• No results found

Factoren die mogelijk effect hebben op eisen in profielschetsen

In document Bestuursstijlen in profielschetsen (pagina 26-29)

In de eerste twee hoofdstukken is niet alleen naar voren gekomen dat leiderschap, dus ook specifiek de functie van de burgemeester, verschilt afhankelijk van de tijd, maar ook van (geografische) plaats en de situatie. In paragraaf 5.3.1 zal daarom stilgestaan worden bij de (geografische) plaats waarin een burgemeester functioneert en of deze mogelijk van invloed is op het burgemeestersambt. Als het gaat om situationele factoren, dan wordt gemeentegrootte op basis van inwoneraantal vaak gebruikt in vergelijkingen tussen gemeenten, zoals in publicaties van Derksen en Schaap (2010), Karsten et al. (2014) en Korsten (2015). Er zal daarom in paragraaf 5.3.2 stilgestaan worden bij gemeentegrootte.

Gaandeweg het onderzoek zijn nog andere mogelijke verklarende factoren naar boven gekomen. Zo kan mogelijk de politieke kleur van de gemeente van invloed zijn op de wensen voor een nieuwe burgemeester. Dit blijkt bijvoorbeeld uit een profielschets van gemeente Urk (1999): “gezien de samenstelling van de gemeenteraad en gelet op het burgemeestersbestand in Nederland is het legitiem om te stellen dat de nieuwe burgemeester afkomstig dient te zijn uit één van de kleine christelijke partijen, te weten SGP, RPF of GPV”. Het zou veel tijd kosten om per profielschets na te gaan wat de kleur van de betreffende gemeenteraad zou zijn op het moment van opstellen.

Bovendien is het maar de vraag of de ene politiek gekleurde gemeenteraad een andere bestuursstijl van de burgemeester vraagt dan een gemeenteraad met een andere politieke kleur. Een andere factor zou het politieke landschap van een gemeente kunnen zijn. Zo gaf Boogers (2017) in een gesprek tijdens het onderzoek aan dat een versnipperde gemeenteraad mogelijk eerder om een verbinder zou kunnen vragen dan een niet-versnipperde raad. Gelet op de omvang van het

onderzoek is ervoor gekozen om het te beperken tot de oorspronkelijke factoren plaats (geografisch) en gemeentegrootte die uit het vooronderzoek naar voren zijn gekomen. Wellicht dat in eventueel vervolgonderzoek naar profielschetsen van burgemeesters de niet onderzochte factoren

meegenomen kunnen worden.

5.3.1 Geografische plaats van een gemeente

Zoals reeds aangegeven gaf Cachet (2003, p. 151) al aan dat de werkelijke rol en positie van de burgemeester sterk kunnen verschillen naar (geografische) plaats. Ook Korsten, Schoenmaker, Bouwmans en Resoort (2012 p. 68): stelden dat: “het functioneren van een burgemeester moet men altijd in de tijd plaatsen. Het ‘wanneer’ en ‘waar’ zijn van groot belang”. Dit lijkt te suggereren dat de (geografische) plaats waar een burgemeester bestuurt, mogelijk van invloed is op het functioneren van een burgemeester. In Nederland zijn er verschillen tussen provincies, bijvoorbeeld in religieuze betrokkenheid (CBS, 2014). Ook is er volgens Arts en Smeets (2010) onderling verschil tussen provincies als het gaat om participatie en vertrouwen in de samenleving. Daarnaast zou ook de

27

bestuurscultuur per provincie verschillen. Zo wordt er weleens gezinspeeld op de afwijkende bestuurscultuur in Limburg (Ubachs, 2016). Op basis van de aanname dat de (geografische) plaats waar een burgemeester bestuurt van invloed is op het functioneren van een burgemeester, is het dan ook interessant om te achterhalen of de (geografische) plaats van een gemeente van invloed is op de eisen die gesteld worden aan de burgemeester. Om deze vraag te beantwoorden zal gewerkt worden met een hypothese. In hoofdstuk 6 wordt de verklarende factor (geografische) plaats van gemeente geoperationaliseerd.

