• No results found

De levenslange gevangenisstraf versus artikel 10 BUPO

3 DE LEVENSLANGE GEVANGENISSTRAF

3.2 De levenslange gevangenisstraf in een aantal Europese landen

3.3.2 De levenslange gevangenisstraf versus artikel 10 BUPO

Ook op grond van artikel 10 BUPO kan gesteld worden dat elke levenslang veroordeelde een reëel perspectief op invrijheidstelling moet geboden worden en dit omwille van humanitaire redenen. Artikel 10, lid 1 BUPO bepaalt namelijk dat: “Allen

die van hun vrijheid zijn beroofd dienen te worden behandeld met menselijkheid en met eerbied voor de inherente waardigheid van de menselijke persoon”.

Daarnaast stelt artikel 10, lid 3 BUPO het volgende: “Het gevangenisstelsel dient te

voorzien in een behandeling van gevangenen die in de eerste plaats is gericht op heropvoeding en reclassering”. Men kan dus stellen dat een levenslange

gevangenisstraf niet enkel gericht mag zijn op vergelding, maar ook en vooral rehabilitatie van de gedetineerde als functie moet hebben. Hieruit volgt dat zelfs een levenslang gestrafte enige hoop op vrijlating moet kunnen hebben380.

De internationale rechtspraak hieromtrent is eerder beperkt, toch zijn er enkele zaken waarin het VN-Mensenrechtencomité de rechtmatigheid van de levenslange gevangenisstraf heeft beoordeeld. Hieruit blijkt dat het Mensenrechtencomité er een gelijkaardige visie als het EHRM op na houdt. Zo vereist ook het Comité een mogelijkheid tot herziening van de straf en een vooruitzicht op een mogelijke vrijlating381. In lijn met de Europese rechtspraak bepaalt het Mensenrechtencomité daarbij dat het om meer dan een theoretische mogelijkheid op vrijlating moet gaan en dat een herzieningsprocedure grondig dient uitgevoerd te worden382. Er zal dus ook volgens deze rechtspraak een grondige herevaluatie van de penologische doeleinden moeten gebeuren vooraleer kan besloten worden tot al dan niet voortzetting van de detentie383. Daarnaast stelt het Comité dat een strafrechtelijk systeem naast vergelding ook moet inzetten op verbetering en sociale rehabilitatie van gedetineerden.384

380 M. DE HOON, J. FRASER en M. TAYLOR, “Levenslange uitzichtloosheid in internationaal

perspectief”, NTM/NJCM-Bull. 2017, (205) 209.

381 VN-Mensenrechtencomité 22 oktober 2014, nr. 1968/2010, Blessington en Elliot t. Australië,

par. 7.7.

382 Ibid.

383 Ibid., par. 7.8.

384 M. DE HOON, J. FRASER en M. TAYLOR, “Levenslange uitzichtloosheid in internationaal

79 Ook in General Comment No. 21 wordt vermeld dat het penitentiair systeem van verdragspartijen niet puur op vergelding mag gericht zijn, maar daarnaast moet streven naar verbetering en sociale rehabilitatie van gedetineerden.385

Men kan dus stellen dat ook in de internationale rechtsorde het bieden van perspectief op vervroegde vrijlating en het inzetten op rehabilitatie voorop worden gesteld inzake levenslange gevangenisstraffen.386

3.4 Conclusie

Als gevolg van de afschaffing van de doodstraf kwam de levenslange gevangenisstraf steeds meer in opmars. Het wordt vaak als een humaan alternatief voor de doodstraf beschouwd, maar doordat het de zwaarst mogelijke sanctie is, was het onvermijdbaar dat deze straf ook onder de mensenrechten loep kwam te liggen.

In de rechtsleer gingen al eerder stemmen op om na een bepaalde periode in detentie een toets te laten plaatsvinden die herevalueert of het nog wel nuttig is dat de straf wordt verdergezet. Onder invloed van de rechtspraak van het Europees Hof voor de Rechten van de Mens en het VN-Mensenrechtencomité is de interpretatie van bepaalde verdragsartikelen uit mensenrechteninstrumenten zo geëvolueerd dat kan worden gesteld dat de mensenrechteninstrumenten geen verbod op de levenslange gevangenisstraf inhouden, maar er belangrijke waarborgen moeten worden gesteld om deze straf zo humaan mogelijk te houden.

