• No results found

Conclusies en aanbevelingen op basis van de eerste ronde van vijf

In document sociale kwaliteit in Flevoland (pagina 169-179)

Deel lll

Hoofdstuk 3 Conclusies en aanbevelingen op basis van de eerste ronde van vijf

expertbijeenkomsten

Inleiding

De eerste ronde van vijf expertbijeenkomsten is volgens plan verlopen. Opval-lend was de grote betrokkenheid van alle actoren hetgeen tot uitdrukking kwam in een hoog opkomstpercentage en een kwalitatief hoogstaande bijdra-ge aan de discussies. Deze betrokkenheid vertebijdra-genwoordigt een kostbaar sociaal kapitaal voor overheden die willen werken aan de verbetering van sociale kwaliteit op de themagebieden van vrijwilligers en kinderen & jongeren.

Tijdens de verschillende expertbijeenkomsten zijn diverse voorstellen gedaan ter aanvulling op de concept-omgevingsverkenningen op beide themagebie-den. De onderzoeksgroep van het Verwey-Jonker Instituut zal dit zo goed mogelijk verwerken in de definitieve rapportage die in het najaar van 1999 is gepland.

De bijdragen vanuit kringen van vertegenwoordigers van vrijwilligers(organi-saties/voorzieningen), kinderen- en jongeren(organivrijwilligers(organi-saties/voorzieningen), en burgemeesters/wethouders in Flevoland tijdens de vijf expertbijeenkomsten leiden tot een aanzienlijke aanscherping van de oorspronkelijke aanbevelin-gen, met name waar het de hoofdrichting en uitvoering van voorgestelde pro-jecten of programma’s betreft.

Aanbevelingen

Voor het themagebied vrijwilligers werden de volgende aanbevelingen ge-daan:

1 Ontwikkeling van beleid bij gemeenten en provincie gericht op integratie van burgers en versterking van vrijwilligers:

 Gemeenten dienen een expliciet vrijwilligersbeleid te ontwikkelen.

 Gemeenten en provincie dienen een complementair beleid te ontwik-kelen gericht op integratie van groepen in de samenleving; binnen dat kader dient met name ook het vrijwilligerswerk gestimuleerd en

ondersteund te worden waar de integratie van risicogroepen in de samenleving betrokken wordt.

 De provincie kan een rol spelen in de coördinerende en faciliterende sfeer.

2 Ontwikkeling door provincie en gemeenten van projecten gericht op inte-gratie en participatie van burgers:

 Ontwikkelen van ‘buurtcapaciteit’.

 Opvang van nieuwkomers.

 Bevorderen van participatie van allochtonen.

3 Versterken van de infrastructuur van het vrijwilligerswerk, met name waar het de verbetering van afstemming en samenwerking tussen vrijwilligers-organisaties betreft.

Voor het themagebied kinderen & jongeren werden drie programma’s voorge-steld:

1 Een programma ‘integrerende brede school’ gericht op een betere aan-sluiting van voorzieningen op het terrein van welzijn, onderwijs, gezin en buurt.

2 Een programma ‘sport’ gericht op integratie van (allochtone) jongeren.

3 Een programma ‘ruimte voor jongeren’.

Tijdens de expertbijeenkomsten werden deze aanbevelingen in meerdere of mindere mate gesteund. Maar het onderliggende signaal in de discussies is naar ons oordeel van meer belang. Op uiteenlopende wijzen en in vele toon-aarden werd vanuit diverse invalshoeken benadrukt dat de sociale kwaliteit in Flevoland niet primair gebaat is bij het aandragen van meer bouwstenen in de vorm van nieuwe pilotprojecten, maar bij het aanbrengen van meer specie tussen de bestaande bouwstenen in Flevoland onder het motto ‘laten we beter profiteren van het aanwezige sociale kapitaal in Flevoland’.

Het voorgaande brengt ons tot de volgende drie algemene aanbevelingen:

1 Verbeter de sociale kwaliteit in Flevoland door het creëren van een posi-tieve dynamiek tussen het overheidsapparaat en initiaposi-tieven van burgers en jongeren

Tijdens de expertbijeenkomsten zijn vele voorbeelden aangereikt van een overheid die nog steeds verkokerd opereert. Voor het omgevingsplan van de provincie en de ontwikkeling van effectief lokaal sociaal beleid van de gemeen-ten is het van belang dat de zozeer beleden integratie binnen en tussen met name sociale en ruimtelijke sectoren tot stand wordt gebracht.

