• No results found

Bestuurswisselingen in cijfers: gemeenten

In document Staat van het Bestuur 2014 (pagina 173-180)

De bestuurder centraal

8.2.1 Bestuurswisselingen in cijfers: gemeenten

Bij de volgende cijfers gaat het om een beeld van alle mogelijke redenen die tot aftreden leiden. De cijfers zijn gebaseerd op onderzoek van BMC in opdracht van het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties. De onderzochte periode beslaat de jaren 2012-2014, waarbij de gegevens van 2010 dateren van ná de gemeenteraadsverkiezingen en de recente gegevens van vóór de gemeenteraadsverkiezin-gen van maart 2014.

122 Zie het onderzoek naar de oorzaken van bestuurswisselingen bij burgmeesters in de periode 2000-2006 van A.F. A. Korsten, H.

Aardema, De Vallende Burgemeester, een onderzoek naar factoren, omstandigheden, preventie en interventiemogelijkheden, Den Haag 2006.

123 N.Karsten, L. Schaap, F. Hendriks, S. van Zuydam, G.J. Leenknegt, Majesteitelijk en Magistratelijk, De Nederlandse burgemeester en de staat van het ambt, Den Haag 2014, pagina 223.

124 Tweede Kamer, vergaderjaar 2008-2009, 30902 nr. 15.

125 De vallende wethouders, BMC/Open Universiteit, Den Haag 2011.

In 342 gemeenten heeft er een bestuurswisseling plaatsgevonden in de periode 2012-2014. Afgezet tegen het totaal aantal gemeenten (403, januari 2014) komt dit neer op een percentage van 85% van de gemeenten.

Opvallend is het hogere percentage gemeenten met een bestuurswisseling in de afgelopen periode (85% in de periode 2012-2014, vergeleken met 73% in de periode 2010-2012 en 38% in de periode 2007-2009).

In de onderstaande tabel wordt het aantal gemeenten waar een bestuurswisseling heeft plaatsgevonden gespecificeerd naar gemeenteklasse voor de periode 2012-2014.

Tabel 101 Gemeenten met bestuurswisselingen naar gemeenteklasse in 2012­2014 Aantal gemeenten met

nieuwe bestuurders

Aandeel gemeenten met nieuwe bestuurders in de klasse

Aandeel gemeenten met nieuwe bestuurders naar klasse

Aantal Percentage Percentage

< 10.000 inwoners 25 74% 7%

10-20.000 inwoners 86 83% 25%

20-50.000 inwoners 161 84% 47%

50-100.000 inwoners 43 93% 13%

> 100.000 inwoners 27 100% 8%

Totaal 342 85% 100%

Bron: BMC, 2014.

Het merendeel van de gemeenten valt qua inwonertal in de klassen 10.000-20.000 en 20.000-50.000 inwoners. Deze gemeenten leveren dan ook over het totaal gezien vaak de hoogste percentages als gekeken wordt naar het totaal aantal veranderingen, zoals ook in de hierna volgende tabellen te zien is. 47% van alle bestuurswisselingen betrof gemeenten met tussen de 20.000-50.000 inwoners in de jaren 2012-2014. Van deze gemeenten heeft 84% nieuwe bestuurders gekregen in deze periode. De bestuurswisselingen van de grootste gemeenten (>100.000 inwoners) vormen 8% van het totaal aantal bestuurswisselingen.

Raadsleden

Zoals reeds eerder is aangegeven bedraagt het feitelijk aantal raadsleden in Nederland 9018 (januari 2014).

Er zijn 754 raadsleden afgetreden in de periode 2012-2014. Dat is 9% van het totale aantal raadsleden. In de onderstaande tabel staat het aantal afgetreden raadsleden gespecificeerd naar politieke partij.126

126 De cijfers die naar voren komen in bovenstaande en volgende tabellen tellen in totaal op tot een aantal van 8827 raadsleden.

Dit is minder dan het eerder genoemde feitelijke aantal van 9018.

