• No results found

De expertbijeenkomst met vertegenwoordigers vanuit vrijwilligersorganisaties

In document sociale kwaliteit in Flevoland (pagina 133-139)

Deel lll

Hoofdstuk 2 De eerste ronde expertbijeenkomsten

2.1 De expertbijeenkomst met vertegenwoordigers vanuit vrijwilligersorganisaties

8 juni 1999. Dorpshuis De Steiger, Swifterbant

Aanwezig: G. Zuidema van Vrijwilligerswerkoverleg, J. Hoek van Vrijwil-ligers Centrale Almere, F. Zwagemakers van Impulz, M. Frietema van Vrijwillige Algemene Hulpdienst NOP, G. Werkman van Diaconaal en Maatschappelijk Activeringswerk Flevoland, K. ter Horst van Stichting Slachtofferhulp Flevoland, R. Maerman van Algemene Vereniging voor Dorpsbelangen Swifterbant, G.J. van Tilburg van het Musicalproject, J. Liese van Anjerfonds en de Nederlandse Bond voor Plattelandsvrou-wen, H. Kuper van Centrum Ontwikkelings Samenwerking en raadslid en C.C.E. Mocking van Gezond Flevolandprijs.

Inleiding

Het was een bijeenkomst met een levendige discussie waarin veel aanbeve-lingen naar voren gebracht zijn om het vrijwilligerswerk in de provincie Flevo-land te versterken en daarmee ook de sociale kwaliteit te verhogen.

Ten aanzien van de omgevingsverkenning wordt opgemerkt dat voor wat be-treft het vrijwilligerswerk geen aandacht besteed is aan de situatie in de ge-meenten Dronten en Urk. De onderzoeksgroep wordt gevraagd om deze omissie te herstellen.

Vanuit de Vrijwilligers Centrale Almere wordt opgemerkt “dat de provincie een aantal organisaties bij elkaar geroepen heeft. De bedoeling was om allochto-nen te betrekken bij vrijwilligerswerk en zorg. Tijdens de eerste bijeenkomst is besloten de zorg los te laten. Er ligt nu een projectplan. Het is de bedoeling de allochtonen te betrekken bij het vrijwilligerswerk, organisaties die met vrijwilli-gers werken te informeren over het werken met allochtonen en allochtone vrijwilligersorganisaties op te richten”.

In de discussie speelde impliciet het onderscheid tussen vrijwilligerswerkbeleid en vrijwilligersbeleid een rol. Met name vanuit Impulz werd het belang van het vrijwilligersbeleid onder woorden gebracht: “De doelstelling van vrijwilligersbe-leid is (vanuit de overheid bekeken) om mensen die in een isolement leven bij de samenleving te betrekken en op te nemen in een sociaal netwerk. Mensen moeten worden gemotiveerd en enthousiast gemaakt om vrijwilligerswerk te gaan doen. (…) In Lelystad is het projectbureau Vliegwiel in het leven geroe-pen. Dat wil onder andere in het traject van sociale samenhang het Lelystad-gevoel doen toenemen. Er zijn interviews gehouden met organisaties en sleu-telfiguren uit de stad, om in kaart te krijgen waar het probleem ligt van de soci-ale activering, van het niet bij de stad betrokken voelen. De kern is dat mensen in een isolement, alle professionele hulp ten spijt, menselijke warmte missen.

Dit kan niet met professionele organisaties en ook niet met vrijwilligersorgani-saties opgelost worden. Een andere kern is dat de gemeente meer regie zou moeten voeren. Er is een cultuuromslag nodig bij de gemeente, ook voor wat betreft het serieus nemen van de vrijwilligersorganisaties. Met betrekking tot de sociale activering komt men steeds dezelfde doelgroepen tegen, ex-psychiatrische patiënten en verslaafden. Deze hebben dagactiviteiten nodig.