Door de vrijwilligersorganisaties is ook de hand in eigen boezem gestoken:

men erkent dat er veel te winnen is bij het opheffen van onnodige versnippe-ring en meer onderlinge samenwerking. Maar de meeste direct te incasseren synergiewinst lijkt geboekt te kunnen worden op het samenspel tussen het overheidsapparaat en initiatieven van burgers en jeugd. Een sterke ‘civil socie-ty’ maakt een efficiënte overheid mogelijk, terwijl een sterke en efficiënte over-heid op haar beurt de ‘civil society’ ten goede komt. De huidige praktijk in Fle-voland laat volgens de deelnemers aan de expertbijeenkomsten een tegenge-stelde dynamiek zien: het ambtenarenapparaat stelt zich in het algemeen te weinig responsief op ten aanzien van het potentieel probleemoplossend ver-mogen van initiatieven vanuit de samenleving, terwijl initiatieven vanuit de samenleving over het algemeen onvoldoende geëquipeerd zijn om adequaat in te spelen op de spelregels waaraan ambtenaren gebonden zijn.

In de aanbevelingen voor mogelijk te starten programma’s ter verhoging van de sociale kwaliteit op beide themagebieden worden voorstellen gedaan:

 Ter versterking van de infrastructuur, met name via het vergroten van de transparantie van het aanbod van zowel overheid als van het maatschap-pelijke middenveld.

 Voor een ondersteuningsaanbod richting ambtenaren en burgers om de bestaande negatieve dynamiek in het onderlinge samenspel om te buigen naar een positieve dynamiek.

2 Verbeter de sociale kwaliteit in Flevoland via duurzaamheid van inzet van de overheid

In de oorspronkelijke aanbevelingen werd een pleidooi gehouden voor de ontwikkeling van programma’s. Dit pleidooi werd over het algemeen tijdens de

expertbijeenkomsten onderschreven, omdat langs deze weg eerder duur-zaamheid van inzet van de overheid verzekerd wordt.

Bij de ontwikkeling van programma’s in het kader van sociale kwaliteit ligt het voor de hand zoveel mogelijk te kiezen voor een intersectorale benadering (koppeling van ruimtelijke, economische en sociale structuurversterking), een gecombineerde inzet van krachten (waar mogelijk niet alleen inzet van over-heid, maar ook van scholen, woningcorporaties, ondernemers, bewoners via publiek-private samenwerking) en een gecombineerde inzet van de infrastruc-tuur van de overheden.

Tijdens de expertbijeenkomsten werd daarnaast benadrukt dat de overheid bij de ontwikkeling en uitvoering van nieuwe programma’s optimaal gebruik dient te maken van haar eigen infrastructuur zoals bijvoorbeeld de steunfunctie sport.

3 Verbeter de sociale kwaliteit in Flevoland via een adequaat samenspel van gemeenten en provincie

Het samenspel tussen gemeenten en provincie kan beter, dat valt van ver-schillende kanten te beluisteren. Bij het samenwerken tussen gemeenten en provincie in het kader van sociale kwaliteit vormt het gegeven dat je van elkaar kunt leren het uitgangspunt, zo werd tijdens de expertbijeenkomst met burge-meesters en wethouders opgemerkt.

De burgemeesters en wethouders in Flevoland stellen zich zeer terughoudend op waar het gaat om het samenwerken met de provincie. Men is ervoor be-ducht dat de provincie zich profileert ten koste van de gemeenten in Flevoland doordat de provincie projecten of programma’s ontwikkelt waar de gemeenten niet mee kunnen komen.

Initiatieven van de provincie die een adequaat samenspel van gemeenten en provincie zullen stimuleren dienen op de volgende leest geschoeid te worden:

 Hanteer geen topdown benadering met generieke regelingen.

 Formuleer als provincie samen met gemeenten de randvoorwaarden voor de te ontwikkelen initiatieven of programma’s.

 Hanteer als uitgangspunt: intekening vanuit lokale organisaties of overhe-den op een experimentenprogramma, waarbij op basis van bepaalde voorwaarden een initiatief in aanmerking kan komen voor ondersteuning vanuit het experimentenprogramma.

 Draag als provincie zorg voor een evaluerende rapportage met het oog op diffusie naar andere lokale initiatieven of gemeenten.

Voorstel experimentenprogramma’s op het themagebied vrijwilligerswerk Op basis van de voorgaande analyse en de voorstellen die gedaan zijn tijdens de expertbijeenkomsten stellen we voor het themagebied vrijwilligerswerk twee experimentenprogramma’s voor. Hierbij willen we nadrukkelijk aantekenen dat deze voorstellen in dit stadium op twee punten nog niet zijn uitgewerkt:

 De praktische haalbaarheid.

 De respectievelijke verantwoordelijkheid van gemeenten en provincie ten aanzien van (de onderscheiden onderdelen) van de voorgestelde experi-mentenprogramma’s.