Concreet betekent dit dat een levenslange gevangenisstraf periodiek moet worden herzien en er zowel in theorie als in de praktijk een mogelijkheid op vrijlating moet worden geboden. Dit betekent niet dat een herziening van de levenslange gevangenisstraf daarom ook moet leiden tot de vervroegde vrijlating. Integendeel, het uitzitten van de levenslange gevangenisstraf is volstrekt verenigbaar met de 385 M. DE HOON, J. FRASER en M. TAYLOR, “Levenslange uitzichtloosheid in internationaal

perspectief”, NTM/NJCM-Bull. 2017, (205) 209; VN-Mensenrechtencomité, General Comment No. 21. Article 10 (Humane treatment of persons deprived of their liberty), 10 april 1992, UN Doc. HRI/GEN/1/Rev.9, par. 10.

386 M. DE HOON, J. FRASER en M. TAYLOR, “Levenslange uitzichtloosheid in internationaal

80 mensenrechten, zolang dit kan verantwoord worden op grond van penologische doeleinden. Kortom, er moet een reëel perspectief zijn op verkortbaarheid van de straf opdat de levenslange gevangenisstraf niet in strijd zou zijn met de mensenrechten.387 In de praktijk zien we in Europa een mix van verschillende regimes met betrekking tot de doodstraf. In de meeste landen is er wel een of andere vorm van levenslang voorzien. Toch zijn er ook enkele landen die geen levenslange gevangenisstraf in hun straffenarsenaal voorzien.

In de meeste van de landen die de levenslange gevangenisstraf in hun strafwetgeving hebben staan, zijn een of meerdere mogelijkheden voorzien om de straf te verkorten. Meestal gaat het om een rechterlijke toets na een bepaalde periode van detentie. Daarnaast is er ook een evolutie merkbaar waarbij landen die dit mechanisme eerder nog niet kenden in hun wetgeving hieraan te gemoed komen onder invloed van de Europese rechtspraak. Op die manier trachten deze landen hun wetgeving inzake de levenslange gevangenisstraf ‘Straatsburg-proof’ te maken. Het gaat in het bijzonder om Nederland388 en Litouwen.

Europa lijkt globaal gezien dus op de goede weg. Toch is het wachten op eventuele verdere gebeurtenissen en ontwikkelingen in de internationale rechtspraak om dit met zekerheid te kunnen stellen.

387 M. DE HOON, J. FRASER en M. TAYLOR, “Levenslange uitzichtloosheid in internationaal

perspectief”, NTM/NJCM-Bull. 2017, 218.

81

4 BESLUIT

Het moment is aan gebroken om te evalueren of de doodstraf en de levenslange gevangenisstraf of de doodstraf en lange gevangenisstraffen vanuit mensenrechtelijk oogpunt nog langer houdbaar zijn in de 21e eeuw.

De komst van bijkomende protocollen bij mensenrechtenverdragen en de evolutie in rechtspraak hebben ervoor gezorgd dat de mensenrechten met betrekking tot beide straffen steeds strikter en strenger geïnterpreteerd worden.

In Europa lijken de mensenrechten hun laatste strijd tegen de doodstraf aan het voeren te zijn. Er kan gesteld worden dat er Europese consensus is over het in strijd zijn met de mensenrechten op z’n minst in vredestijd, maar stilaan wordt dit ook aangenomen onder alle omstandigheden.

De levenslange gevangenisstraf op zich vormt geen schending van de mensenrechten zolang er voldoende perspectief geboden wordt op een mogelijke vrijlating. Ook ik deel deze mening. Op deze manier kan men zowel tegemoet komen aan de noden van samenleving, maar ook aan de noden van de gedetineerde als mens.

Tot besluit kan gesteld worden dat mag aangenomen worden dat er voor de doodstraf geen plaats in meer is in de Europese hedendaagse samenleving. De levenslange gevangenisstraf daarentegen kan gerechtvaardigd worden mits de vereiste waarborgen worden gesteld.

82

BIBLIOGRAFIE

Wetgeving

Internationale wetgeving Art. 3 UVRM. Art. 5 UVRM. Art. 6 BUPO. Art. 7 BUPO. Art. 10 BUPO.