Voor wat betreft de allochtonen, is er een provinciale ontwikkeling waarbij de gemeenten gezamenlijk een aanvraag indienen bij het Europees Sociaal Fonds. Een belangrijke component wordt de uitvoering Wet Inburgering Nieuwkomers. Al de beroepskrachten zijn wegbezuinigd en het buurthuiswerk zit op een niveau waar de professional niet mee in zee wil. Dat betekent dat de rol van het vrijwilligerswerk overbelicht is. Traditioneel vrijwilligerswerk is op zijn retour. Er moet veel meer op projectbasis gewerkt worden. De mensen zijn veel langer in het arbeidsproces betrokken. Doordat meer vrouwen werken, is het aanbod vrijwilligers kleiner geworden. De harde kern vrijwilligers die over-blijft gaat veel efficiënter te werk. Er wordt geconstateerd bij een Vrijwilligers Vacature Bank die onderdeel is van een op arbeid gerichte organisatie die vooral voor werklozen werkt, dat 50% van de vrijwilligers zonder werk is. De andere 50% zijn of gepensioneerden, of mensen met werk”. Overigens zien de meeste vertegenwoordigers van het vrijwilligerswerk het als een probleem om doelgroepen als allochtonen, ex psychiatrische patiënten en uitkeringsgerech-tigden bij het vrijwilligerswerk te betrekken.

Van de drie aanbevelingen werd eigenlijk alleen de derde aanbeveling door de vertegenwoordigers vanuit vrijwilligersorganisaties echt onderschreven: het versterken van de infrastructuur van het vrijwilligerswerk. In aansluiting op de eerste twee aanbevelingen wordt wel geconstateerd dat specifieke doelgroe-pen buiten de boot vallen, bijvoorbeeld allochtonen en uitkeringsgerechtigden.

Maar belangrijker voor de versterking van het vrijwilligerswerk is volgens hen een cultuuromslag bij de vrijwilligersorganisaties en een cultuuromslag bij de overheden. Tenslotte wijzen de vertegenwoordigers vanuit vrijwilligersorgani-saties op de negatieve gevolgen van het wegbezuinigen van het opbouwwerk voor de sociale kwaliteit van het samenleven in de provincie Flevoland.

Het versterken van de infrastructuur van het vrijwilligerswerk

Het versterken van de infrastructuur van het vrijwilligerswerk is voor de vrijwil-ligersorganisaties ook van belang om als vrijwilvrijwil-ligersorganisaties een goed tegenspel te kunnen leveren tegenover de professionele organisaties en de overheden (gemeenten en provincie).

Zo zouden de bestaande vacaturebanken uitgebouwd kunnen worden tot plaatselijke steunpunten voor vrijwilligers om bijvoorbeeld nieuw beleid te ont-wikkelen.

De plaatselijke steunpunten kunnen voor een deel het gat opvullen dat ont-staan is door het wegbezuinigen van het plaatselijke opbouwwerk.

Het versterken van de infrastructuur van het vrijwilligerswerk is niet alleen een vraag naar meer financiële ondersteuning, maar vooral ook ondersteuning op het terrein van training, management, marketing e.d. Deze extra toerusting is zeker nodig waar het het vrijwilligerswerk in de zorg betreft.

Cultuuromslag bij de vrijwilligersorganisaties

De mogelijkheden om vrijwilligers langs de gewone traditionele wegen te wer-ven, nemen af.

Er wordt opgemerkt dat het knelpunt van nieuwe aanwas van vrijwilligersorga-nisaties niet al te zeer moet worden geproblematiseerd; dit kan negatief uit-werken in de beeldvorming ten aanzien van het vrijwilligerswerk. Geconsta-teerd wordt dat met name in de NOP er nog steeds sprake is van verzuiling in het vrijwilligerswerk. Zo zijn er bijvoorbeeld protestants-christelijke, rooms-katholieke en openbare organisaties, die hetzelfde werk doen. Iedere organi-satie vindt dat hij te weinig gesteund wordt. Er is in de NOP een specifiek jaar-programma met een vaste verdeelsleutel. Provinciale regie zou bij kunnen dragen aan meer samenwerking. Bij de bestaande vrijwilligersorganisaties is

een cultuuromslag noodzakelijk, waarbij men elkaar niet meer als concurren-ten beziet. Eenheid in verscheidenheid zou het motto dienen te zijn. Het pro-bleem om allochtonen te betrekken bij vrijwilligersorganisaties wordt verbreed tot het probleem van vrijwilligersorganisaties om nieuwe leden aan te boren.

