• No results found

Financiën van waterschappen

In document Staat van het Bestuur 2014 (pagina 93-97)

Belastingopbrengsten

Een waterschap bekostigt zijn taakuitoefening nagenoeg geheel door het heffen van eigen belastingen.

Deze afgezonderde financiering zorgt er voor dat er geen concurrentie is tussen essentiële bescherming tegen overstromingen en goed waterbeheer en andere maatschappelijke zaken. Het eigen belastingstelsel heeft er in belangrijke mate voor gezorgd dat er in de afgelopen decennia grote verbeteringen in het Nederlandse waterbeheer konden worden doorgevoerd.

De waterschappen kennen vier verschillende belastingen:

- Watersysteemheffing, de inmiddels in omvang grootste belasting, voor de bekostiging van het beheer en onderhoud van waterkeringen alsmede de maatregelen in watersystemen die zich richten op schoon en voldoende oppervlaktewater.

- Zuiveringsheffing voor het dekken van de kosten van de zuivering van het afvalwater dat burgers en bedrijven op de riolering lozen.

- Verontreinigingsheffing, die in rekening wordt gebracht als afvalwater rechtstreeks in het oppervlakte-water wordt geloosd.

- Wegenheffing voor de bekostiging van de wegentaak bij vijf waterschappen.

De opbrengsten van de watersysteemheffing en de zuiveringsheffing dekken het grootste deel van de kosten van een waterschap. De verontreinigingsheffing en de wegenheffing hebben een relatief kleine opbrengst.

Burgers en bedrijven betalen belasting over de onderdelen die voor hen van toepassing zijn.

Door een ingrijpende wijziging van het belastingstelsel van de waterschappen in 2009 zijn de opbrengsten van de verschillende belastingen niet vergelijkbaar met die van de jaren daarvoor. Vandaar dat in de volgende tabel alleen gegevens vanaf 2009 voorkomen.

Tabel 74 Opbrengsten van de diverse waterschapsbelastingen 2009­2014

2009 2010 2012 2014

Watersysteemheffing bedrag 1.028 1.081 1.175 1.290

indexcijfers 100 105 114 125

Zuiveringsheffing bedrag 1.097 1.134 1.204 1.241

indexcijfers 100 103 110 113

Verontreinigingsheffing bedrag 12 10 10 9

indexcijfers 100 83 83 75

Wegenheffing bedrag 35 37 38 35

indexcijfers 100 106 109 100

Bron: CBS/Statline.

Waterschappen zijn verantwoordelijk voor de instandhouding van een omvangrijke infrastructuur zoals dijken, duinen, dammen, gemalen, afvalwaterzuivering (riolering), zuiveringsinstallaties en vaar- en landwegen. Het onderhoud en de aanpassing van deze infrastructuur vereist omvangrijke investeringen.

Deze investeringen zijn mede verantwoordelijk voor de stijging van de belastingopbrengst bij de wachter-schappen (zie tabel 75).

Tabel 75 Omvang opgelegde belastingopbrengsten waterschappen 2000­2014 Totale belastingopbrengst

In 2011 hebben de waterschappen in het Bestuursakkoord Water (BAW) de afspraak gemaakt dat hun belastingopbrengst in de periode 2010 tot en met 2020 slechts gematigd zal stijgen.32 Het BAW bevat afspraken tussen Rijk, provincies, gemeenten, waterleidingbedrijven en waterschappen om het totale waterbeheer in Nederland eenvoudiger, transparanter en goedkoper te maken. Om er voor te zorgen dat burgers en bedrijven het waterbeheer kunnen blijven betalen, is afgesproken dat de partijen de lastenstij-ging gematigd zullen houden. Het streven is een doelmatigheidswinst die tot en met 2020 oploopt tot jaarlijks minimaal € 750 miljoen. Deze doelmatigheidswinst moet de lastenstijging zo veel als mogelijk beperken, maar kan lastenstijgingen niet in zijn geheel voorkomen. Daarnaast worden efficiencymaatrege-len getroffen zoals het verbeteren van de onderlinge samenwerking tussen de waterschappen en met andere partners. Jaarlijks wordt in Water in Beeld, de rapportage van de minister van Infrastructuur en Milieu aan de Tweede Kamer over de uitvoering van het waterbeleid, aangegeven of de waterschappen wat dit aspect betreft “op koers” liggen. De rapportage over het jaar 2013 is op 20 mei 2014 door de minister aan de Tweede Kamer gestuurd.33

Waterschappen kijken ook naar innovatieve oplossingen met het oog op kostenbesparingen. De water-schappen zetten in op het verhogen van de efficiëntie, waarbij geïnvesteerd wordt in zich snel terugverdie-nende maatregelen. Door bijvoorbeeld op een duurzame manier met afvalwaterzuivering om te gaan wordt er bespaard op energie en geld. Hiermee wordt de dienstverlening goedkoper en beter.