Verdrag tegen foltering en andere wrede, onmenselijke of onterende behandeling of bestraffing van 10 december 1984, United Nations Treaty Series, vol. 1465, 85. Tweede Facultatieve Protocol bij het Internationaal Verdrag inzake burgerrechten en politieke rechten, gericht op de afschaffing van de doodstraf van 15 december 1989,

United Nations Treaty Series, vol. 1642, 414.

Facultatief Protocol bij het Verdrag tegen foltering en andere wrede, onmenselijke of onterende behandeling of bestraffing van 18 december 2002, United Nations Treaty Series, vol. 2375, 237.

Europese wetgeving

Art. 2 EVRM. Art. 3 EVRM.

83 Protocol Nr. 6 bij het Verdrag tot Bescherming van de Rechten van de Mens en de Fundamentele Vrijheden, inzake de afschaffing van de doodstraf onder alle omstandigheden van 28 april 1983, European Treaty Series, Nr. 114.

Europees Verdrag ter voorkoming van foltering en onmenselijke of vernederende behandeling of bestraffing van 26 november 1987, European Treaty Series, Nr. 126. Protocol Nr. 13 bij het Verdrag tot Bescherming van de Rechten van de Mens en de Fundamentele Vrijheden, inzake de afschaffing van de doodstraf onder alle omstandigheden van 3 mei 2002, European Treaty Series, Nr. 187

Belgische wetgeving

Art. 10 Gw. Art. 14bis Gw. Art. 150 Gw.

Herziening van de Grondwet 2 februari 2005 Herziening van titel II van de Grondwet om er een nieuw artikel in te voegen betreffende de afschaffing van de doodstraf, BS 17 februari 2005. Art. 1 Sw. Art. 8 Sw. Art. 10 Sw. Art. 12 Sw. Art. 101 Sw. Art. 113 Sw.

84 Art. 114 Sw. Art. 115 Sw. Art. 116 Sw. Art. 118bis Sw. Art. 120sexies Sw. Art. 121 Sw.

Art. 121bis, lid 3 Sw. Art. 122 Sw. Art. 136quinquies Sw. Art. 136septies Sw. Art. 138 Sw. Art. 216novies Sw. Art. 347bis Sw. Art. 394 Sw. Art. 395 Sw. Art. 396 Sw. Art. 397 Sw.

85 Art. 475 Sw. Art. 518 Sw. Art. 532 Sw. Art. 327 Sv. Art. 329 Sv.

Wet 4 oktober 1867 betreffende de verzachtende omstandigheden, BS 5 oktober 1867. Wet 31 mei 1888 betreffende de invoering van de voorwaardelijke invrijheidstelling in het strafstelsel, BS 3 juni 1888

Wet 10 juli 1996 tot afschaffing van de doodstraf en tot wijziging van de criminele straffen, BS 1 augustus 1996.

Wet 5 maart 1998 betreffende de voorwaardelijke invrijheidstelling en tot wijziging van de wet van 9 april 1930 tot bescherming van de maatschappij tegen de abnormalen en de gewoontemisdadigers, vervangen door de wet van 1 juli 1964, BS 2 april 1998. Wet 17 mei 2006 betreffende de oprichting van strafuitvoeringsrechtbanken, BS 15 juni 2006.

Wet 17 mei 2006 betreffende de externe rechtspositie van de veroordeelden tot een vrijheidsstraf en de aan het slachtoffer toegekende rechten in het raam van de strafuitvoeringsmodaliteiten, BS 15 juni 2006.

Wet 17 maart 2013 betreffende de wijziging van het Gerechtelijk Wetboek en van de wet van 17 mei 2006 betreffende de externe rechtspositie van veroordeelden tot een vrijheidsstraf en de aan het slachtoffer toegekende rechten in het raam van de strafuitvoeringsmodaliteiten, BS 19 maart 2013.