Ook dit vereist een cultuuromslag bij de vrijwilligersorganisaties. Vrijwilligers-organisaties werken vaak nog zo traditioneel. Ze gaan uit van bestuursfuncties waarvoor vrijwilligers zich voor minimaal zes jaar worden geacht te committe-ren. Ze houden zo geen rekening met de veranderende samenleving. Waar bijvoorbeeld in de NOP er nog sprake is van betrokkenheid, is het in andere gebieden, zoals in Almere en Zeewolde ‘vrijheid blijheid’ wat de klok slaat met als negatief effect het ontbreken van onderlinge contacten. Vrijwilligersorgani-saties moeten inspelen op de veranderingen in de samenleving (tweeverdie-ners) door zich af te vragen:

 Wat voor type vrijwilligers hebben we nodig?

 Waar kunnen we ze vinden?

 Hoe moeten we onze vraag aanpassen om hen te werven? (bijvoorbeeld minder langdurige en intensieve verbintenissen en meer werven via net-werken en kleinere doelgroepen)

 Wat betekent dit voor onze werving en PR? (in de beeldvorming uitstralen dat vrijwilligersorganisaties er voor iedereen zijn).

Er wordt gepleit om diepergaand te onderzoeken wat vrijwilligers zelf aardig vinden in het vrijwilligerswerk: een onderzoek naar de (latente) vraag en het (mogelijke) aanbod in het vrijwilligerswerk als uitgangspunt voor adviezen voor een strategie voor vrijwilligersorganisaties om nieuwe aanwas te verwerven.

In de beeldvorming verschijnen vrijwilligersorganisaties als te zwaarwichtig, waardoor ze weinig nieuwe vrijwilligers aanboren. Ze zouden bijvoorbeeld meer feestelijkheden kunnen organiseren, zoals in Nagele waar men spaart voor een groot millennium dorpsfeest.

Een ander voorbeeld is het musicalproject, een afgekaderd project binnen de dorpsbelangenvereniging van Biddinghuizen. Dit project trekt nieuwe vrijwilli-gers aan. Deze nieuwe vrijwillivrijwilli-gers hebben een eerste drempel overwonnen (het is voor hen een eerste opstap en men leert elkaar zo kennen) en kunnen op hun beurt weer geworven worden voor andere vrijwilligersprojecten, bij-voorbeeld in de zorg. Het musicalproject heeft op haar beurt weer een uitstra-ling richting de dorpsbelangenvereniging. Nog weer een ander voorbeeld is een kerk die niet meer in gebruik was en die ingericht is als museum. Dit museum wordt gerund door 70 vrijwilligers.

Er wordt concluderend opgemerkt dat vrijwilligersorganisaties beter moeten inspelen op de kansen die nieuwe aanwas biedt: de traditionele vrijwilligers zijn op hun retour, je krijgt in toenemende mate vrijwilligers op projectbasis die in veel gevallen wel hoger gekwalificeerd zijn.

Dit alles wil niet zeggen dat er geen rekening gehouden moet worden met een toekomstig tekort aan vrijwilligers. Bij de vrijwillige brandweer in Lelystad is een groot tekort en dat speelt nu ook bijvoorbeeld in de NOP.

Cultuuromslag bij de overheden

Gemeenten en provincies zouden allereerst meer gebruik moeten maken van de deskundigheid van vrijwilligers en de vrijwilligerscentrales (Waarom moet elke gemeente overigens een eigen vrijwilligerswerkbeleid opzetten?). Een verbeterde infrastructuur zou dit ook vergemakkelijken.

Als instellingen en overheden belang hechten aan het vrijwilligerswerk als het sociale cement in de samenleving, dan laten zij dit in de praktijk weinig mer-ken.