Kosten

De in tabel 76 opgenomen netto-kosten naar “beleidsvelden”, oftewel onderdelen van de taakuitoefening van de waterschappen, geven nog iets meer inzicht in de besteding van de belastingmiddelen dan de eerder gepresenteerde opbrengsten van de verschillende belastingen. Uit de cijfers blijkt dat de kosten van de aanleg en het beheer van waterkeringen na 2010 sterk toenemen. De belangrijkste oorzaken hiervan zijn de participatie van de waterschappen in het Hoogwaterbeschermingsprogramma en de overname van de muskusrattenbestrijdingstaak van de provincies, die beiden in 2011 zijn gestart.

32 Bestuursakkoord Water, Den Haag 2011.

33 Tweede Kamer, vergaderjaar 2013-2014, 27625, nr. 317.

De daling van de kosten bij het heffen en invorderen van belastingen komt voort uit verdere samenwerking tussen waterschappen (schaalvoordelen) en de samenwerking met gemeenten (bijvoorbeeld door het gezamenlijk heffen en innen van belastingen).

Tabel 76 Ontwikkeling netto­kosten naar beleidsveld o.b.v. begrotingen 2010­2014 (nominale bedragen in miljoenen euro’s)

2010 2012 2014

Aanleg en onderhoud waterkeringen 119 165 227

Inrichting en onderhoud watersystemen 659 712 733

Bouw en exploitatie installaties afvalwaterzuivering 1.067 1.070 1.064

Aanleg en onderhoud land- en vaarwegen 61 59 51

Vergunningverlening en handhaving 127 114 118

Belastingheffing en invordering 119 115 111

Overig 221 218 221

Totaal 2.374 2.453 2.525

De tabel laat afgeronde bedragen zien, terwijl de berekening van de totalen is gebaseerd op niet afgeronde bedragen. Daardoor wijkt het totaal van 2010 € 1 miljoen af van de som van de samenstellende delen.

Bron: Unie van Waterschappen.

Tabel 77 Ontwikkeling netto­kosten waterschappen naar beleidsvelden o.b.v. begrotingen 2010­2014 (indexcijfers)

2010 2012 2014

Aanleg en onderhoud waterkeringen 100 139 190

Inrichting en onderhoud watersystemen 100 108 111

Bouw en exploitatie installaties afvalwaterzuivering 100 100 100

Aanleg en onderhoud land- en vaarwegen 100 97 84

Vergunningverlening en handhaving 100 90 93

Belastingheffing en invordering 100 97 93

Overig 100 99 100

Totaal 100 103 106

Bron: Unie van Waterschappen.

In figuur 26 is de verdeling van de netto-kosten van het jaar 2014 over de beleidsvelden grafisch weergege-ven. Uit de figuur blijkt dat de kosten van de waterschappen vooral te maken hebben met de exploitatie van installaties voor de afvalwaterzuivering (42%) en met activiteiten in watersystemen (29%).

Figuur 26 Verdeling netto­kosten begroting 2014 naar beleidsvelden

9%

4%

5%

2%

42%

29% 9%

Overige activiteiten

Belastingheffing en -invordering Vergunningverlening en hadhaving Aanleg / beheer wegen, vaarwegen en havens Aanleg / exploitatie afvalwaterzuivering Inrichting / beheer watersystemen Aanleg / onderhoud waterkeringen

Bron: Unie van Waterschappen.

Eigen vermogen neemt af

De volgende tabel geeft de vermogenskant van de balans van de waterschappen weer.

Tabel 78 Eigen en vreemd vermogen waterschappen o.b.v. jaarrekeningen 2005­2013 (in miljoenen euro’s)

2005 2007 2009 2011 2013

Eigen vermogen 870 1.069 929 869 757

• waarvan algemene reserves 331 377 300 370 249

• waarvan bestemmingsreserves 443 471 683 498 438

• waarvan resultaat jaarrekening 97 221 -54 1 70

Vreemd vermogen 5.509 5.864 6.520 7.235 7.716

• waarvan voorzieningen 277 275 241 171 146

• waarvan vaste schuld 4.493 4.888 5.361 5.764 6.088

• waarvan kortlopende leningen o.g. - - 568 835 956

• waarvan overlopende en overige passiva 739 701 350 465 526

Totale vermogen 6.379 6.934 7.449 8.104 8.473

aandeel eigen vermogen 14% 15% 12% 11% 9%

Bron: CBS (gegevens 2005­2009); bewerkt door Unie van Waterschappen. Unie van Waterschappen (2011­2013).

Tabel 78 geeft aan dat waterschappen een relatief gering deel van hun activa met eigen middelen hebben gefinancierd en dus een groot beroep op de geld- en kapitaalmarkt doen. Ingegeven door de wens om zo min mogelijk reserves aan te houden, daalt het eigen vermogen sinds 2007.

In document Staat van het Bestuur 2014 (pagina 93-97)