86 Wet van 5 februari 2016 tot wijziging van het strafrecht en de strafvordering en houdende

diverse bepalingen inzake justitie, BS 19 februari 2016;

Buitenlandse nationale wetgeving Wit-Rusland

Art. 84, lid 19 Grondwet van Wit-Rusland, UN Doc. CCPR/C/BLR/5

Art. 59, lid 3 Wetboek van Strafrecht van Wit-Rusland, UN Doc. CCPR/C/BLR/5. Art. 122, lid 2 Wetboek van Strafrecht van Wit-Rusland, UN Doc. CCPR/C/BLR/5. Art. 124, lid 2 Wetboek van Strafrecht van Wit-Rusland, UN Doc. CCPR/C/BLR/5. Art. 126 Wetboek van Strafrecht van Wit-Rusland, UN Doc. CCPR/C/BLR/5. Art. 127 Wetboek van Strafrecht van Wit-Rusland, UN Doc. CCPR/C/BLR/5. Art. 128 Wetboek van Strafrecht van Wit-Rusland, UN Doc. CCPR/C/BLR/5. Art. 134 Wetboek van Strafrecht van Wit-Rusland, UN Doc. CCPR/C/BLR/5. Art. 135, lid 3 Wetboek van Strafrecht van Wit-Rusland, UN Doc. CCPR/C/BLR/5. Art. 139, lid 2 Wetboek van Strafrecht van Wit-Rusland, UN Doc. CCPR/C/BLR/5. Art. 289, lid 3 Wetboek van Strafrecht van Wit-Rusland, UN Doc. CCPR/C/BLR/5. Art. 356, lid 2 Wetboek van Strafrecht van Wit-Rusland, UN Doc. CCPR/C/BLR/5. Art. 357, lid 3 Wetboek van Strafrecht van Wit-Rusland, UN Doc. CCPR/C/BLR/5.

87 Art. 359 Wetboek van Strafrecht van Wit-Rusland, UN Doc. CCPR/C/BLR/5.

Art. 360, lid 2 Wetboek van Strafrecht van Wit-Rusland, UN Doc. CCPR/C/BLR/5. Art. 362 Wetboek van Strafrecht van Wit-Rusland, UN Doc. CCPR/C/BLR/5.

Art. 354, lid 4 Wetboek van Strafvordering van Wit-Rusland, UN Doc. CCPR/C/BLR/5. Art. 365, lid 5 Wetboek van Strafvordering van Wit-Rusland, UN Doc. CCPR/C/BLR/5. Art. 370, lid 5 Wetboek van Strafvordering van Wit-Rusland, UN Doc. CCPR/C/BLR/5. Art. 408 Wetboek van Strafvordering van Wit-Rusland, UN Doc. CCPR/C/BLR/5. Art. 174, lid 2, § 1 Wetboek van Strafuitvoering van Wit-Rusland, UN Doc. CCPR/C/BLR/5.

Art. 175 (5) Wetboek van Strafuitvoering van Wit-Rusland, UN Doc. CCPR/C/BLR/5

Frankrijk

Art. 66-1 Constitution de la Cinquième Republique française. Art. 111-1 CP.

Art. 131-1, 1° CP. Art. 221-3 CP. Art. 729, lid 1 CPP. Art. 732, lid 3 CPP.

88 Nederland Art. 9, lid 1 Sr. Art. 10 lid 1 Sr. Art. 92 Sr. Art. 93 Sr. Art. 94 Sr. Art. 140, lid 2 Sr. Art. 289 Sr.

Besluit van de Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie van 25 november 2016 houdende de instelling van een Adviescollege levenslanggestraften, Staatscourant 1 december 2016 Duitsland § 12 StGB. § 38 (1) StGB. § 56b StGB. § 56c StGB. § 56d StGB. § 56g StGB. § 57 StGB.

89 § 57a StGB. § 94, (2) StGB. § 100 (2) StGB. § 176b StGB. § 178 StGB. § 211 StGB. § 212 (2) StGB. § 239a (3) StGB. § 239b (2) StGB. § 251 StGB. § 306c StGB. § 307 (3) 1 StGB. § 309 (3) StGB. § 313 StGB. § 314 StGB. § 316a StGB. § 316c StGB.

90 Strafgesetzbuch, www.gesetze-im-internet.de/stgb/ § 74 (1) GVG § 78b GVG. Gerichtsverfassungsgesetz,www.gesetze-im- internet.de/gvg/BJNR005130950.html#BJNR005130950BJNG000500666. Portugal

Art. 30°, 1 Portugese Grondwet, www.parlamento.pt/Legislacao/Paginas/ConstituicaoRepublicaPortuguesa.aspx.

