• No results found

Enkele voorbeelden afkomstig uit de lessencyclus (Bron: Onderzoeksdossier)

EEN INTERACTIEF PERSPECTIEF OP VERHALEN OVER RODDELEN

Vignet 5.13: Enkele voorbeelden afkomstig uit de lessencyclus (Bron: Onderzoeksdossier)

Sociaal construeren van roddelverhalen

Wat is de reden dat iemand kiest om er met een ander over te praten?

Wat is de reden dat iemand niet zijn mond houdt of het direct tegen de persoon in kwestie zegt? Wat is de reden dat iemand niet bereid is om over het roddelen te praten?

Bijstellen van de omschrijving

Dit is geen roddel, maar informatie die betrokken moet worden bij de formele besluitvorming. Dit leek een roddel maar uiteindelijk hebben de personen met elkaar gesproken over de irritatie, en dan is het geen roddel meer.

Dit verhaal over die persoon is gemeen en niet eerlijk. Het verhaal is eerder laster en smaad dan roddel.

Nagegaan kan worden of definities (of voorbeelden) aansluiten op een of meer ken- merken die genoemd worden in de wetenschappelijke literatuur, of dat een kenmerk toch anders uitgewerkt zou moeten worden. Uiteraard kan overwogen worden een be- paald kenmerk toe te voegen aan de lijst. Als de deelnemers aan de interactie in de rod- delsituatie gezamenlijk een voorlopige, attenderende definitie van roddelen ontwik- kelen, kan dat in de lijn van de sensitizing concepts van Blumer (Zijderveld, 1973, p. 100) helpen bij het kijken naar, en denken en praten over roddelen.

Het samen zoeken naar een definitie om roddelen te beschrijven betekent niet dat er overeenstemming hoeft te bestaan tussen de interacterende - metacommuniceren- de - personen. Wel dat er duidelijkheid ontstaat over de definitie die door mensen ge- hanteerd wordt.

Methodische ondersteuning - relaties en betrekkingen in de roddeltriade beschrijven en analyseren

In het kader van kenmerken van relaties (betrekkingen) is de vraag naar de achterlig- gende motivatie om wel (of juist niet) over iemand te willen praten (roddelen) be- langrijk. Beweegredenen kunnen gevonden worden in de diversiteit aan roddels zoals door De Backer zijn uitgewerkt, maar wellicht ook in de aard van de betrokkenheid of loyaliteit die bestaat tussen personen die metacommuniceren over iemand. Bij de interactie worden drie vormen van stemgeven – communiceren onderscheiden: direct met iemand praten, over iemand praten, en metacommuniceren. Direct met iemand praten en over iemand praten (voice) worden tegenover zwijgen geplaatst. (silence) Naast de interactievormen voice en silence is het relevant na te gaan welke mate van be-

trokkenheid (of juist distantie) een rol speelt bij mensen die zwijgen, het direct tegen iemand zeggen, of roddelen, en mensen die metacommuniceren over het roddelen. (praten over roddelen) Betrokkenheid en afstand nemen worden vervolgens niet te- genover elkaar geplaatst, maar als in elkaars verlengde liggend. Betrokkenheid en lo- yaliteit in combinatie met een grote mate van distantie kunnen dan samengaan.

In Figuur 5.6 worden de twee dimensies – voice en silence; loyaliteit/betrokkenheid en afstandnemen/distantie – uitgewerkt (Hirschman, 1970) om het metacommunice- ren over roddelen te ondersteunen. Deze dimensies helpen bij het specificeren - of het zwijgen of praten gebaseerd is op betrokkenheid, of afstandnemen.

ĞƚƌŽŬŬĞŶŚĞŝĚ ůŽLJĂůŝƚĞŝƚ sŽŝĐĞ ƐƚĞŵŐĞǀĞŶ ĨƐƚĂŶĚŶĞŵĞŶ ŝƐƚĂŶƚŝĞƌĞŶ džŝƚ njǁŝũŐĞŶ ^ŝůĞŶĐĞ sŽŝĐĞ ϭ ^ŝůĞŶĐĞ ϭ ^ŝůĞŶĐĞ Ϯ sŽŝĐĞ Ϯ WƌĂƚĞŶŽǀĞƌ ƌŽĚĚĞůĞŶ

Figuur 5.6: Een krachtenveld rond (praten over) roddelen (Aangepast van Hirschman, 1970)

De twee dimensies in Figuur 5.6 maken een genuanceerde kijk op de keuzes die men- sen maken tijdens de interactie (communicatie) mogelijk. Op twee manieren kan dit kwadrant steun geven: allereerst helpt het mensen bij het zoeken naar redenen om te roddelen, of zich niet te onttrekken aan het roddelen. Dit nu kan in termen van zwijgen en praten over iemand gevat worden, maar ook in de verhouding verbondenheid en/ of afstand nemen. Ook kan aandacht besteed worden aan de beweegredenen om het niet direct tegen iemand te vertellen ( te zwijgen), maar het wel met anderen te willen bespreken. Ten tweede kan bij het metacommuniceren over het roddelen eveneens na- gegaan worden wat de redenen kunnen zijn om te praten dan wel te zwijgen over het

roddelen en roddelverhaal. En tenslotte gaat het om de vraag of de mensen die met elkaar metacommuniceren over het roddelen en het roddelverhaal zich in mindere of meerdere mate betrokken voelen bij bepaalde mensen. Ook kan het relevant zijn om de beweegredenen te kennen voor het meer of minder afstand nemen van bepaalde mensen die betrokken zijn bij het roddelen.