Tabel 102 Aandeel zittende en afgetreden raadsleden naar partij 2012­2014

Nog zittend raadslid Afgetreden raadslid

Aantal Percentage Aantal Percentage

CDA 1447 91% 140 9%

ChristenUnie 294 91% 28 9%

D66 504 92% 45 8%

GroenLinks 387 90% 42 10%

Kleine partijen 68 89% 8 11%

Plaatselijke Partij 2549 92% 213 8%

PvdA 1107 90% 117 10%

SGP 184 94% 11 6%

SP 224 91% 23 9%

VVD 1309 91% 127 9%

Totaal 8073 91% 754 9%

Bron: BMC, 2014.

In tabel 103 wordt het aantal zittende en afgetreden raadsleden gespecificeerd naar inwonerklasse.

Tabel 103 Aandeel zittende en afgetreden raadsleden naar inwonerklasse 2012­2014

Nog zittend raadslid Afgetreden raadslid

Aantal Percentage Aantal Percentage

< 10.000 inwoners 376 90% 40 10%

10-20.000 inwoners 1466 89% 178 11%

20-50.000 inwoners 3931 93% 304 7%

50-100.000 inwoners 1401 92% 123 8%

> 100.000 inwoners 899 89% 109 11%

Totaal 8073 91% 754 9%

Bron: BMC, 2014.

Het totale percentage afgetreden raadsleden van 9% ligt in vergelijking met de periode 2010-2012 2% hoger (was 7% in 2012). Met uitzondering van de kleinste gemeenteklasse waar een daling te zien is (van 13% naar 10%), is in de overige inwonersklassen sprake van een stijging tussen de 1 en 4% wanneer de cijfers uit de periode 2012-2014 en die van 2010-2012 vergeleken worden.

Het totale aantal wethouders was 1396 (januari 2014). In 2012 bedroeg dit aantal 1442.

Uit tabel 104 blijkt dat 79 raadsleden in de periode 2012-2014 wethouder zijn geworden. Hieruit volgt dat een kleine 5,7% van de wethouders voorheen raadslid is geweest. In de periode 2010-2012 was dit percen-tage 3,1%.

In de onderstaande tabel wordt het aantal raadsleden dat wethouder is geworden gespecificeerd naar partij.

Bij VVD is de doorstroom het hoogst: 1,7%, gevolgd door GroenLinks (1,2%), CDA (1,1%) en PvdA en SGP (1,0%). Bij ChristenUnie, SP en de kleine partijen is niemand doorgestroomd. Let wel: de uitslag en collegevorming van na de gemeenteraadsverkiezingen van maart 2014 is hierbij niet meegenomen.

Tabel 104 Aandeel raadsleden dat wethouder is geworden naar partij 2012­2014

Raadslid is wethouder geworden Was in 2012 raadslid

Aantal Percentage Aantal Percentage

CDA 17 1,1% 1570 98,9%

ChristenUnie 0 0,0% 322 100,0%

D66 2 0,4% 547 99,6%

GroenLinks 5 1,2% 424 98,8%

Kleine partijen 0 0,0% 76 100,0%

Plaatselijke Partij 16 0,6% 2746 99,4%

PvdA 12 1,0% 1212 99,0%

SGP 2 1,0% 193 99,0%

SP 0 0,0% 247 100,0%

VVD 25 1,7% 1411 98,3%

Totaal 79 1,0% 8748 99,0%

Bron: BMC, 2014.

In tabel 105 wordt het aantal afgetreden raadsleden dat wethouder is geworden gespecificeerd naar gemeentegrootte. In de periode 2010-2012 was het aandeel in de kleinste gemeenten het grootst, namelijk 1,1%. Voor de periode 2012-2014 is het percentage van de grootste gemeenten het hoogst (1,7%).

Het totale aantal raadsleden dat wethouder is geworden in de periode 2012-2014 bedraagt 79. Dat is 0,9%

van het totaal aantal wethouders van 1396 (januari 2014). Hiermee is sprake van een lichte stijging in de doorstroom vergeleken bij de periode 2010-2012: toen was 0,6% van de nieuwe wethouders voorheen raadslid. In de periode 2007-2009 werden 101 raadsleden wethouder. Dat was toen 6,7% van het totale aantal wethouders.