Parlementaire en voorbereidende werken

Wetsontwerp tot wijziging van het Wetboek van strafvordering en tot wijziging van de wet van 17 mei 2006 betreffende de externe rechtspositie van veroordeelden tot een vrijheidsstraf en de aan het slachtoffer toegekende modaliteiten in het raam van de strafuitvoeringsmodaliteiten, Parl. St. Kamer 2013-14, nr. 2603/001.

Wetsontwerp tot wijziging van het Gerechtelijk Wetboek en tot wijziging van de wet van 17 mei 2006 betreffende de externe rechtspositie van veroordeelden tot een vrijheidsstraf en de aan het slachtoffer toegekende modaliteiten in het raam van de strafuitvoeringsmodaliteiten, Parl. St. Kamer 2013-14, nr. 2604/001.

91

Rechtspraak

VN-Mensenrechtencomité 7 april 1989, No. 210/1986 and 225/1987, Pratt en Morgan

t. Jamaica, UN Doc. A/44/40 at 222.

VN-Mensenrechtencomité 30 juli 1993, No. 470/1991, Kindler t. Canada, UN. Doc. CPR/C/48/D/470/1991.

VN-Mensenrechtencomité 22 maart 1996, No. 588/1994, Errol Johnson t. Jamaica,

UN. Doc. CCPR/C/56/D/588/1994.

VN-Mensenrechtencomité 22 oktober 2014, nr. 1968/2010, Blessington en Elliot t. Australië.

EHRM 6 mei 1978, nr. 7994/77, Kotälla t. Nederland.

EHRM 12 maart 1984, nr. 10479/83, Kirkwood t. het Verenigd Koninkrijk. EHRM 7 juli 1989, nr. 14038/88, Soering t. het Verenigd Koninkrijk. EHRM 16 oktober 2001, nr, 71555/01, Einhorn t. Frankrijk.

EHRM 17 januari 2002, nr. 9146/07-32650/07, Harkins en Edwards t. het Verenigd Koninkrijk.

EHRM 13 november 2003, nr. 28602; 95, Ҫinar t. Turkije. EHRM 12 mei 2005, nr. 46221/99, Öcalan v. Turkije.

EHRM 8 november 2005, nr. 13284/04 Bader en Kanbor t. Zweden. EHRM 11 april 2006, nr. 19324/02, Léger t. Frankrijk

92 EHRM 12 februari 2008, nr. 21906/04, Kafkaris t. Cyprus.

EHRM 2 maart 2010, nr. 61498/08, Al-Saadoon and Mufdhi t. het Verenigd Koninkrijk. EHRM 2 september 2010, nr. 36295/02, Iorgov t. Bulgarije.

EHRM 17 januari 2012, nr. 66069/09, Vinter e.a. t. het Verenigd Koninkrijk. EHRM 9 juli 2013, nr. 66.069/09, Vinter e.a. t. het Verenigd Koninkrijk. EHRM 4 september 2014, nr. 140/10, Trabelsi t. België.

EHRM 12 maart 2019, nr. 41216/13, Petukhov t. Oekraïne. EHRM 13 juni 2019, nr. 77633/16, Marcello Viola t. Italië. EHRM 18 juni 2019, nr. 74452/13, Dardanskiš t. Lithouwen. EHRM, nr. 41655/16, Miloš Antić t. Servië.

EHRM, nr. 38081/19, Gabriele Biondo t. Spanje.

93

Rechtsleer

Boeken

BECCARIA, C., MICHIELS, J., M., en VAN BEMMELEN, J., M., Over misdaden en

straffen, Antwerpen, Kluwer Rechtswetenschappen, 1982, 218 p.

DE MEESTER, T., AUGUSTYNS, L., TERSAGO, P. en BEIRNAERT, K., Potpourri II

– Strafrecht en strafprocesrecht, Antwerpen, Intersentia, 2016, xi + 308 p.

DE NAUW, A., DERUYCK, F. en VAN LANDEGHEM, Y., Overzicht van het Belgisch

algemeen strafrecht, Brugge, die Keure, 2017, xxi + 242 p.

HAMMEL, A., Ending the death penalty. The European experience in global

perspective, Houndmills Bassingstoke Hampshire, Palgrave Macmillan, 2010, x + 260

p.

HOOD, R. en BADINTER, R., The death penalty: beyond abolition, Strasbourg, Council of Europe Publishing, 2004, 244 p.