Sommige mensen blijken het praten met iemand over een derde vanuit een sterke betrokkenheid (Voice 1) niet te ervaren en te definiëren als roddel. (Goodman & Ben- Ze’ev, 1994; Taylor, 1994) Het met enige afstand over iemand praten (Voice 2) in een professionele context - bijvoorbeeld door huisarts, advocaat, fysiotherapeut, HRM-er - wordt in het algemeen ook geen roddelen genoemd. Door afstand te nemen wordt de persoon (of diens probleem) in het verhaal min of meer geobjectiveerd en losgemaakt van spreker en/of context. Onder bepaalde omstandigheden kan dit een beter begrip voor het handelen van een professional bewerkstelligen. Het schema toont het zwijgen vanuit een betrokkenheid met de persoon over wie gepraat wordt, (Silence-1) naast zwij- gen om afstand te nemen van de persoon over wie gepraat wordt. (Silence-2) Ook de ver- schillende gronden om voor zwijgen of juist praten te kiezen, kunnen in het licht van de specifieke betrekking nader besproken worden. Het met elkaar over het roddelen praten (metacommuniceren) is dan een manier om te reflecteren en afstand te nemen, c.q. uit de interactie – het roddelen – te stappen. Tijdens of na het afstand nemen kan be- paald worden, gezamenlijk of ieder voor zich, wat met het resultaat van deze metacom- municatie verder gedaan zal worden. Betrokkenheid en de verhalen ontwikkelen zich navenant en leiden dan tot nieuwe interacties, ook met andere mensen.

In termen van triadische betrekkingen tussen de mensen die met elkaar metacom- municeren over het roddelen en de mensen die roddelen, kan nu nagegaan worden of bepaalde betrekkingen meer of minder aandacht verdienen in toekomstige inter- acties. Zelfs kan besloten worden om bepaalde betrekkingen te verbreken of te her- zien – met andere woorden verder te ontwikkelen. De absolute buitensluiting kan zich ontwikkelen tot een partiële buitensluiting. Bij de eerder besproken ‘lachende derde’- figuratie ontwikkelen de personen met en over wie geroddeld wordt een betrekking, waardoor de positie van de lachende derde ingeperkt kan worden. (door bijvoorbeeld samen te praten over de lachende derde) De personen in de ontwrichtende figuratie ontwikkelen een meer partiële, positieve betrekking met een van de personen in de roddeltriade, waardoor de verhalen over elkaar evenwichtiger kunnen worden.

Aandachtspunten bij het evalueren en ontwikkelen van verhalen over roddelen

Het metacommuniceren over de interactie – roddelen – kan leiden tot een genuan- ceerd beeld van de betrekkingen tussen de mensen en de verhalen.

Als we bij het metacommuniceren over roddelen de verschillende waarderingen van het roddelen en het roddelverhaal naar elkaar helder hebben kunnen maken, kan

de stap gemaakt worden naar relevante aandachtspunten die een rijkere en vollere be- schrijving van het roddelen mogelijk maken.

Als de nadruk bij de bestudering op het verhaal ligt, dan zal vanuit eerdere defini- ties en methodologische en theoretische perspectieven het verhaal als een sociale con- structie opgevat worden. Een sociale constructie die zich tijdens de interactie, gegeven de betrekkingen tussen de mensen die interacteren, verder kan ontwikkelen; bijvoor- beeld in de richting van de oorsprong ervan, de gevolgen, of de omschrijving van het sociale verschijnsel zelf.

In de lessencyclus en de workshops werd met name gezocht naar een instrumen- tarium dat aansluit op de beroepen en de werk/stage-organisaties van de studenten. Vanuit didactische overwegingen is dit samengevat in de 8 W’s (Wie roddelt er met

Wie over Wie? Waarover roddelen ze? Waar en Wanneer roddelen ze? Waarom rodde-

len ze? - en als laatste vraag: Waartoe – met welk doel voor ogen roddelen ze?)

Methodische ondersteuning - verhalen ontwikkelen

Watzlawick et al. (1970) nemen de verhaalanalyse als startpunt, waarbij de betrekking bepalend is voor de inhoud van het verhaal. Twee andere aspecten die medebepalend kunnen zijn voor beleving en betekenis van een verhaal zijn achtereenvolgens het expressief-emotionele aspect, en het appellerende aspect van het verhaal. (Schulz von Thun, 2003)

Het is belangrijk bij de bespreking van verhalen (hier over roddelen) stil te staan bij de eerste reactie van mensen op het verhaal over roddelen. Hiervoor is de term first

hearing of reading48 bruikbaar. Deze biedt een een aantal punten die onze aandacht ver-

dienen bij een verdere bespreking van het roddelen of het roddelverhaal.49

Tîjdens de lessencyclus werd via de vele roddelverhalen van studenten duidelijk dat bepaalde thema’s in bepaalde betrekkingen en sociale verbanden niet besproken konden worden (zie Vignet 5.14). Dit heeft geleid tot gesprekken in de lesbijeenkom- sten over met wie je wel (en met wie níet) kunt praten in termen van taboethema’s. Dit is vorm gegeven in een vragenlijst die een tiental thema’s omvat waarover studen- ten in groepjes konden praten met de paradoxale opdracht ‘Over welk thema zou je in deze groep niet willen praten?’ 50

48 First hearing is een term die verwant is aan first-reading: verwijst naar een eerste fase bij het bespre- ken van nieuwe wetgeving.

49 First reading en hearing bij verhaal en gespreksanalyse zijn onderdeel van een methode die ontwik- keld is tijdens het Spraakmaken Project 2007. Dit om HBO-studenten bij de analyse van de gesprek- ken en verhalen te attenderen op de punten waar de tekst een persoon (c.q. de onderzoeker) raakt. 50 Dit is een selectie uit een vragenlijst die 20-25 thema’s omvat, gebaseerd op de 100 taboes in

Vignet 5.14: Selectie van taboethema’s in lessencyclus-2