Tabel 105 Aandeel raadsleden dat wethouder is geworden naar gemeentegrootte 2012­2014

Raadslid is wethouder geworden Was in 2012 raadslid

Aantal Percentage Aantal Percentage

< 10.000 inwoners 1 0,2% 415 99,8%

10-20.000 inwoners 13 0,8% 1631 99,2%

20-50.000 inwoners 35 0,8% 4200 99,2%

50-100.000 inwoners 13 0,9% 1511 99,1%

> 100.000 inwoners 17 1,7% 991 98,3%

Totaal 79 0,9% 8748 99,1%

Bron: BMC, 2014.

In de periode 2012-2014 zijn er 216 nieuwe wethouders. Dat is 15,5% van het totaal (1396). Hiervan zijn er 79 afkomstig uit de raad (36,5%) en 137 van buiten de raad (63,5%). Die aantallen waren in de periode 2010-2012 respectievelijk 50 (47%) en 93 (53%).

De wethouder van buiten de raad is sinds 2010 nadrukkelijk in opmars. Bij ChristenUnie, SP, D66 en de kleine partijen zijn de percentages voor wethouders van buiten de raad het hoogst. Het betreft echter vrij kleine aantallen in absolute cijfers.

Tabel 106 Aandeel nieuwe wethouders van binnen en buiten de raad naar partij 2012­2014

Wethouder die eerst raadslid was in 2012 Nieuwe wethouder die niet eerst raadslid was

Aantal Percentage Aantal Percentage

CDA 17 38,6% 27 61,4%

ChristenUnie 0 0,0% 10 100,0%

D66 2 18,2% 9 81,8%

GroenLinks 5 50,0% 5 50,0%

Kleine partijen 0 0,0% 1 100,0%

Plaatselijke Partij 16 39,0% 25 61,0%

PvdA 12 29,3% 29 70,7%

SGP 2 28,6% 5 71,4%

SP 0 0,0% 1 100,0%

VVD 25 50,0% 25 50,0%

Totaal 79 36,5% 137 63,5%

Bron: BMC, 2014.

In tabel 107 wordt het aantal nieuwe wethouders van buiten de raad gespecificeerd naar gemeentegrootte.

Vooral in kleinere gemeenten tot 50.000 inwoners treden veel nieuwe wethouders van buiten de raad aan.

Het aantal nieuw aangetreden wethouders van buiten de raad neemt met de gemeentegrootte af.

Tabel 107 Aandeel nieuwe wethouders van binnen en buiten de raad naar gemeentegrootte 2012­2014

Wethouder die eerst raadslid was in 2012 Nieuwe wethouder die niet eerst raadslid was

Aantal Percentage Aantal Percentage

< 10.000 inwoners 1 7,1% 13 92,9%

10-20.000 inwoners 13 25,5% 38 74,5%

20-50.000 inwoners 35 37,2% 59 62,8%

50-100.000 inwoners 13 48,1% 14 51,9%

> 100.000 inwoners 17 56,7% 13 43,3%

Totaal 79 36,6% 137 63,4%

Bron: BMC, 2014.

Wethouders

In de Staat van het Bestuur 2010 is een trendanalyse opgenomen waarbij gekeken is naar het cijfermateriaal van voortijdig teruggetreden wethouders. De cijfers laten zien dat er sprake is van een geleidelijke stijging van het percentage afgetreden wethouders over drie voorafgaande bestuursperiodes van 26% tot 30%.

In de bestuursperiode 2012-2014 is het percentage afgetreden wethouders gestegen. In de periode 2010-2012 is dit aantal 154 (10,3% van het totaal), terwijl in 2012-2014 dit aantal 242 is (17,3% van het totaal). Tabel 108 geeft een totaalbeeld van teruggetreden en nog zittende wethouders.

Tabel 108 Teruggetreden en nog zittende wethouders 2012­2014

In tabel 109 zijn de cijfers van het aantal zittende en afgetreden wethouders onderverdeeld naar politieke partijen. Waar in de periode 2010-2012 het aantal afgetreden wethouders van de SP 27,8% bedroeg, is dit percentage nu aanmerkelijk lager (17,6%). Wat opvalt is dat het percentage afgetreden wethouders van CDA, PvdA en VVD ten opzichte van de vorige periode is gestegen van respectievelijk 8,1% naar 15,1%, 11,1% naar 18,8 %, en 13,4% naar 20,4%.

