• No results found

Fase 2: realisatie Nederlandse culturele waarden en normen op verbaal, visueel en

In document Kandidaten en Kijkers Getransformeerd (pagina 30-36)

3 Methode van Analyse

3.3 Analyseprocedure

3.3.2 Fase 2: realisatie Nederlandse culturele waarden en normen op verbaal, visueel en

Het voorbereidende werk is nu dus gedaan, het onderzoek richt zich nu op de culturele lading van verbale, visuele en verbaal-visuele elementen in Nederlandse makeovertelevisie. De vier protocollen die zijn voortgekomen uit de vorige fase vormen de basis voor deze hoofdanalyse. Per aflevering (en dus per protocol) wordt er achtereenvolgens in de getranscribeerde tekst, het beeld en de relatie tussen de tekst en het beeld gezocht naar aanwijzingen voor het communiceren van culturele waarden en ideologie. De invulling van deze drie onderdelen van de tweede fase worden nu achtereenvolgens besproken.

3.3.2.1 Verbale analyse

Voor dit onderzoek was het de bedoeling om op basis van eerder onderzoek naar waarden en normen in makeovertelevisie, een lijst te maken van waarden die voor kunnen komen in dit televisiegenre. In dit onderzoek zit echter de moeilijkheidsgraad dat een dergelijke lijst niet

24 gemakkelijk samen te stellen is, omdat er nog geen wetenschappelijk onderzoek is gedaan naar culturele waarden in Nederlandse makeovertelevisie. Ook is er in andersoortige literatuur geen lijst van waarden en normen van de Nederlandse cultuur te vinden, dus zal de lijst waarop ons onderzoek gebaseerd is afgeleid moeten worden uit ander onderzoek. Omdat er relatief veel Amerikaans onderzoek gedaan is naar makeovertelevisie en de waarden die hierin in rol spelen, zal dit het uitganspunt worden voor de lijst met waarden in dit onderzoek. Het is uiteraard wel zo, dat beide culturen verschillend zijn en de invulling van de culturele waarden dus ook niet altijd overeen zal komen. Uit de Amerikaanse onderzoeken en onderzoeken naar uitingen van cultuur in film in het algemeen, kunnen echter wel categorieën van waarden afgeleid worden die algemeen zijn voor het genre reality television. Het verschil zal vooral zitten in de invulling van deze categorieën. Aan de hand van de volgende lijst met categorieën zal dit nu geïllustreerd worden:

 Schoonheid  Normaal zijn  Perfectie  Gender  Consumptie  Zelfverzekerdheid  Vraag om hulp  Status  Persoonlijk  Onafhankelijkheid

(Gebaseerd op: Dover & Hill, 2007; Weber, 2009; Moseley, 2000; Ouelette, 2004)

Eén van de grootste thema’s in makeovertelevisie is het begrip schoonheid. Met schoonheid wordt alles bedoeld dat met het uiterlijk te maken heeft, of dit nou van een persoon, een huis of iets anders is. Aanwijzingen voor deze categorie kunnen op verbaal niveau gevonden worden in woorden die hieraan refereren, zoals mooi, lelijk, leuk, en andere bewoordingen die in de sequentie het uiterlijk van zaken classificeren, zoals gaaf, onverzorgd, jong, fris, etc. Innerlijke schoonheid is daarentegen in de literatuurbespreking niet naar voren gekomen als waarde die belangrijk is in het leven, wellicht is deze waarde in de Nederlandse programma’s wel te vinden, dat zal blijken in het Analysehoofdstuk. De volgende waarde die aangekaart wordt in de literatuur, is normaal zijn. In makeover programma´s moeten de kandidaten zo normaal mogelijk zijn, willen ze geaccepteerd worden door hun omgeving. De vraag is hier: wat is normaal? Normaal is kort gezegd niet afwijken van de massa. De invulling van het begrip normaal is echter nu nog onduidelijk: wat valt en precies onder normaal en, ook niet onbelangrijk: wat is er dan niet normaal? In de verbale tekst zal onderzocht worden hoe de kijker meekrijgt wat er normaal is in Nederland op het gebied van huizen, uiterlijk, relaties, gezondheid en restauranteten. Met de vraag wat er normaal is, hangt het begrip van de perfectie samen. De Amerikaanse kandidaten van de programma’s wordt meegegeven dat ze zichzelf moeten perfectioneren: alle enigszins negatieve kanten van (vooral het uiterlijk van) de kandidaat moeten verbeterd worden en geperfectioneerd, zodat er niets meer aangemerkt kan worden op de kandidaat. Perfectie houdt dus in dat men geen genoegen neemt gemiddeld, woorden als prima of ok zijn hier niet van toepassing. In de tekst moet dus gezocht worden naar aanwijzingen voor de invulling van perfectie in de Nederlandse programma’s. Dit kan gevonden worden in het proces van de makeover, door te zoeken naar aanwijzingen voor in hoeverre uiterlijkheden die eigenlijk al goed

