• No results found

Basisschool Willem van Oranjeschool (regio noord)

Er is gesproken met meneer Koster. Hij is een leerkracht van basisschool Willem van Oranjeschool. Wanneer nieuwe lesmethode?

De hoofdreden om een lesmethode te vervangen, is de veroudering van de methode. Doorgaans moet een lesmethode ongeveer 10 jaar meegaan. Na 10 jaar is het tijd voor vernieuwing. Welke methodes wanneer aan de beurt zijn om vervangen te worden, staat in het schoolplan.

Beslissingsproces en criteria

Bij elke vergadering staat op de agenda het punt rondvraag. Hier kan elke medewerker zaken naar voren brengen. Ook een voorstel voor een nieuwe lesmethode. Als er besloten is om een nieuwe lesmethode aan te schaffen, wordt er eerst een commissie aangesteld door de directie. Een commissie bestaat doorgaans uit 2 of 3 leerkrachten en de interne begeleider (IB). De commissie krijgt meestal een budget en heeft de vrijheid om dit naar eigen inzicht in te zetten. Eerst doet de commissie vooronderzoek naar methodes die het meest in aanmerking komen. Tegenwoordig maakt de commissie steeds vaker gebruik van een onderwijsbegeleidingsdienst, die op basis van hun expertise de school een advies geeft. Vervolgens presenteert de commissie aan het schoolteam de voor- en nadelen van alle methodes. Er wordt een selectie (minimaal 2 en maximaal 3 lesmethodes) gemaakt waarmee proefgedraaid wordt. Deze selectie wordt gemaakt door de commissie en het schoolteam. Hiervan wordt een zichtzending aangevraagd. De proefperiode bedraagt twee of drie weken. Hierna komen alle leerkrachten bijeen en delen ze hun ervaringen in een teamvergadering. Er wordt gekeken naar welke methode het best aansluit op de belevingswereld van de kinderen en de werkbaarheid van de methode in de praktijk. Op grond daarvan wordt een methode gekozen. Er wordt genotuleerd wie voor en wie tegen stemt. Deze keuze wordt als advies gegeven aan de directie. Deze is uiteindelijk verantwoordelijk voor de keuze. Daarna wordt de gekozen methode besteld.

Een zichtzending en proefperiode is belangrijk. Om een goede keuze te maken, wil je het materiaal kunnen ‘voelen’ en bekijken. Op basis van een foto kun je niet bepalen of het gebruikte materiaal van goede kwaliteit is. Daarnaast zien op papier alle methodes er goed uit, maar dit laat niet zien hoe het in de praktijk werkt. Dit weet je pas wanneer je de methode uitprobeert. Tijdens het uitproberen van de methodes wordt er in de klas gekeken hoe de leerlingen erop reageren. In de bovenbouw wordt ook aan de leerlingen gevraagd hoe zij de methode ervaren. Hiervoor worden de drie niveau groepen (zwak, basis en sterk) allemaal bevraagd. Ook deze informatie wordt meegenomen in de

teamvergadering.

Het belangrijkste waar een methode aan moet voldoen zijn de criteria die door het MvO zijn opgesteld. Er zijn eigenlijk geen lesmethodes die hier niet aan voldoen, maar daar moet wel naar gekeken worden. Verder moet een lesmethode:

 door de leerlingen goed mee te werken zijn;  een duidelijke handleiding bevatten;  de mogelijkheid bieden om te differentiëren;

 ondersteunende software bevatten voor het bord en/of de leerlingen;  rekening houden met het feit dat een groep een combinatieklas kan zijn. Betrokkenen bij de beslissing

Willem van Oranjeschool werkt in beslissingsprocessen met een commissie. Er is geen vaste commissie hiervoor. De commissie doet het vooronderzoek en presenteert deze vervolgens aan het schoolteam. Alle leerkrachten, die met de methode gaan werken, zijn betrokken bij de beslissing. Zij nemen plaats in elke daarvoor aangestelde vergadering. Aan de hand van een stemming wordt er gekozen tussen de verschillende lesmethodes. De uiteindelijke beslissing ligt in handen van de directie, die op basis van het advies van het schoolteam de keuze maakt. De directie maakt de beslissing in overleg met de rest van het managementteam. Het managementteam bestaat uit de directie, IB-er en de

Het is niet essentieel dat iedereen het eens in met de keuze. De keuze wordt gemaakt op basis van de meerderheid. In de teamvergaderingen en de stemming mogen alle betrokkenen zich uitspreken. Van de tegenstemmers wordt in de notulen opgenomen wat de argumenten zijn om tegen te stemmen, zodat dit later meegenomen kan worden in de evaluatie van de methode. De evaluatie vindt plaats, nadat er een halfjaar met een nieuwe methode is gewerkt.