Tabel 109 Aandeel afgetreden wethouders naar partij 2012­2014

Afgetreden wethouder Nog zittende wethouder

Kleine partijen 1 100,0% 0 0,0%

Plaatselijke Partij 71 18,8% 307 81,2%

PvdA 39 18,6% 171 81,4%

In de onderstaande tabel wordt het aantal zittende en afgetreden wethouders gespecificeerd naar gemeentegrootte.

Tabel 110 Aandeel afgetreden wethouders naar gemeentegrootte 2012­2014

Afgetreden wethouder Nog zittende wethouder

Aantal Percentage Aantal Percentage

< 10.000 inwoners 16 20,5% 62 79,5%

10-20.000 inwoners 61 20,7% 234 79,3%

20-50.000 inwoners 103 15,4% 568 84,6%

50-100.000 inwoners 32 15,4% 176 84,6%

> 100.000 inwoners 30 20,8% 114 79,2%

Totaal 242 17,3% 1154 82,7%

Bron: BMC, 2014.

In de kleinste twee en de grootste gemeenteklassen blijkt sprake van het hoogste percentage afgetreden wethouders: 20,5%, 20,7% en 20,8%. In de gemeenten tussen de 20.000 en 100.000 inwoners ligt het percentage het laagst: 15,4%.

Bestuurswisselingen bij burgemeesters

Bestuurswisselingen bij burgemeesters kunnen om diverse redenen plaatsvinden. Het aantal burgemeesters dat gedwongen moet vertrekken fluctueert per jaar. Hierbij zij opgemerkt dat het niet altijd duidelijk is of er van een gedwongen vertrek sprake is. Een burgemeester die zich onvoldoende gesteund weet door de raad zal in de regel niet voor herbenoeming in aanmerking willen komen. Vervroegd pensioen en FPU vormen dan ook een uitweg om een gedwongen vertrek te voorkomen.

De gegevens in tabel 111 hebben betrekking op die gevallen waar sprake is van een evident gedwongen vertrek van de burgemeester. In de periode 2002-2005 is er een toename te zien met een piek in 2005 (14 gevallen). In de daarop volgende jaren schommelt het percentage rond de 1%. In 2012 en 2013 was sprake van een lichte stijging naar ongeveer 2%.

Tabel 111 Gedwongen vertrek burgemeesters 2000­2014

Jaartal Aantal zittende

burgemeesters

Aantal gedwongen vertrek

Percentage gedwongen vertrek Percentage

2000 497 2 0,4%

2001 460 4 0,9%

2002 449 2 0,4%

2003 432 5 1,2%

2004 432 9 2,1%

2005 406 14 3,4%

2006 402 5 1,3%

2007 391 5 1,3%

2008 400 7 1,8%

2009 397 3 0,8%

2010 385 5 1,0%

2011 364 4 1,1%

2012 362 8 * 2,2%

2013 353 7 2,0%

2014 348 2 ** 0,6%

* Aantal gecorrigeerd door toevoeging van vertrekkende burgemeesters in de periode na de peildatum (april 2012) ten behoeve van de Staat van het Bestuur 2012.

** Dit betreft het aantal tot en met mei 2014.

Bron: Het ministerie van BZK.

Naast het gedwongen vertrek stromen burgemeesters op verschillende wijzen uit het ambt. Sommigen gaan met FPU of pensioen. Anderen, ongeveer 25,6% van het totaal, stromen door naar een volgende

burgemeesterspost.

Tabel 112 Oorzaak van uitstromende burgemeesters 2006­2014

Oorzaak uitstroom burgemeesters Periode 2006-2010 Periode t/m 2012 Periode t/m 2014

FPU 66 99 115

Pensioen 15 20 26

Doorstroming burgemeesterspost 54 78 96

Gemeentelijke herindeling 11 29 35

Andere werkkring 23 28 37

Overig (ziekte, overlijden) 12 31 37

Onbekend 4 7 29

Totaal 185 292 375

De aantallen in de tabellen zijn cumulatief; in de laatste kolom is het totaal weergegeven van de periode 2006 tot en met 2014.

Bron: Het ministerie van BZK.

In document Staat van het Bestuur 2014 (pagina 173-180)