• No results found

Ernst van geweld, wapengebruik en letsel

In document Geweld binnen en buiten (pagina 115-119)

8.1 Daad- en daderfactoren

8.1.1 Ernst van geweld, wapengebruik en letsel

De ernst van het geweld is voor de drie groepen bekeken op de ernst van het geweldgebruik tijdens het incident verdeeld naar de categorieën licht en zwaar fysiek geweld,38 het wapengebruik en de mate van letsel, zoals dit ook is gedaan in deel I. Uit de vergelijking tussen huiselijk geweld en publiek geweld komt naar voren dat het geweld gepleegd door verdachten van huiselijk geweld zwaarder is dan van verdachten van publiek geweld. Dit betreft het geweld waarvan aangifte is gedaan.

Als we nu kijken naar de ernst van het gepleegde geweld waarvan aangifte is gedaan voor de drie groepen, dan zien we dat voor alle drie de groepen het merendeel van de verdachten licht fysiek geweld plegen, maar dat er wel verschillen zijn in de mate waarin zwaar fysiek geweld wordt gepleegd. De groep huiselijk geweld heeft het hoogste percentage zwaar fysiek geweld (16%), gevolgd door de groep algemeen geweld (12,5%). De groep publiek geweld heeft het laagste percentage (8%).

We vroegen ons af of er een verschil was tussen verdachten die vaker bij de politie staan geregistreerd voor geweld en die eenmalig staan geregi-streerd. Er lijkt een verschil te zijn binnen de groep publiek geweld. Verdachten van geweld buiten de huiselijke kring die vaker bij de politie voor geweld staan geregistreerd (n= 50) gebruiken in 12% van de gevallen zwaar fysiek geweld terwijl verdachten zonder antecedenten bij de politie (n=233) in 7% van de gevallen zwaar fysiek geweld gebruiken. De groep personen die vaker voor huiselijk geweld bij de politie staan geregistreerd is te klein om daar uitspraken over te doen.

Naast de ernst van het geweld is gekeken naar het letsel. Of de verdachte letsel heeft veroorzaakt is in 40% van de zaken niet bekend, en dit geldt voor alle drie de groepen. Van de gevallen waarvan wel bekend is of er sprake is van letsel lijkt het veroorzaakte letsel door verdachten van geweld in huiselijke kring iets vaker zwaar tot zeer ernstig letsel met zich mee te brengen dan dat van de andere twee groepen (19% versus 16%). Wat betreft het wapengebruik geldt voor alle drie de groepen dat wapen-gebruik niet veel voorkomt. De groep huiselijk geweld en de groep algemeen geweld gebruiken in 12% van de gevallen een wapen, terwijl dit percentage voor publiek geweld hoger ligt, namelijk 19%.

38 Zie bijlage 4, overzicht van variabelen en van gehanteerde definities bij de analyse van aangiften, variabele 16.

De verwachting was dat de groep van personen die zowel binnenshuis als daarbuiten gewelddadig zijn, eruit zou springen als de groep met het ernstigste geweld, maar dat wordt niet door cijfers bevestigd. De groep plegers van huiselijk geweld lijkt iets vaker ernstiger geweld toe te passen en ernstiger letsel te veroorzaken, terwijl het wapengebruik in die groep iets minder is vergeleken met de groep publiek geweld. Uit de vergelijking tussen huiselijk geweld en publiek geweld in hoofdstuk 5 kwam eveneens naar voren dat huiselijk geweld hoger scoort op ernst van geweld en letsel, en lager op wapengebruik.

Dit verschil in ernst van geweld kan wellicht worden verklaard uit een verschil in aangiftegedrag van slachtoffers van geweld in huiselijke kring en slachtoffers van geweld in de publieke sfeer. De drempel om aangifte te doen is hoger ingeval het geweld plaatsvindt in huiselijke kring. Ongeveer de helft van de slachtoffers van mishandeling melden de mishandeling bij de politie, terwijl ongeveer 12% van de slachtoffers van geweld in huiselijke kring het geweld meldt bij de politie. De helft van de meldingen mondt uit in een aangifte (dus 6% van het totaal). De intensiteit van het geweld is van invloed op het wel of niet melden van geweld. Hoe hoger de intensiteit van het geweld, hoe groter de kans dat het geweld wordt gemeld bij de politie. Er lijkt een verschil te bestaan tussen allochtone en autoch-tone slachtoffers: allochautoch-tone slachtoffers melden geen incidenteel geweld bij de politie en autochtone slachtoffers gaan bij een zeer hoge intensiteit aan geweld minder vaak tot aangifte over dan allochtone slachtoffers (zie hoofdstuk 1 van het rapport).