Overheden houden allereerst heel weinig rekening met de specifieke voor-waarden en omstandigheden waaronder vrijwilligers hun werk moeten doen.

Instellingen en overheden vertikken het bijvoorbeeld veelal om buiten kantoor-uren te vergaderen. Ze houden er geen rekening mee dat de ‘nieuwe vrijwilli-gers’ niet meer de hele dag thuis zitten en vanwege werk niet in staat zijn om altijd overdag een overleg te voeren. In plaats van blij te zijn met de eigen inbreng vanuit de gemeenschap via vrijwilligers van bijvoorbeeld een vereni-ging van dorpsbelangen, worden vrijwilligers – omdat ze niet altijd overdag kunnen vergaderen – buiten spel gezet onder het motto: ”We kunnen niet altijd op ze rekenen”.

Daarnaast worden ‘ondernemende’ vrijwilligersorganisaties of –initiatieven geconfronteerd met een bureaucratische verkokerde overheid. Zo heeft het musicalproject in de beginperiode tevergeefs aangeklopt bij de lokale en pro-vinciale overheid voor een startsubsidie. Dit lukte niet, omdat het project niet goed paste binnen een van de loketjes van de overheden. De verkokering binnen de overheden speelt hier een rol . De afdeling cultuur zegt dat de pot leeg is, terwijl de afdeling sociale planvorming er misschien anders over denkt.

Dit is niet alleen het geval bij de gemeente, maar ook bij de provincie. Uitein-delijk hebben ze zelf een gedegen plan van aanpak moeten maken en geheel zelfstandig de fondsenwerving ter hand genomen. Hetgeen ook gelukt is via een startbudget van een particulier en subsidie van het Anjerfonds. Nu staan de sponsors in de rij! En waarschijnlijk omdat de burgemeester nu zelf

mee-speelt, heeft het project een garantiesubsidie gekregen van de gemeente Dronten.

Een ander voorbeeld van een ‘blokkerende en verkokerde’ in plaats van een

‘stimulerende en ordenende’ overheid wordt vanuit het project Impulz naar voren gebracht. Zij worden in Lelystad geconfronteerd met het gegeven dat welzijn over alle vijf wethouders verdeeld is, waardoor het aan regie nogal eens ontbreekt.

In plaats van de functie van vrijwilligersorganisaties en –initiatieven in het ka-der van de sociale kwaliteit te erkennen en daar dankbaar van gebruik te ma-ken en hun netwerkactiviteiten te versterma-ken, lijma-ken ambtenaren eerder ge-neigd om hun netwerken over te nemen. De drempels die vrijwilligersorganisa-ties en –initiatieven in de praktijk tegenkomen worden door de overheden vaak eerder verhoogd dan verlaagd.

Veel vrijwilligersinitiatieven vanuit de gemeenschap om de sociale kwaliteit te verhogen halen het niet, omdat ze vastlopen in de ambtelijke bureaucratie.

Hun initiatieven worden niet gesteund, er wordt veel te traag op gereageerd en als er dan al toestemming komt, is men drie jaar verder en de motivatie en daarmee ook het momentum vervlogen.

Om de verkokering bij de overheid te doorbreken is een cultuuromslag bij de ambtenaren noodzakelijk. Ook wordt het idee geopperd van een ‘liason-officer’

om vrijwilligersorganisaties optimaal te ondersteunen en hen wegwijs te ma-ken binnen de diverse ambtelijke apparaten: uitgaande van de mogelijkheden die er op lokaal en provinciaal niveau (vanuit de overheid en de private sector) zijn, bepaalde initiatieven zo goed mogelijk op poten te zetten.

Door een van de vertegenwoordigers wordt tenslotte opgemerkt dat vrijwilli-gersorganisaties niet zozeer de overheden moeten aanspreken: “De politici zijn verantwoordelijk dat de overheden doen waar het meeste behoefte aan is”.

2.2 De expertbijeenkomst met vertegenwoordigers van de

In document sociale kwaliteit in Flevoland (pagina 133-139)