1. Versterking infrastructuur Vrijwilligerswerk.

Het experimentenprogramma ‘Versterking infrastructuur Vrijwilligerswerk’ kan bestaan uit de volgende onderdelen:

A ONDERSTEUNING IN DE RANDVOORWAARDELIJKE SFEER

 Onderzoek de wenselijkheid van de uitbouw van de bestaande vacature-banken tot plaatselijke steunpunten voor vrijwilligers(organisaties), waar-door onder meer de onderlinge samenwerking en afstemming verbeterd kan worden.

 Steun de bestaande steunfuncties in hun streven naar de ontwikkeling van een vraaggericht ondersteuningsaanbod (training, management, marketing e.d.) ten behoeve van de vrijwilligersorganisaties opdat zij ade-quaat tegenspel kunnen leveren tegenover professionele organisaties en overheden.

B TRANSPARANTIE

Verhoog de transparantie van het aanbod (zowel vanuit de overheid als vanuit initiatieven vanuit de samenleving) via een ontwikkelingsprogram-ma waarbij gedacht kan worden aan:

 Een sociale kaart met een overzicht op lokaal en provinciaal niveau wie wat precies wanneer doet voor welke doelgroep zodat bekend is waar-mee elke instelling bezig is, haar taak en haar functie, op welke punten kunnen ze aangesproken worden.

 De instelling van een ‘liason-officer’ die vrijwilligers(organisaties) wegwijs kan maken in de publieke en private instellingen op lokaal en provinciaal niveau;

 De ontwikkeling van helpdesks en ondersteuningsmatrices in samenwer-king met de steunfuncties.

 De ondersteuning van het initiatief van de Stichting Samenwerkende Bi-bliotheken Flevoland tot het ontwikkelen van een kennisnetwerk, via wel-ke ook de transparantie op het aanbod op het themagebied van vrijwilli-gers(werk) vergroot kan worden.

C POSITIEVE DYNAMIEK IN HET SAMENSPEL TUSSEN DE OVERHEID EN INITIATIEVEN VANUIT DE SAMENLEVING

 Het vrijwilligerswerk vertegenwoordigt een complex beleidsterrein, waarbij diverse beleidsterreinen geïntegreerd moeten worden. Ambtenaren ver-vullen hierin een cruciale rol. Zij moeten er op bedacht zijn om het initiatief voor de verdere ontwikkeling van het vrijwilligerswerk bij de samenleving te laten. Organiseer een ondersteuningsaanbod richting ambtenaren om beter te laten inspelen op het stimuleren van het probleemoplossend vermogen vanuit de samenleving.

 Stimuleer het vergaderen van vertegenwoordigers van overheid en instel-lingen buiten kantooruren, zodat ook werkenden beter in staat gesteld worden om vrijwilligerswerk te verrichten.

 Organiseer een ondersteuningsaanbod richting vrijwilligers(organisaties) zodat zij beter inspelen op de spelregels waaraan ambtenaren gebonden zijn.

D INHOUDELIJKE ACCOUNTABILITY

 Onderzoek in hoeverre het mogelijk is om in dit kader de bestaande rege-lingen inzake rechtmatige besteding te vernieuwen zodat ambtenaren ook meer mogelijkheden krijgen om in te spelen op belangwekkende initiatie-ven vanuit de samenleving.

2. Voorstel experimentenprogramma ‘Nieuwe vrijwilligers’

De mogelijkheden om vrijwilligers langs de gewone traditionele wegen te wer-ven nemen af, zo is tijdens de expertbijeenkomsten geconcludeerd: het traditi-onele vrijwilligerswerk trekt nieuwkomers (zowel autochtonen als allochtonen) niet zo aan. Het moet het vooral hebben van ‘traditionele’ vrijwilligers die al jaren actief zijn. Het is bijna een traditie dat je mee doet aan de jaarlijkse schoonmaakbeurt in het dorp. Aan de andere kant wordt het vrijwilligerswerk vanuit het perspectief van de vrijwilligers steeds meer gezien als een opstap naar een carrière. Dit leidt tot de instroom van een nieuw type van vrijwilligers, die veelal hoog gekwalificeerd zijn of via sociale activering of vanuit andere culturen komen.

Uit landelijk onderzoek blijkt dat ongeveer 35% van de bevolking (ongeveer 4 miljoen mensen) actief is in het vrijwilligerswerk. Dit percentage is over de jaren heen betrekkelijk constant gebleven. Wel zijn er veranderingen in het deelnemersprofiel. Hoewel hoger opgeleiden relatief vaak aan vrijwilligerswerk deelnemen, zijn zij in vergelijking met 1980 minder gaan participeren, net als jongeren en werkenden. Uitkeringsontvangers, ouderen, parttime werkende vrouwen en parttime werkende mannen zijn daarentegen meer gaan participe-ren dan voorheen. Allochtonen participeparticipe-ren minder in algemene vrijwilligersor-ganisaties, maar in eigen kring bestaat een grote verscheidenheid aan organi-saties die worden gedreven door vrijwilligers.

