• No results found

3 DE LEVENSLANGE GEVANGENISSTRAF

3.2 De levenslange gevangenisstraf in een aantal Europese landen

3.2.5 Engeland en Wales

Engeland en Wales onderscheiden twee soorten levenslange gevangenisstraffen in hun strafwet. Vooreerst is er de mandatory life sentence, dit is de levenslange gevangenisstraf voor het geval waarin iemand schuldig wordt bevonden aan moord. Daarnaast zijn er een aantal ernstige misdrijven, zoals doodslag, verkrachting, diefstal of brandstichting, waarvoor de maximumstraf de levenslange gevangenisstraf is. Dit zijn de discretionary life sentences, de rechter is in deze gevallen echter niet verplicht de maximumstraf of te leggen. Het al dan niet opleggen van de levenslange gevangenisstraf hangt in die gevallen af van de gevaarlijkheid van de dader voor de samenleving of het eerder veroordeeld zijn voor dergelijk ernstig misdrijf.296

288 § 57a juncto § 57 StGB; G. HAMER en T. DE BONT, “Levenslang getoetst”, NJB 2005, 2252-

2259.

289 § 57 (1) in fine StGB. 290 § 78b GVG.

291 C. D. BAKKER, “De positie van levenslanggestraften in Duitsland paragraaf 57a en 57b” in W.

F. VAN HATTUM, Factsheet. Feitelijke gegevens over de levenslange gevangenisstraf, Groningen, 2011, (47) 47.

292 § 57a (3) StGB io. § 56g StGB. 293 § 56b StGB.

294 § 56c StGB. 295 § 56d StGB.

296 H. TUBEX, “De aanbevelingen van de Raad van Europa inzake voorwaardelijke

invrijheidstelling en (levens)lang gestraften in detentie, Fatik 2004, (15) 18; SENTINCING COUNCIL, Life sentences, www.sentencingcouncil.org.uk/about-sentencing/types-of- sentence/life-sentences/.

58 De levenslange gevangenisstraf wordt er in twee delen gesplitst. Het eerste deel is een vastgestelde periode die effectief moet worden uitgezeten, de tariff. Deze periode wordt ingesteld met het oog op vergelding en afschrikking en geeft de ernst van het betreffende misdrijf weer. Na het verstrijken van de tariff moet de vrijlating van de veroordeelde worden overwogen door een gerechtelijke instantie in het licht van het gevaar dat de veroordeelde nog zou kunnen vormen voor de samenleving. Indien tot vrijlaten besloten wordt, zal de veroordeelde onderworpen worden aan een ‘life

licence’. Dit is een soort van levenslange uitgaansvergunning waaraan algemene en

bijzondere voorwaarden worden gekoppeld. Indien de veroordeelde een van de voorwaarden schendt of terug een gevaar voor de samenleving blijkt te zijn, wordt men terug naar de gevangenis gestuurd voor de rest voor zijn leven. In functie van de geschonden voorwaarden zal een nieuwe minimumtermijn worden bepaald, waarna de mogelijkheid op een ‘her-invrijheidstelling’ terug mogelijk wordt.297

Daarnaast heeft de rechter ook de mogelijkheid om in geval van moord een whole life

tariff op te leggen, in dit geval is de verplichte termijn langer dan de normale

levensverwachting van betrokkene. De veroordeelde zal zijn straf moeten uitzitten zonder een mogelijkheid op voorwaardelijke invrijheidstelling.298

3.2.6 Noorwegen

Zoals reeds eerder vermeldt, kent Noorwegen geen levenslange gevangenisstraf in zijn strafwet. De maximumduur van een gevangenisstraf is 15 jaar of 21 jaar indien er verzwarende omstandigheden voor handen zijn. Op deze regel bestaan echter wel twee uitzonderingen. Vooreerst wordt ervoor misdrijven als genocide, misdaden tegen de mensheid en sommige oorlogsmisdaden een maximumstraf van 30 jaar voorzien. Vervolgens bestaat er de straf van preventieve detentie, de forvaring genaamd. Deze straf wordt opgelegd aan toerekeningsvatbare maar gevaarlijke overtreders wanneer 297 C. APPLETON en B. GRØVER, “The pros and cons of life without parole”, British Journal of Criminology 2007, (597) 606; D. FOSTER, Life Sentences- how do they work and can I get out early?, 29 november 2018, https://insidetime.org/life-sentences-how-do-they-work-and-can-i-get- out-early/?fbclid=IwAR213r9xn6CL6LmUNBobObzdhO0GjLbRI24BdVeQuOw29-hj-52Up8ojai4; G. HAMER en T. DE BONT, “Levenslang getoetst”, NJB 2005, 2252-2259; H. TUBEX, “De aanbevelingen van de Raad van Europa inzake voorwaardelijke invrijheidstelling en (levens)lang gestraften in detentie, Fatik 2004, (15) 18.