25 genoeg bevonden werden, toch worden aangepakt en geperfectioneerd en in welke mate alle negatieve kanten worden verbeterd. De vraag is hier: welke maatregelen worden er genomen om de makeover succesvol te laten zijn en in hoeverre wordt er toegewerkt naar een perfecte uitkomst. Wordt alles in werk gesteld om perfectie te bereiken of zijn er ook momenten waarop perfectie juist niet nagestreefd wordt? De categorie gender wil zeggen dat de rolverdeling tussen man en vrouw aan bod komt. In de Amerikaanse shows moet de man zich vooral mannelijk kleden en is de vrouw geen echte vrouw als zij geen interesse toont in haar uiterlijk. Qua uiterlijk zijn bewoordingen als mannelijke kleding en een vrouwelijk uiterlijk van belang om aanwijzingen te vinden voor wat onder deze begrippen valt. De specifieke rolverdeling is te zien in feit dat er aan zowel mannen als vrouwen verschillende taken worden toegeschreven die zij zouden moeten kunnen volbrengen. Consumptie wil zeggen de kapitalistische kant van de makeoverprogramma’s. Dit begrip stamt af van Marx, die al aangaf dat de heersende ideologie in een cultuur een product is van de heersende klasse: in de westerse wereld de kapitalisten. In televisieprogramma’s kan dit vooral tot uiting komen door product placement, eerder ook wel sluikreclame genoemd: voor de makeover worden spullen gebruikt van een bepaald merk dat de kijker kan kopen die in beeld komen (waarop teruggekomen wordt in het volgende onderdeel: de visuele analyse) of waaraan gerefereerd wordt in de tekst. Zelfverzekerdheid houdt in dat mensen zich goed moeten voelen over zichzelf willen ze een succesvol leven leiden. Veelal wordt dit simpelweg aangegeven met woorden als zelfverzekerd, onzeker, lekker in je vel zitten, etc. De vraag om hulp geeft de eigen verantwoordelijkheid van de kandidaten aan voor hun leven en de keuzes die zij hierin maken. Als men goede keuzes maakt, dan heeft men geen hulp nodig en neemt eigen verantwoordelijkheid. De vraag is hoe er omgegaan wordt met de vraag om hulp: wordt dit als sterk of juist zwak gezien? De status van een persoon houdt in dat hij veel of juist weinig aanzien heeft. Vinden mensen dit belangrijk in Nederland of juist niet? Waardoor wordt een status gecreëerd, is dat geld of afkomst of prestaties door hard werken? De categorie persoonlijk houdt in of mensen veel of weinig bezig zijn met hun eigen persoonlijke leven. Besteden mensen veel aandacht aan zichzelf of meer aan anderen? Is er meer waardering voor mensen die veel met zichzelf bezig zijn of juist hun familie of vrienden voorop stellen en zichzelf op de tweede plek zetten? Als laatste categorie is onafhankelijk gevonden. Dit houdt in dat mensen, in de Amerikaanse voorbeelden vooral met nadruk op vrouwen, zelf verantwoordelijk zijn voor hun succes in het leven. Onafhankelijkheid van anderen wordt gezien als een groot goed, wat vooral vrouwen moeten nastreven. Is dit ook het geval in de Nederland: kunnen er aanwijzingen gevonden worden in het verbale deel van de uitzendingen die aangeven dat onafhankelijk zijn een positieve waarde is? Hoe wordt er gerefereerd aan zaken als afhankelijkheid, onafhankelijkheid, etc.?