Met respondenten is gepraat over de ernst van het geweld, eventuele toename van de ernst van het geweld bij herhaling van gewelddadig gedrag en het wapengebruik voor de drie groepen. Er zijn twee stellingen aan hen voorgelegd, namelijk:

– Geweld wordt ernstiger bij herhaald publiek geweld; dit geldt niet voor huiselijk geweld.

– Wapengebruik komt bij huiselijk geweld het minst voor en het vaakst bij publiek geweld (zeker als sprake is van herhaling) en bij de groep algemeen geweld.

Alle deskundigen zagen geen duidelijk verschil in de ernst van het geweld tussen huiselijk geweld en publiek geweld. Wel wordt gewezen op de verschillen in de aard en context van het geweld. Huiselijk geweld wordt door de respondenten doorgaans opgevat als partnergeweld; geweld binnen een intieme relatie.

Een belangrijk verschil tussen huiselijk geweld en publiek geweld is het feit dat bij huiselijk geweld slachtoffer en verdachte een relatie hebben en dat binnen deze relatie een breed scala aan geweld voorkomt. Niet alleen fysieke mishandeling, maar ook vernederingen, bedreigingen of verkrach-ting vinden plaats. Dit is niet het geval bij geweld in het publieke domein.

Dit betekent dat ook in geval van een incident van licht fysiek geweld er sprake kan zijn van een ernstig feit door de relationele context waarbin-nen het geweld plaatsvindt. Zoals een officier van justitie uiteenzet: ‘Bij huiselijk geweld lijkt het incident meestal niet ernstig, maar er zit vaak een hele geweldsgeschiedenis achter. Ook kan bijvoorbeeld blijken dat het incident gepaard gaat met weinig letsel maar dat een arts oude botbreu-ken constateert. De geschiedenis van huiselijk geweld is belangrijk; de ernst zit niet alleen in de zwaarte van het letsel of geweldgebruik. Je ziet meer bloed bij uitgaansgeweld, bijvoorbeeld door glas, terwijl bij huiselijk geweld de man bewust op een manier slaat die weinig zichtbaar letsel oplevert, geweld wordt vaker berekenend toegepast. Je ziet bij huiselijk geweld dat als eenmaal de eerste mishandeling heeft plaatsgevonden, het daarna steeds vaker gebeurt. De first offender van huiselijk geweld heeft doorgaans een historie van geweld bij hetzelfde slachtoffer; dit is niet zo bij publiek geweld.’ Een politieagente geeft aan dat een toename van geweld in de loop der tijd eerder plaatsvindt bij huiselijk geweld dan bij publiek geweld: ‘Juist bij huiselijk geweld wordt geweld ernstiger, het begint met een klap of stomp en in de loop der tijd loopt het steeds meer uit de klauwen. Als korps moet je getraind zijn in het opmaken van proces-verbaal en dit proces erin beschrijven (eerste keer, laatste keer, meest ernstige keer etc) Bij publiek geweld is mijn ervaring niet dat het ernstiger wordt. Daar is het de context die de aanleiding vormt, bijvoor-beeld iemand die hem uitlacht of die bepaald gedrag heeft wat hem niet aanstaat. Geweld is dan een instrument om iets gedaan te krijgen. Een kleine groep gebruikt wel steeds ernstiger geweld, bijvoorbeeld iemand begint met een klap, dan gaat een auto in de fik, dan moord, met name in de drugsscene, maar dat is een heel kleine groep.’ Een hulpverlener geeft een relativering: ‘Uit onderzoek in het buitenland blijkt dat het niet waar is dat een klap altijd tot erger leidt. Een deel stopt vanzelf, bijvoorbeeld als een relatie in rustiger vaarwater komt of als er minder spanningen zijn.’ Twee respondenten zijn het ermee eens dat het geweld ernstiger wordt als sprake is van herhaald publiek geweld terwijl dit niet geldt voor huiselijk geweld. Een reclasseringsmedewerker merkt op: ‘Bij publiek geweld zie ik meer escalatie dan bij huiselijk geweld. Het begint met de buurman slaan, dan volgt het trekken van de ambtenaar over de balie en het eindigt met geweld tegen een onschuldig slachtoffer.’ Ook een officier van justitie vindt dat het geweld met name ernstiger wordt als het gaat om herhaling van geweldsmisdrijven in het publieke domein. ‘Als ik strafbladen bekijk dan zie ik dat bij publiek geweld het geweld erger wordt. Bij huiselijk geweld heb ik nog nooit iemand teruggezien.’

