6. Financiële begroting
6.2 Financiële uitgangspunten
Voor de samenstelling van de begroting 2013 en de meerjarenramingen 2014-2016 zijn de volgende uitgangspunten gehanteerd:
Algemeen begrotingsuitgangspunt
Algemeen uitgangspunt voor de begroting is dat er sprake dient te zijn van een structureel sluitende begroting.
Tarieven en leges
a) De inkomstentarieven van de OZB worden alleen aangepast aan de inflatie, zijnde een percentage voor 2013 van 1,5%. Dit percentage is gebaseerd op de inflatiecijfers van het Centraal Planbureau voor het jaar 2013.
b) De inkomstentarieven voor de overige belastingen stijgen ook met de inflatie van 1,5%.
c) De leges worden niet in algemene zin verhoogd met de prijsinflatie, tenzij blijkt dat op basis van kostendekkendheid de tarieven verhoogd c.q. verlaagd moeten worden.
d) De opbrengsten uit hoofde van de afvalstoffenheffing en de rioolheffing zijn berekend op basis van een kostendekkend tarief. Zie hiervoor de paragraaf lokale heffingen.
Prijs- en loonstijging
a) In de begroting 2013 is rekening gehouden met het in 2012 gesloten CAO akkoord. Dit akkoord heeft een looptijd tot 31 december 2012. In 2013 zal een nieuwe CAO afgesloten moeten gaan worden. Binnen de begroting is conform de door het CPB berekende loonvoet overheid, rekening gehouden met een stelpost van 1,25%.
b) Voor de begroting 2013 wordt uitgegaan van de nullijn qua stijging van de kosten derden. Niet voor alle producten zal dit realistisch zijn, zodat we dit kader in praktische zin willen uitgegaan van het creëren van een stelpost voor prijsinflatie van € 420.000.
c) De jaarlijkse subsidies aan instellingen stijgen in principe niet.
d) Er wordt afgezien van automatische prijscorrectie. Deze worden alleen specifiek toegekend.
Rente
Bij het bepalen van de kapitaallasten op investeringen wordt een interne rekenrente van 4,5%
gehanteerd. In het kader van de ombuigingsoperatie is besloten om in 2013 geen rente bij te schrijven op bestemmingsreserves, vrije reserve algemene bedrijfsreserve en de reserve bovenwijkse voorzieningen. Voor de jaren erna is hiermee wel rekening gehouden. Conform voorschriften uit het besluit Begroting en Verantwoording wordt aan voorzieningen geen rente toegevoegd.
Rente GREX
Tot op dit moment rekenen we in 4,5% toe aan rente over de boekwaarde van grondexploitaties. De provincie vindt dit een te hoog percentage. Deze stelling wordt door het college ondersteund, aangezien een hoog percentage rentelasten naar de toekomst doorschuift via de boekwaarde van de grondexploitatie. Het beleid wordt dan ook aangepast.
Hierbij wordt onderscheid gemaakt worden in de rente die daadwerkelijk wordt toegerekend (nacalculatorisch) en de rente die voorcalculatorisch bij herijkingen (looptijd van soms 8 tot 10 jaar vooruit) wordt toegepast.
Deze laatste is namelijk verstandig om op dit moment vast te houden aan het percentage van 4,5 aangezien dit de rente is die voor langere tijd wordt toegepast. Hierbij ben je voor de langere termijn in de complexen minder afhankelijk van het renterisico. Samengevat wordt het volgende
voorgesteld:
Gemeente Oosterhout Programmabegroting 2013 151 Rente voorcalculatorisch lange
termijn prognose grex Rente GREX begroting/
jaarrekening
Percentage 4,50% 3,70%
De algemene rekenrente wordt niet aangepast. Gezien de bijzondere aard van grondexploitaties wordt hiervoor een uitzondering gemaakt. De rente van de grondexploitatie bedraagt voor 2013 3,7%. Deze rente wordt jaarlijks in mei bepaald op basis van de jaarrekening van het jaar ervoor.
Het percentage wordt berekend door:
- rente eigen vermogen: 4,5%
- rente vreemd vermogen gebaseerd op een percentage voor een lening van 10 jaar gelijk bij de BNG (mei 2012: 2,32%)
- de verhouding tussen eigen en vreemd vermogen uit de balans van de jaarrekening. In 2011 werd 61% van ons bezit gefinancierd met eigen vermogen en 39% met vreemd vermogen.
Het gewogen gemiddelde tussen rente eigen en rente vreemd vermogen komt uit op 3,7%.
Deze rekenmethode biedt een financieel kader om jaarlijks de rente voor de grondexploitatie te herrekenen.
Ruimte voor nieuw beleid
In financiële zin is er geen extra ruimte voor nieuw beleid in jaren 2013 tot en met 2016 opgenomen.
Post onvoorzien
In de begroting en meerjarenramingen wordt jaarlijks ruimte opgenomen voor “onvoorzien”. Voor 2013 bedraagt dit een bedrag van € 270.000. Hier wordt de structurele doorwerking niet automatisch vertaald, maar vormt onderdeel van de discussie over nieuw beleid bij de eerstkomende begroting.