Naast deze lijst met categorieën wordt tevens een open categorie aangehouden, die als doel heeft om waarden die niet voorkomen in deze lijst, maar die wel duidelijk aanwezig zijn in ons corpus, toe te voegen. De verwachting is namelijk dat naast de bovengenoemde waarden er nog waarden zullen zijn die nog niet ontdekt zijn in de besproken literatuur, mede omdat het hier een Nederlands in plaats van een Amerikaans corpus omvat. Het ‘ontdekken’ van overige waarden en normen die specifiek zijn voor deze uitzendingen gaandeweg ons onderzoek kan interessante aanvullende resultaten opleveren. Een overzicht van alle resultaten is te vinden in Bijlage II.

Zoals eerder aangekaart, is dit onderzoek voor een deel gebaseerd op de eerder genoemde richtlijnen en procedures voor de analyse van ideologie in discourse, van Verschueren (2011). Hoewel Verschueren in zijn boek een groot aantal richtlijnen en procedures voor ideologisch

26 onderzoek in discourse uiteenzet, worden deze niet allemaal gebruikt voor dit onderzoek. De meeste richtlijnen lenen zich beter voor geschreven verhalen en minder voor de analyse van conversaties in audiovisueel materiaal, maar omdat de afstemming van de uitzendingen op de kijker van belang is in dit onderzoek, worden de utterers en de interpreters beschreven, een richtlijn van Verschueren die van belang is in ideologisch onderzoek. De utterers van de programma’s worden uiteengezet in een tabel, zodat er een duidelijk overzicht is van alle personen die een rol spelen in elke uitzending. Op basis van deze resultaten zal er een kort overzicht gegeven worden van welke utterers de taalhandelingen die culturele waarden en normen naar voren brengen afkomstig zijn. De verwachting is dat de resultaten per uitzending veelal overeen zullen komen, omdat ze exact hetzelfde genre van televisie-uitzendingen vertegenwoordigen. Alle uitingen die ideologische strekkingen bevatten worden geteld per utterer, waarbij de indeling in utterers die in de voorgaande fase bewerkstelligd is aangehouden zal worden. Er wordt dus per categorie utterer een telling gedaan van alle gevonden ideologieën die deze communiceren. Om de scores die hieruit komen het beste te kunnen vergelijken, moet er met een aantal zaken rekening gehouden worden. Zo bevat een aantal categorieën meerdere utterers en zijn sommige utterers meer aan het woord dan anderen. Daarom worden alle uitingen per categorie utterer per uitzending bij elkaar opgeteld en vervolgens worden de ideologische uitingen per categorie utterer hiermee vergeleken. Zo wordt er berekend welk percentage van alle verbale uitingen in die categorie ideologische aspecten bevat. De volgende berekening zal worden uitgevoerd:

Ideologische uitingen = % ideologische uitingen per utterer. Totaal uitingen

Voor elke utterer is er dan een uitkomst in een percentage, deze kunnen met elkaar vergeleken worden om te bepalen van wie de meeste ideologische taalhandelingen afkomstig zijn.

In dit onderdeel is de verbale kant van de makeoveruitzendingen in beeld gebracht, op het gebied van Nederlandse culturele waarden en normen. Een essentieel onderdeel van ons corpus is echter nog niet besproken: de visuele en de verbaal-visuele kant, typisch voor audiovisueel onderzoek. In het volgende onderdeel zal eerst de methode van de visuele kant onder de loep genomen worden.

3.3.2.2 Visuele analyse

Het tweede onderdeel van deze hoofdfase betreft de visuele analyse van de makeoverprogramma’s. Net als het onderzoek op verbaal niveau, wordt hier gewerkt met een lijst categorieën die hierin een rol kunnen spelen en een open categorie, waarin aanvullende waarden toegevoegd worden die gaandeweg het onderzoek gevonden zijn. De lijst bevat een deel van de categorieën die een rol spelen in makeovertelevisie die al eerder geïdentificeerd zijn, maar deze zullen niet allemaal visueel aan bod komen, omdat deze zaken, zoals vraag om hulp visueel te zwak zijn. Wederom is de basis hiervoor de eerste fase: deze protocollen worden gebruikt om visuele uitingen op culturele waarden te analyseren. In het Analysehoofdstuk en de Bijlage (III) zullen de sequenties die besproken worden weergegeven worden met een screenshot, om de voorbeelden zo duidelijk mogelijk te bespreken. De vraag is hier, of en hoe het beeld bijdraagt aan het maken van assumpties over Nederlandse culturele waarden. Voor deze visuele analyse wordt gewerkt met de volgende categorieën:

 Schoonheid

27

 Gender

 Consumptie

Schoonheid heeft te maken met het uiterlijk en is dus een categorie die sterk beeldafhankelijk is. De kijker moet kunnen zien wat mooi is en wat niet mooi is volgens de normen in de programma’s. Kan de kijker in het beeld, zonder tekst, al cues vinden over de normen op het vlak van schoonheid van huizen, eten, restaurant, persoonlijk voorkomen, gewicht, etc.? Voor de categorie perfectie wordt vooral gekeken naar het proces van de makeover. Welke behandelingen ziet de kijker die de kandidaat ondergaat om een zo goed mogelijk resultaat te behalen? In de gender categorie kan de kijker in het beeld zien hoe de rolverdeling tussen man en vrouw is. Worden er stereotype taken getoond die alleen de vrouw uitvoert of juist de man? Als laatste categorie die in het beeld goed naar voren zou kunnen komen is de categorie consumptie geïdentificeerd. In Nederland is de gemiddelde kijker actief onderdeel van de consumptiemaatschappij. Consumptie in televisieprogramma´s wil zeggen dat de kijker gewezen wordt op zaken die aan bod komen in het programma die hij zou kunnen aanschaffen. Dit kan bijvoorbeeld voorkomen in de vorm van producten die de kandidaten of de experts gebruiken die duidelijk in beeld worden gebracht, zodat tevens het merk ervan zichtbaar is. De kijker kent dan kwaliteit toe aan het product, omdat het gebruikt wordt in een commercieel televisieprogramma: zo kan hij getriggerd worden om deze producten aan te schaffen, of wordt hij in elk geval bekend gemaakt met het product en zal hij het in het vervolg herkennen.

Omdat er weinig bekend is over ideologische analyse van beeld in audiovisueel materiaal, vormt dit een relatief klein onderdeel van dit onderzoek. Het kan zo zijn dat het visuele deel van de uitingen altijd gekoppeld is aan het verbale deel dat daarbij hoort. Wanneer men namelijk alleen het beeld ziet van iets wat mooi is en niet de verbale uitleg erbij krijgt dát het mooi is (en waarom), kan het lastig zijn het onderscheid te maken in de invulling van de categorieën. Omdat de programma’s presentatorgericht zijn en de uitzendingen dus aan elkaar gepraat worden door een host, zullen er wellicht in de visuele uitingen minder culturele waarden naar voren komen dan in de verbale uitingen. Als laatste onderdeel van dit hoofdonderzoek volgt een uiteenzetting van de stappen die genomen worden in de verbaal-visuele analyse van de sleutelmomenten van de makeoverprogramma’s.

3.3.2.3 Verbaal-visuele analyse

Voor het onderdeel verbaal-visuele analyse wordt er gebruik gemaakt van alleen de sleutelmomenten van de makeover, zoals deze geïdentificeerd zijn in de eerste fase van dit onderzoek; deze analyse is namelijk te tijdrovend om de gehele uitzendingen hieraan te onderwerpen en de sleutelmomenten zijn de meest interessante elementen van de uitzendingen. De sleutelmomenten in de makeover zijn al geïdentificeerd in de protocollen uit de eerste fase. Zoals hierboven aangekaart, gaat het in de makeovers kort gezegd om een probleem dat opgelost moet worden. Er wordt dus gekeken hoe dit probleem precies in beeld gebracht is en vervolgens naar de sequenties die de reveal (onthulling) bevatten –hier is het probleem opgelost en wordt deze oplossing besproken– en hoe de ‘verbeterde’ versie van de kandidaat in beeld gebracht wordt. Deze momenten, met name de onthulling, zijn visueel sterk, omdat de makeover voor een groot deel betrekking heeft op uiterlijke schoonheid. De zaken die in de probleemstelling aan bod komen zijn echter van tijd tot tijd verbaal sterker, omdat hier de oorzaak van het ‘slechte’ uiterlijk en innerlijk aan bod komt, dat is visueel lastig in beeld te brengen, omdat het om achterliggende zaken gaat. Het uiterlijk kan betrekking hebben op verscheidene zaken, zoals bijvoorbeeld de kleding van een