De meeste respondenten (n=11) echter vinden dat het geweld juist toeneemt als het geweld wordt gepleegd in de huiselijke sfeer, terwijl dit niet hoeft te gebeuren als sprake is van publiek geweld. Een officier van justitie: ‘Ik zie de intensiteit bij huiselijk geweld eerder toenemen en escaleren en bij publiek geweld zie ik een herhaling van zetten. Ik denk

dan bijvoorbeeld aan boeren die in het weekend gaan zuipen en vechten, elk weekend weer.’ Daarnaast wordt opgemerkt dat in alle gevallen de tolerantie ten aanzien van het gebruik van geweld groeit naarmate vaker geweld wordt uitgeoefend, onafhankelijk van het type geweld.

Uit de interviews komt naar voren dat juist bij geweld tegen de partner de ernst van het geweld binnen de relatie in de loop der tijd toeneemt. Er is vaak sprake van een cyclus van geweld waarbij de intensiteit van de dreiging en het geweld toeneemt. In geval van geweld in de publieke sfeer gaat het vaker om losse incidenten. De geweldsgeschiedenis en de opbouw van het geweld gepleegd in huiselijke kring blijkt echter niet uit het straf-blad van de verdachte. Als wordt afgegaan op het strafstraf-blad kan het beeld ontstaan dat alleen bij publiek geweld sprake is van een toename van intensiteit aan geweld bij herhaald geweld.

Vuurwapenwapengebruik en gebruik van steekwapens komen volgens de meeste respondenten (n=13) vooral voor in de groep algemeen geweld en het minst in geval van huiselijk geweld. Maar gebruik van voorwerpen die toevallig binnen bereik liggen komt weer vaker voor bij huiselijk geweld. Een hulpverlener: ‘Minder vuurwapens, maar wel asbakken en keukenge-rei in huiselijke sfeer.’ Door verschillende respondenten wordt naar voren gebracht dat geweld met blote handen of met iets dat toevallig aanwezig is nog steeds het meest voorkomt, zowel in de publieke als huiselijke sfeer. Of zoals een politieagente zegt: ‘In beide gevallen is er meestal geen vooropgezet plan om geweld te gaan plegen. Bij publiek geweld bestaat het geweld vaak uit met de vuisten slaan en trappen, terwijl bij huiselijk geweld voorwerpen en huisraad worden gepakt als wapen. Bij publiek geweld kan dat vaak niet.’

Er wordt door een tweetal respondenten een relativering gemaakt van de cijfers. Een officier van justitie merkt op dat de politie niet altijd even zorgvuldig registreert of sprake is van een wapen. Een politieagent merkt op dat een wapen gebruikt in het publieke domein vaker in beslag wordt genomen dan een wapen dat in huiselijke sfeer wordt gebruikt.

Uit de interviews komt het beeld naar voren dat wapengebruik vooral de groep algemeen geweld betreft. Dit komt niet met de cijfers uit het politie-registratiesysteem overeen. De reden voor dit verschil kan liggen in het feit dat het om een kleine populatie gaat of omdat de aanwezigheid van wapens niet goed wordt geregistreerd. Het kan ook liggen aan de beeld-vorming van de respondenten. Als het om verboden wapenbezit gaat, dan bevestigen de bevindingen van het onderzoek naar de strafbladen echter wel het beeld van de respondenten: verboden wapenbezit komt vooral voor in de groep algemeen geweld of in de groep publiek geweld waar verdachten antecedenten hebben bij de politie voor geweldsdelicten (zie onder 8.1.3 crimineel verleden van verdachten).

In document Geweld binnen en buiten (pagina 115-119)