Basisschool De Ark (regio noord)

Er is gesproken met mevrouw Van Lint. Zij is werkzaam op basisschool De Ark. Beslissingsproces

Wanneer er besloten is om een nieuwe lesmethode op school aan te willen schaffen, wordt dit allereerst besproken in een vergadering. Een nieuwe lesmethode zou gelden voor de hele school of een groot gedeelte hiervan. Er wordt nooit een methode voor één groep aangeschaft. Het is dus belangrijk dat (bijna) alle betrokkenen het er mee eens zijn dat er naar een nieuwe lesmethode wordt gezocht.

Vervolgens wordt er naar andere lesmethodes gezocht en wordt er hiervan een overzicht gemaakt. De voor- en nadelen van elke methode worden besproken in vergaderingen en er wordt een top 3 samengesteld. Van deze drie methodes wordt een zichtzending aangevraagd. Er worden dan van de drie methodes verschillende boeken en voorbeelden voor alle groepen aangevraagd om te oriënteren. Deze worden in de personeelskamer neergelegd. Zo kan iedereen in de boeken bladeren en de voorbeelden bekijken. Het personeel mag zijn of haar mening geven over de methodes. Betrokkenen bij de beslissing

Er zijn veel mensen betrokken bij de aanschaf. Alle personeelsleden mogen hun mening geven over de methodes. Over de beslissing zelf gaat een commissie. Deze commissie is samengesteld uit

personeelsleden en het managementteam. Het managementteam staat boven het personeel van de school. Deze bestaat uit bouwcoördinatoren en echte managementleden, zoals de directie. De bouwcoördinatoren zijn ‘gewoon’ docenten, die verantwoordelijk zijn voor hun bouw (onderbouw / middenbouw / bovenbouw). Zij geven leiding en hakken knopen door voor de desbetreffende bouw. De commissie gaat aan de hand van alle meningen, die zij hebben gekregen van het personeel en hun eigen voorkeuren overleggen over de aanschaf. Het is belangrijk dat de commissieleden hun

voorkeuren wel goed kunnen onderbouwen, zodat er niet een ‘random’ keuze wordt gemaakt. Er is niet één vast persoon die de uiteindelijke beslissing maakt. Dit verschilt per keer.

Basisschool Koningin Emmaschool (regio noord)

Er is gesproken met mevrouw Koster en mevrouw Stam. Zij zijn leerkrachten van basisschool Koningin Emmaschool.

Wanneer aanschaffing?

Op de Koningin Emmaschool mag er eens in de zoveel jaar een lesmethode vervangen worden, omdat deze dan verouderd is. In enkele gevallen – wanneer de huidige methode niet bevalt of niet aansluit bij de einddoelen – wordt er eerder een nieuwe lesmethode aangeschaft.

Beslissingsproces & criteria

Wanneer er is besloten om een nieuwe lesmethode te zoeken, wordt er een vergadering gepland. Hierin wordt besproken wat de wensen en behoeften zijn. Het hele schoolteam vult een vragenlijst in over wat zij belangrijk vinden in een nieuwe methode. Vervolgens wordt er altijd een commissie aangesteld die het aanschafproces begeleidt. De commissie gaat op zoek naar geschikte lesmethodes. Het zoeken naar een nieuwe lesmethode hangt af van de situatie en de kennis die beschikbaar is. Vaak worden via onderwijsvakbladen methodes kenbaar. Ook wordt er reclamemateriaal naar scholen gestuurd (ook digitaal). De commissie doet op internet en bij andere scholen navraag over de voor- en nadelen van de methodes. Er wordt een kleine selectie (twee of drie) van de lesmethodes gemaakt die volgens de commissie voldoen aan de criteria. Hiervan worden zichtzendingen aangevraagd bij de uitgever. De methodes worden door het schoolteam en het bestuur bekeken. De verschillende methodes worden met een proefperiode uitgeprobeerd. Meestal zijn dit twee lessen per methode per groep. Het schoolteam vult na het uitproberen een puntenlijst in en geeft aan met welke methode zij het liefst zou willen werken.