298 H. TUBEX, “De aanbevelingen van de Raad van Europa inzake voorwaardelijke

59 een straf van bepaalde duur niet geschikt wordt te geacht in het licht van de openbare veiligheid299. Doorgaans wordt de forvaring opgelegd aan overtreders van ernstige gewelds- of zedendelicten. Bij het opleggen van deze straf moet de rechter, ondanks het feit dat het om een straf van onbepaalde duur gaat, een minimum en maximum duur bepalen, waarbij de minimum niet meer dan 10 jaar kan zijn en de maximum niet meer dan 21 jaar. Nadat de minimumtermijn is verstreken, heeft de veroordeelde de mogelijkheid een verzoekschrift in te dienen bij de rechtbank om vrijgelaten te worden. In dat geval zal de rechter toetsen of deze persoon nog steeds een gevaar vormt voor de samenleving. Als de rechter ervan uitgaat dat dat nog steeds het geval is, zal de veroordeelde zijn straf tot de maximumtermijn moeten uitzitten, waarna de rechtbank automatisch opnieuw zal moeten toetsen. Indien de rechtbank van oordeel is dat er bij de dader nog steeds een gevaar op recidive aanwezig is, zal de detentieperiode worden verlengd met vijf jaar. Na elke periode zal dergelijke toetsing plaatvinden waarbij telkens een verlening van de straf met vijf jaar mogelijk is. Men kan dus eigenlijk stellen dat de preventieve detentie in Noorwegen de facto gelijk kan staan aan een levenslange gevangenisstraf. Aangezien deze straf pas in 2001 is ingevoerd, zal het afwachten zijn naar de toekomst of dit in de praktijk ook (vaak) het geval zal zijn.300

De mogelijkheden die in Noorwegen aan gedetineerden ter beschikking staan om vervroegd vrij te komen zijn gratie en VI. Om voor VI in aanmerking te komen moet men tweederde van de gevangenisstraf hebben uitgezeten. Opnieuw zijn het gedrag van de veroordeelde gedurende de detentie en het risico op recidive belangrijke elementen bij het nemen van een beslissing om VI al dan niet toe te kennen. Ook hier kunnen, naast de algemene voorwaarde geen andere overtredingen te plegen, bijkomende voorwaarden met betrekking tot reclassering gekoppeld worden aan de VI. De proeftijd eindigt wanneer de oorspronkelijke straf zou zijn geëindigd.301

299 G. PLOEG, “Chapter 24: Norway” in A. M. VAN KALMTHOUT en I. DURNESCU (eds.), Probation in Europe, Nijmegen, Wolf Legal Publishers, 2008, (765) 789.

300 T. UGELVIK, “Prisons as welfare institutions? Punishment and the Nordic model” in Y. JEWKES,

B. CREWE en J. BENNETT (eds.), Handbook on prisons, New York, Routlegde, 2016, (388) 392.

301 G. PLOEG, “Chapter 24: Norway” in A. M. VAN KALMTHOUT en I. DURNESCU (eds.), Probation in Europe, Nijmegen, Wolf Legal Publishers, 2008, (765) 788-789.

60 Ook bij de forvaring is een voorwaardelijke invrijheidstelling mogelijk. Dit zal echter enkel mogelijk zijn wanneer de minimumperiode van de preventieve detentie is verstreken en er geen gevaar om recidive meer blijk te zijn. Indien toegekend, varieert de proeftijd van 1 tot 5 jaar. Gedurende deze proeftijd heeft de rechtbank de mogelijkheid om in opvolging te voorzien. Deze opvolging omvat onder meer (on)aangekondigde huisbezoeken, alcohol- en drugstests en verplichte periodieke gesprekken met een reclasseringswerker of een behandelingsinstelling.302

De zaak die momenteel waarschijnlijk het meest gekend is, waarin de forvaring is opgelegd, is de zaak van Anders Behring Breivik303. De zaak zorgde nationaal en internationaal voor heel wat ophef, daar er de jure de mogelijkheid bestaat dat Breivik na slechts 10 jaar vrijgelaten zou kunnen worden. Gezien de mogelijkheid om de detentie te verlengen zonder limiet, lijkt het weinig waarschijnlijk dat dit effectief zal gebeuren.304

Ondanks het feit dat er met de forvaring de facto wordt voorzien in een mogelijkheid tot levenslange detentie, worden de dag van vandaag in Noorwegen rehabilitatie en resocialisatie als grootste (streef)doelen van een gevangenisstraf beschouwd.305 In de regel is in dit land namelijk een terugkeer naar de maatschappij steeds een mogelijkheid.

