen Duitsland, Turkije en Spanje, onuitg. masterproef Rechten, UGent, 2011. Het onderscheid tussen formele en

materiële democratieën en weerbare en niet-weerbare democratieën wordt verder uitgebreidt met democratieën die partijen verbieden op grond van ideologie of gedrag door A. K. BOURNE & F. C. BERTOA,

Mapping Militant Democracy, 14; verschillende auteurs bekritiseren het onderscheid, waaronder S. RUMMENS

en K. ABTS, “Defending Democracy: The Concentric Containment of Political Extremism” in Political Studies, 2010, vol 58, 649-665 (hierna: S. RUMMENS en K. ABTS, Defending Democracy); Andere auteurs bekritiseren dan weer het paradigma waarbinnen Fox en Nolte tot de opdeling komen maar nemen de interne logica van het onderscheid over. Zie G. BLIGH, Defending Democracy; S. SOTIAUX en S. RUMMENS, Concentric democracy. Meestal wordt expliciet verwezen naar het werk van Fox en Nolte zelf, maar niet altijd.

205 Deze definitie is gebaseerd op J. Schumpeter’s klassieke definitie; “democracy is the institutional arrangement for arriving at political decisions in which individuals acquire the power to decide by means of a competitive struggle for the people's vote."

206 S. P. HUNTINGTON, The Third Wave: Democratization in the Late Twentieth Century, Oklahoma, University of Oklahoma Press, 1991, 9-10.

207 Volgens Lautenbach ziet de formele conceptie van democratie de democratie eerder als een middel dan een doel. zie LAUTENBACH, The Concept of the Rule of Law and the European Court of Human Rights, 63. Deze stelling kan evenwel betwist worden, aangezien een procedureel democratiebegrip verdedigd kan worden vanuit positieve waarden. Zie supra 2.2.B.

43 van een continuüm.208 Volgens het procedureel democratiebegrip mag er geen

waarheidsaanspraak in de politieke ordening zelf vervat zijn.209 Bijgevolg moet de democratie

elk politiek project als gelijk behandelen.210

Hans Kelsen wordt gezien als een proponent van dit democratiebegrip.211 Zijn overtuiging dat

men geen inzicht kan krijgen in absolute waarheden betekende voor hem dat een politieke ordening geen waardegeladen vooronderstellingen in haar structuur mag binnenbrengen.212

De uitspraak van Hans Kelsen uit 1932 dat men trouw moet blijven aan zijn vlag, ook wanneer het schip zinkende is, sluit naadloos aan bij de idee dat een democratie waardeneutraal moet zijn.213 Er zijn ook moderne verdedigers van de procedurele democratie.214 Een alternatief

argument voor een procedurele democratie is volgens Fox en Nolte dat een democratie niet vanzelfsprekend mag zijn, aangezien de democratie dan zeker niet verdedigd zou worden en dit de democratische ingesteldheid van het volk zou uithollen.215 Bijgevolg moet het

uitgedaagd kunnen worden door antidemocratische partijen.216

208 R. PELIZZO en R. STAPENHURST, “Democracy and Oversight”, in Research Collection School of Social Sciences 2006, paper 130, vn. 2.

209 G. FOX en G. NOLTE, Intolerant Democracies, 15; B. RIJPKEMA, Weerbare democratie, 49-52.

210 Aanhangers van de procedurele democratie verzetten zich in deze visie niet op constitutionele wijze tegen het mogelijk einde van de democratie dat in haar functioneren besloten ligt. Zie G. FOX en G. NOLTE, Intolerant

Democracies, 15-16.

211 B. RIJPKEMA, Weerbare democratie, 49-52, 60-63.

212 Of dit wordt toch beargumenteerd door sommige commentatoren van zijn werk. Zie B. RIJPKEMA, Weerbare

Democratie, 49-52, 60-63; A. ELLIAN, “L’amour de la démocratie versus the Dictatorship of the Constitutional

State (Rechtsstaat). The Defense in Democracy Itself.” In: A. ELLIAN en B. RIJPKEMA (eds.), Militant Democracy

– Political Science, Law and Philosophy. Philosophy and Politics - Critical Explorations, Zwitserland, Springer,

2018, (153) 171. Een andere stem in dit debat vindt men bij Q. L. HONG, “Democracy, freedom of speech and the twin challenges of the exception.” in A. ELLIAN and G. MOLIER (eds.), The state of exception and militant

democracy in a time of terror, Dordrecht, Republic of Letters Publishing, 2002, 329-366. Zie ook G. DE ANGELIS,

“Ideals and Institutions: Hans Kelsen’s Political Theory”, History of Political Thought 2009, vol. 30, nr. 3, 524-546. 213 B. RIJPKEMA, Weerbare Democratie, 52.

214 Zie S. P. HUNTINGTON, The Third Wave: Democratization in the Late Twentieth Century, University of Oklahoma Press, 1991; B. BARRY, Democracy, Power and Justice: Essays in Political Theory, Oxford University Press, 1989, 25; J. DOOMEN, “Het antidemocratische karakter van ‘militante democratie’”, in A. ELLIAN, G. MOLIER en B. RIJPKEMA (eds.), De strijd om de democratie: essays over democratische zelfverdediging, Amsterdam, Boom, 2018, 139-154.

215 G. FOX en G. NOLTE, Intolerant Democracies, 15. 216 Ibid.

44