Hypothese 2

Als nulhypothese (H0) geldt: ‘de (geografische) plaats van een gemeente heeft geen invloed op de geëiste rol van burgemeesters in profielschetsen’. Zolang dat tegenbewijs niet is gevonden, kan de basisveronderstelling of -verklaring niet worden weerlegd of verworpen en geldt deze als waar. Als de nulhypothese wél wordt weerlegd, geldt de alternatieve hypothese (Van Thiel, 2013, p. 35). De alternatieve hypothese (H1) luidt: ‘de (geografische) plaats van een gemeente heeft invloed op de geëiste rol van burgemeesters in profielschetsen’.

5.3.2 Gemeentegrootte op basis van inwoneraantal

Uit literatuur over het burgemeestersambt blijkt dat gemeentegrootte van invloed is op het

burgemeestersambt, bijvoorbeeld op de inhoudelijke portefeuille van de burgemeester. Derksen en Schaap (2010, p. 89) geven aan dat in gemeenten met meer dan 50.000 inwoners een burgemeester zelden een echte beleidsportefeuille, zoals financiën, economische zaken, volkshuisvesting,

ruimtelijke ordening, sport, maatschappelijke ontwikkeling of onderwijs heeft. Wel heeft hij in tal van gemeenten een rol in algemene zaken, communicatie, beleidscoördinatie ICT, personeel en

organisatie bestuurlijke organisatie. “Op die terreinen heeft de burgemeester zijn positie behouden en na 2000 zelfs iets versterkt.” (Derksen en Schaap, 2010 p. 89). Karsten et al. (2014, p. 114)

analyseerden ook de portefeuilleverdeling van burgemeesters met een inhoudelijke portefeuille aan de hand van gemeentegrootte. Daarbij valt op dat ‘Communicatie/public relations‘, en ‘Personeel en organisatie’ ressorteren onder burgemeesters van kleinere gemeenten. Bij de portefeuille regionale samenwerking is de relatie omgekeerd, met uitzondering van de groottecategorie 50.001-100.000.

Daarnaast hebben burgemeesters van gemeenten tot 50.000 inwoners vaker de portefeuilles

‘Financiën’, ‘Economische zaken’, ‘Cultuur’ en ‘Toerisme/recreatie’. Het lijkt er dus op dat gemeentegrootte van invloed is op de inhoudelijke rol van burgemeesters.

Gemeentegrootte lijkt vaker van invloed te zijn op het burgemeestersambt. Zo ook op het

percentage vrouwelijke burgemeesters, de absolute tijdsbesteding van burgemeesters, frequentie van het driehoeksoverleg, het niveau waarop het driehoeksoverleg plaatsvindt en deelname aan het overleg van het dagelijks bestuur van de regionale eenheid tussen de regioburgemeester, overige

28

burgemeesters, de hoofdofficier van justitie en de chef regionale eenheid (Karsten et al., 2014, p. 33, 52, 153 en 155). Omdat gemeentegrootte van invloed lijkt te zijn op de inhoud van het

burgemeesterschap rijst de vraag of gemeentegrootte mogelijk ook van invloed is op de eisen aan de burgemeester. De gedachtegang hierachter is dat vanwege de andere inhoud er mogelijk ook een andere burgemeester nodig is om invulling te geven aan die inhoud. Hieruit volgt de vraag: ‘Is

gemeentegrootte een verklaring voor eisen aan burgemeesters in profielschetsen?’ Om deze vraag te beantwoorden zal gewerkt worden met een hypothese.

Hypothese 3

Als nulhypothese (H0) geldt: ‘gemeentegrootte heeft geen invloed op de geëiste rol van burgemeesters in profielschetsen’. Zolang dat tegenbewijs niet is gevonden, kan de

basisveronderstelling of -verklaring niet worden weerlegd of verworpen en geldt deze als waar. Als de nulhypothese wél wordt weerlegd, geldt de alternatieve hypothese (Van Thiel, 2013, p. 35). De alternatieve hypothese (H1) luidt: ‘‘gemeentegrootte heeft invloed op de geëiste rol van

burgemeesters in profielschetsen’.

29

In document Bestuursstijlen in profielschetsen (pagina 26-29)