302 G. PLOEG, “Chapter 24: Norway” in A. M. VAN KALMTHOUT en I. DURNESCU (eds.), Probation in Europe, Nijmegen, Wolf Legal Publishers, 2008, (765) 789.

303 Breivik werd in 2012 veroordeeld voor meervoudige moord en terrorisme voor de aanslagen in

Noorwegen in 2011, nl. een bomaanslag in Oslo en een schietpartij op een zomerkamp in Utøya.

304 T. UGELVIK, “Prisons as welfare institutions? Punishment and the Nordic model” in Y. JEWKES,

B. CREWE en J. BENNETT (eds.), Handbook on prisons, New York, Routlegde, 2016, (388) 392.

61

3.2.7 Portugal

In Portugal gaat men nog een stap verder dan in Noorwegen. In de Portugese Grondwet staat namelijk een verbod op levenslange gevangenisstraffen ingeschreven en daarmee dus ook op straffen van onbeperkte en onbepaalde duur306. De maximumduur die men in Portugal kan opleggen voor een gevangenisstraf bedraagt 25 jaar.307

Het grondwettelijk verbod is enerzijds ingegeven vanuit een humanere kijk op het opleggen van straffen, deze moeten eerder een opvoedkundige en resocialiserende functie hebben en niet enkel gericht zijn op vergelding en neutralisatie. Daarnaast speelt ook het wantrouwen tegenover een te ruime macht toebedelen aan de staat.308

3.3 Mensenrechtelijke analyse

De afschaffing van de doodstraf zorgde voor een toename van het aantal levenslange gevangenisstraffen309. De levenslange gevangenisstraf wordt namelijk vaak als een humaan alternatief beschouwd ten opzichte van de doodstraf.

In de meeste landen die de doodstraf hebben afgeschaft, is het de zwaarst mogelijke sanctie die de staat aan iemand kan opleggen310. Er zijn verschillende redenen voor het opleggen van dergelijke straf waaronder de bescherming van de samenleving tegen de gevaarlijke overtreder, vergelding en afschrikking311.

Toch komt er internationaal stilaan steeds meer kritiek op de levenslange gevangenisstraf. Zo is onder meer het EHRM steeds kritischer ten opzichte van dat

306 Art. 30°, 1 Portugese Grondwet,

www.parlamento.pt/Legislacao/Paginas/ConstituicaoRepublicaPortuguesa.aspx.

307 I. CASIER en P. DE HERT, “De levenslange gevangenisstraf. Geen evident mensenrechtelijk alternatief voor de doodstraf”, Panopticon 2012, (125) 135.

308 Ibid.

309 P. LEMMENS, “Death penalty, life sentence and long-term sentences: inhuman punishments?”

in F. VEBRUGGEN, R. VERSTRAETEN, D. VAN DAELE en B. SPRIET (eds.), Strafrecht als roeping: Liber amicorum Lieven Dupont, Leuven, Universitaire Pers Leuven, 2005, (467) 475. 310 D. VAN ZYL SMIT, Taking life imprisonment seriously in national and international law, Den

Haag, Kluwer Law International, 2002, 1.

311 C. APPLETON en B. GRØVER, “The pros and cons of life without parole”, British Journal of

Criminology 2007, (597) 603-606; G. HAMER en T. DE BONT, “Levenslang getoetst”, NJB 2005, 2252-2259.

62 soort straffen312. De vraag is dus maar of een levenslange gevangenisstraf wel zo humaan mag beschouwd worden als dat het op het eerste gezicht lijkt.

In de literatuur wordt vaak gesteld dat in beginsel aan iedere gedetineerde een zicht op invrijheidstelling moet worden geboden. Volgens deze visie moet dit dus ook aan levenslang gestraften gegarandeerd kunnen worden opdat de straf niet als inhumaan zou worden beschouwd313. Hierbij wordt vaak verwezen naar de nood aan een tussentijdse rechterlijke toets als herzieningsmechanisme waarbij de rechter na verloop van een bepaald aantal jaren in detentie toetst of er nog voldoende gronden zijn voor een verdere tenuitvoerlegging van de straf op basis van het gevaar dat de gedetineerde nog vormt voor de samenleving. Op deze manier zou aan gedetineerden die tot levenslang veroordeeld zijn een realistisch uitzicht op een terugkeer naar de maatschappij geboden kunnen worden.314