De noodzaak van vrijwilligersorganisaties om nieuwe leden aan te boren ver-eist naar het oordeel van deelnemers aan de expertbijeenkomsten een cul-tuuromslag bij de vrijwilligersorganisaties. Veel vrijwilligersorganisaties gaan nog steeds uit van bestuursfuncties waarvoor vrijwilligers zich voor minimaal zes jaar worden geacht te committeren. Ze houden zo geen rekening met de veranderende samenleving.

Voorstel experimentenprogramma’s op het themagebied kinderen

& jongeren

Op basis van de voorgaande analyse en de voorstellen die gedaan zijn tijdens de expertbijeenkomsten stellen we op het themagebied kinderen & jongeren twee experimentenprogramma’s voor.

Hierbij willen we nadrukkelijk aantekenen dat deze voorstellen in dit stadium op twee punten nog niet zijn uitgewerkt:

 De praktische haalbaarheid.

 De respectievelijke verantwoordelijkheid van gemeenten en provincie ten aanzien van (de onderscheiden onderdelen) van de voorgestelde experi-mentenprogramma’s.

1. Versterking infrastructuur Kinderen en Jongerenparticipatie.

Het experimentenprogramma ‘Versterking infrastructuur Kinderen en Jonge-ren’ kan opgezet worden naar het voorbeeld van het voorgestelde experimen-tenprogramma ‘Versterking infrastructuur vrijwilligerswerk’:

A ONDERSTEUNING IN DE RANDVOORWAARDELIJKE SFEER

 Stimuleer en ondersteun de totstandkoming van een provinciaal overleg van jongerenparticipatie in Flevoland.

 Ontwikkel via de bestaande steunfuncties een vraaggericht ondersteu-ningsaanbod van jongerenparticipatie in de sfeer van training e.d.

B TRANSPARANTIE

Verhoog de transparantie van het aanbod (zowel vanuit de overheid als vanuit initiatieven vanuit de samenleving) via een ontwikkelingsprogram-ma waarbij gedacht kan worden aan:

 Een sociale kaart met een overzicht op lokaal en provinciaal niveau wie wat precies wanneer doet voor welke doelgroep zodat bekend is waar-mee elke instelling bezig is, haar taak en haar functie, op welke punten kunnen ze aangesproken worden.

 De instelling van een jongeren-ombudswerker die jongeren wegwijs kan maken in de publieke en private instellingen op lokaal en provinciaal ni-veau.

 De ontwikkeling van helpdesks en ondersteuningsmatrices in samenwer-king met de steunfuncties.

 De ondersteuning van het initiatief van de Stichting Samenwerkende Bi-bliotheken Flevoland tot het ontwikkelen van een kennisnetwerk, via wel-ke ook de transparantie op het aanbod op het gebied van kinderen- en jongerenparticipatie vergroot kan worden.

C POSITIEVE DYNAMIEK IN HET SAMENSPEL TUSSEN DE OVERHEID EN INITIATIEVEN VANUIT DE SAMENLEVING

 Organiseer een ondersteuningsaanbod richting ambtenaren om hen beter te laten inspelen op het stimuleren van het probleemoplossend vermogen vanuit de samenleving.

 Organiseer een ondersteuningsaanbod richting vertegenwoordigers van-uit de jongeren, zodat zij beter inspelen op de spelregels waaraan ambte-naren gebonden zijn.

D INHOUDELIJKE ACCOUNTABILITY

 Onderzoek in hoeverre het mogelijk is om in dit kader de bestaande rege-lingen inzake rechtmatige besteding te vernieuwen zodat ambtenaren ook meer mogelijkheden krijgen om in te spelen op belangwekkende initiatie-ven vanuit de samenleving.

2. Experimentenprogramma Initiatieven vanuit jongeren gericht op integratie van minderheden

 Formuleer als provincie samen met gemeenten de randvoorwaarden voor het te ontwikkelen programma gericht op pilots op dit gebied.

 Maak hierbij optimaal gebruik van de lokale en provinciale infrastructuur (waaronder de Stichting Allochtonen Steunpunt Flevoland).

 Hanteer als uitgangspunt: intekening vanuit lokale organisaties of overhe-den op het experimentenprogramma, waarbij op basis van bepaalde voorwaarden een bepaald initiatief in aanmerking kan komen voor onder-steuning vanuit het experimentenprogramma.

 Draag als provincie zorg voor een evaluerende rapportage met het oog op diffusie naar andere lokale initiatieven of gemeenten en inbedding binnen de bestaande sociale infrastructuur.

In document sociale kwaliteit in Flevoland (pagina 169-179)