Een zichtzending is belangrijk, omdat in de theorie een methode veel mooier en rooskleuriger wordt gepresenteerd, dan in de praktijk soms blijkt. Daarnaast is er een belang bij om meerdere methodes te vergelijken.

Criteria voor een nieuwe lesmethode zijn:

- het voldoen aan de einddoelen van het onderwijs; - het aansluiten bij de Cito-toetsen;

- het gebruik van verschillende werkvormen, zoals samenwerken en zelfstandig werken; - de haalbaarheid van de tijdsbesteding;

- de differentiatie binnen de verschillende niveaus; - het aantal kopieën, dat gemaakt moeten worden. Ook wordt er gekeken naar de kosten.

Betrokkenen bij de beslissing

Er wordt altijd een commissie aangesteld die nieuwe methodes gaat bekijken. Hierin zit standaard iemand van de directie in, iemand die zich gespecialiseerd heeft in het vakgebied en andere leerkrachten. Het hele schoolteam is betrokken door de vergaderingen, de vragenlijsten en het bekijken, beoordelen en uitproberen van de methodes. Naar aanleiding van de lessen wordt er overlegd en gestemd. Het stemmen gaat met onderbouwing van de keuze. Het moet wel een methode zijn waar veel medewerkers achter staan. Is dit niet het geval, dan wordt er verder gezocht naar een andere methode. Bij het stemmen geldt de methode ‘de meeste stemmen gelden’. Bij gelijke stemmen beslist de commissie, waarbij de directie en vakdocent een sterkere stem hebben.

De Daaf Gelukschool (regio Noord)

Er is gesproken met meneer Peschar. Hij is stagiaire geweest op De Daaf Gelukschool. Beslissingsprocessen

De beslissingsprocessen lopen in het algemeen via vergaderingen. Hierbij kunnen docenten en of andere leden van de school agendapunten aanvragen. Er volgt dan één á twee keer in de week een

vergadering, waarbij er afgesproken wordt hoe het agendapunt afgehandeld zal worden. Bij deze vergaderingen zijn de directie, onderdirecteur, zorgcoördinatoren, teamleiders en alle betrokken docenten aanwezig.

In het geval van een nieuwe lesmethode, worden de volgende stappen ondernomen. Eerst wordt er aangevraagd of er een agendapunt aangemaakt kan worden over de betreffende lesmethode. Dit kan betrekking hebben op de onvrede over de huidige methode of op een nieuwe gewenste methode. In de teamvergadering wordt vervolgens uitgelegd waarom de onvrede er is of wat de nieuwe methode inhoudt en wat de verschillen/toevoegingen zijn vergeleken met de huidige lesmethode. Soms neemt de directie of de teamleider van het betreffende vak contact op met de organisatie van de lesmethode om vragen te stellen die zijn ontstaan in de teamvergadering. Wanneer er contact moest worden opgenomen komt er weer een agendapunt voor de volgende teamvergadering, waar de antwoorden van de organisatie besproken worden. Als de lesmethode is goedgekeurd, wordt er eerst

gebruikgemaakt van een proefperiode voor een bepaalde klas. De teamleiders beslissen welke klas dit zal worden. Vervolgens wordt er na een bepaalde periode dat de lesmethode is getest weer een agendapunt gemaakt om na te gaan hoe de lesmethode bevalt. Wanneer de lesmethode goed aansluit, kan er besloten worden dat de school definitief doorgaat met deze lesmethode. De directie neemt contact op met de organisatie over de aanschaf van de nieuwe lesmethode.

De school heeft contacten met verschillende instanties die lesmethodes aanbieden. Op deze manier komt de school aan nieuwe lesmethodes. Ook krijgt de school vakbladen binnen waar ook informatie in staat over bepaalde lesmethodes.

Criteria

De lesmethodes moeten aansluiten bij de doelgroep en passend zijn voor leerlingen op verschillende niveaus.

Betrokkenen

Bij de beslissingen zijn de directie, coördinatoren en de teamleiders betrokken. Dit is een standaard team die betrokken is bij vergaderingen en dus ook beslissingen. Elke leerkracht mag zijn mening geven. De uiteindelijke beslissing wordt genomen tijdens de vergaderingen. De directie heeft een sterkere stem.