28 kandidaat, het haar, het postuur, of het uiterlijk van een huis of restaurant en het eten in het restaurant. De innerlijke veranderingen zijn hieraan ondergeschikt, maar deze worden later in de uitzendingen vaak nog wel kort besproken. Wanneer men alleen de tekst hoort bij de bespreking van het probleem of het resultaat (verbale uiting), wordt het subject van deze zaken aan de verbeelding van de kijker overgelaten. Zo kan het dus zijn dat er meningen, voorkeuren, normen en waarden over de uiterlijke veranderingen worden uitgesproken (“een mooie make-up” bijvoorbeeld) en dat de kijker, zonder het beeld erbij (visuele uiting), nog niet weet wat dit inhoudt. Daarom wordt er gekeken hoe deze passages in beeld gebracht worden: het visuele en het verbale hangt hier namelijk nauw samen. De vraag is nu, hoe deze begrippen specifiek op het niveau van tekst-beeldrelaties beschreven kunnen worden. Voor een gedetailleerdere, specifieke beschrijving van de tekst-beeldrelaties in deze sleutelmomenten, wordt de globale analyse van de relatie tussen tekst en beeld in de uitzendingen in de sleutelmomenten aangevuld met een specificering aan de hand van de information linking categorieën van Van Leeuwen (2005: 229), reeds besproken in het Theoretisch Kader. Deze categorieën voor tekst-beeldrelaties zijn namelijk specifieker dan de categorieën uit het vooronderzoek, waar de tekst-beeldrelaties slechts een kleine rol speelden. Omdat de precieze relatie tussen tekst en beeld in deze sleutelmomenten van belang is, zullen er voor deze passages screenshots gebruikt worden die weergegeven worden in tabellen, met de getranscribeerde tekst ernaast. De screenshots van de visuele elementen, de bijbehorende verbale elementen en de relatie tussen de twee modi worden overzichtelijk weergegeven in protocollen voor tekst-beeldrelaties,. De vraag die hier naar voren komt, is hoe de kijker wordt aangestuurd om de beelden te bekijken. Wordt hij gewezen op specifieke aspecten, gestuurd in een bepaalde richting om zijn focus op te leggen, zoals de kleding of het haar? Welke aanwijzingen voor voorkeuren in culturele waarden en normen komen naar voren in de combinatie van tekst en beeld? Net als in de vorige twee onderdelen van dit hoofdonderzoek, de verbale en de visuele analyse, wordt er hier gewerkt met een lijstje waarden die voor kunnen komen in deze relaties en een open categorie waarin aanvulling hierop gedaan zullen worden. Wederom zullen niet al deze categorieën aan bod komen in de relatie tussen tekst en beeld, omdat deze relatie te zwak zal zijn om voldoende resultaat op te leveren. De vooraf opgestelde lijst met mogelijke waarden in tekst-beeldrelaties ziet er als volgt uit:

 Schoonheid

 Normaal zijn

 Perfectie

 Consumptie

 Zelfverzekerdheid

Wat deze begrippen precies inhouden, is reeds besproken in de methode van het verbale deel van de analyse. In tekst-beeldrelaties die betrekking hebben op schoonheid kan gekeken worden of de kijker wordt aangestuurd om te focussen op bepaalde aspecten van een mooi uiterlijk, doordat dit bijvoorbeeld geïllustreerd wordt door het beeld. Voor de categorie normaal zijn en perfectie geldt hetzelfde: er kan op deze manier bijvoorbeeld gespecificeerd worden wat deze categorie precies inhoudt. Consumptie kan gezien worden in hoe wordt gerefereerd aan producten in de combinatie van tekst en beeld: wordt er verbaal gezien verwezen naar een product dat in beeld is en hoe? Voor zelfverzekerdheid geldt: hoe kan krijgt de kijker in de verbale uitingen mee dat een persoon in beeld zelfverzekerd is of niet? De assumpties over culturele waarden, normen en ideologieën die een rol

29 spelen in het visuele en verbaal-visuele deel van de sleutelmomenten van de uitzendingen worden in dit onderdeel ontdekt en besproken aan de hand van voorbeelden in hoofdstuk 5, Analyse. Nu zal eerst een aantal doelen gesteld worden voor dit onderzoek en zal er een globale verwachting worden

In document Kandidaten en Kijkers Getransformeerd (pagina 30-36)