Voorstellen waarbij een beroep wordt gedaan op onvoorzien worden getoetst aan de criteria onvoorzienbaar, onuitstelbaar en onontkoombaar. Het college is bevoegd om, onafhankelijk van de hoogte van het bedrag, te beschikken over de post mits voldaan wordt aan bovenstaande criteria.
Hierover zal achteraf via de concernrapportage worden gerapporteerd.
Investeringen
- Het structurele investeringsniveau wordt in principe gemaximaliseerd op € 3,8 miljoen, exclusief investeringen op het gebied van riolering en afvalverwijdering. Deze
investeringen worden afzonderlijk beschouwd en worden gedekt via een kostendekkend tarief. Het investeringsniveau is exclusief specifieke investeringen ten laste van de vrije reserve.
- Het investeringsplan wordt jaarlijks opgesteld in de vorm van een uitvoeringsplanning, waarbij aangegeven wordt wanneer investeringen daadwerkelijk worden uitgevoerd.
- Met het activeren van de eigen apparaatskosten wordt rekening gehouden met een absoluut bedrag van € 750.000. Deze activering vindt plaats via een standaardopslag op het investeringsbedrag.
- In het investeringsplan worden de investeringen in principe bruto verantwoord, dat wil zeggen exclusief inkomsten (bijdragen derden en/of inzet reserves).
Toerekening overhead
De toerekening van overhead via plaats via de zogenaamde opslagmethode. Deze toerekening van kosten vindt (verplicht) plaats op de producten. Er is bewust een methode gekozen die erg
eenvoudig is en past binnen de wettelijke financiële kaders. De kosten van overhead worden verdeeld op basis van de personele kosten (inclusief inhuur) per product. Vanaf het begrotingsjaar 2012 wordt de overhead per product apart inzichtelijk gemaakt, waarbij er geen nacalculatie wordt gemaakt. Dit betekent dat voor de overhead de jaarrekening gelijk is aan de overhead.
De directe personele kosten worden overigens op basis van urenplanningen en tijdschrijfgegevens verdeeld over de producten. Voor een nadere toelichting wordt verwezen naar paragraaf 6.8.
Gemeente Oosterhout Programmabegroting 2013 152
6.3 Begrotingsresultaat
Onderstaand is een overzicht gegeven van de totale lasten en baten van de programma’s voor de begroting 2013, in vergelijking met de primitieve begroting 2012 en de jaarrekening 2011.
Programma Rekening
2011 Begroting
2012 Begroting 2013
Bestuur/ Gemeenteraad Lasten 1.093 1.134 1.158
Baten 1 0 0
Saldo 1.092 1.134 1.158
Bestuur/ College & Dienstverlening Lasten 5.287 5.746 6.338
Baten 982 987 1.321
Saldo 4.305 4.759 5.017
Woonomgeving Lasten 11.803 10.834 13.730
Baten 733 256 764
Saldo 11.070 10.578 12.966
Veilig Lasten 4.619 4.759 5.062
Baten 178 105 115
Saldo 4.441 4.654 4.947
Verkeer & Mobiliteit Lasten 2.963 3.314 3.488
Baten 2.012 2.011 2.143
Saldo 951 1.303 1.345
Natuur, Milieu & Afval Lasten 14.110 12.864 14.164
Baten 14.009 12.937 13.649
Saldo 101 -73 515
Bouwen en Wonen Lasten 25.298 21.065 13.839
Baten 22.976 19.159 11.443
Saldo 2.322 1.906 2.396
Werk & Inkomen Lasten 29.768 27.968 28.267
Baten 28.716 18.084 19.689
Saldo 1.052 9.884 8.578
Programmering van de Stad Lasten 7.007 6.727 6.549
Baten 1.471 1.680 1.599
Saldo 5.536 5.047 4.950
Onderwijs, Jeugd & Voorschool Lasten 7.343 8.017 7.736
Baten 1.358 1.353 1.348
Saldo 5.985 6.664 6.388
Maatschappelijke Zorg Lasten 15.035 15.548 15.576
Baten 2.410 942 942
Saldo 12.625 14.606 14.634
Sport Lasten 5.991 6.401 6.214
Baten 1.391 1.488 1.363
Saldo 4.600 4.913 4.851
Productondersteuning Lasten 20.244 21.015 22.284
Baten 18.273 20.800 21.859
Saldo 1.971 215 425
Algemene dekkingsmiddelen Lasten 2.329 1.979 1.790
Baten 66.781 65.533 65.256
Saldo -64.452 -63.554 -63.466
Gemeente Oosterhout Programmabegroting 2013 153
Programma Rekening
2011
Begroting 2012
Begroting 2013
Subtotaal programma's Lasten 152.890 147.371 146.195
Baten 161.291 145.335 141.491
Saldo -8.401 2.036 4.704
Mutaties in reserves Lasten 11.243 1.622 1.219
Baten 8.515 3.659 5.955
Saldo 2.728 -2.037 -4.736
Totaal resultaat Lasten 164.133 148.993 147.414
Baten 169.806 148.994 147.446
Saldo -5.673 1 32