MANDERY, E. J., Capital punishment, a balanced examination, Sudbury, Jones and Barlett Publishers, 2005, xl + 658 p.

SCHABAS, W., A., The abolition of the death penalty in International Law, 2nd ed.,

Cambridge, Cambridge University Press, 1997, 403 p.

SCHABAS, W., A., The abolition of the death penalty in International Law, 3rd ed., Cambridge, Cambridge University Press, 2002, 459 p.

SCHABAS, W., A., The death penalty as cruel treatment and torture: Capital

Punishment challenged in the world’ s courts, Boston (Mass.), Northeastern University

94 VAN DIJK, P., VAN HOOF, F., VAN RIJN, A. en ZWAAK, L., Theory and Practice of

the European Convention on Human Rights, Antwerpen, Intersentia, 2018, xvii + 1137

p.

VAN ZYL SMIT, D. en APPELTON, C., Life imprisonment: a global human rights

analysis, Cambridge, Harvard University Press, 2019, xvi + 447 p.

VAN ZYL SMIT, D., Taking life imprisonment seriously in national and international

law, Den Haag, Kluwer Law International, 2002, xi + 240 p.

VANDE LANOTTE, J. en Haeck, Y., Handboek EVRM. Deel 1: Algemene beginselen, Antwerpen, Intersentia, 2005, xv + 949 p.

VANDE LANOTTE, J. en HAECK, Y., Handboek EVRM. Deel 2. Artikelsgewijze

commentaar. Volume I, Intersentia, Antwerpen, 2004, xii + 1066 p. Bijdragen in verzamelwerken

BAKKER, C., D., “De positie van levenslanggestraften in Duitsland paragraaf 57a en 57b” in VAN HATTUM, W., F., Factsheet. Feitelijke gegevens over de levenslange

gevangenisstraf, Groningen, 2011, 47-52.

HAECK, Y., “Protocol 6 en 13: afschaffing van de doodstraf” in GERARDS, J., VAN BOCKEL, B., HAECK, Y., LEIJTEN, I. en MEESE, J. (eds.), Sdu Commentaar EVRM

2020-2021: deel II: Art. 19 t/m 57 EVRM, Protocol 1, 4, 6, 7, 12, 13 en 16, art. 39 Reglement EHRM, Den Haag, Sdu, 2020, 693-714.

LEMMENS, P., “Death penalty, life sentence and long-term sentences: inhuman punishments?” in VEBRUGGEN, F., VERSTRAETEN, R., VAN DAELE, D. en SPRIET, B. (eds.), Strafrecht als roeping: Liber amicorum Lieven Dupont, Leuven, Universitaire Pers Leuven, 2005, 467-486.

PLOEG, G. “Chapter 24: Norway” in VAN KALMTHOUT, A., M. en DURNESCU, I. (eds.), Probation in Europe, Nijmegen, Wolf Legal Publishers, 2008, 765-802.

95 SCHUERMANS, F. “Meer duidelijkheid en scherpte in regels rond voorwaardelijke invrijheidstelling”, Juristenkrant 2013, 3.

UGELVIK, T., “Prisons as welfare institutions? Punishment and the Nordic model” in JEWKES, Y., CREWE en BENNETT, J. (eds.), Handbook on prisons, New York, Routlegde, 2016, 388-402.

Bijdragen in tijdschriften

APPLETON, C. en GRØVER, B., “The pros and cons of life without parole”, British

Journal of Criminology 2007, 579-615.

BOSSUYT, M., “De mensenrechten t.o.v. de doodstraf en t.o.v. niet-samendrukbare levenslange gevangenisstraffen”, T. Strafr. 2015, 59-65.

CASIER, I. en DE HERT, P., “De levenslange gevangenisstraf. Geen evident mensenrechtelijk alternatief voor de doodstraf”, Panopticon 2012, 125-139.

COSTER VAN VOORHOUT, J., E., B. en LINDEMAN, J., M., W., “Rechtspraak EHRM”, Delikt en Delinkwent 2010, 1325.

DE HOON, M., FRASER, J. en TAYLOR, M., “Levenslange uitzichtloosheid in internationaal perspectief”, NTM/NJCM-Bull. 2017, 205-219.

HAMER, G. en DE BONT, T., “Levenslang getoetst”, NJB 2005, 2252-2259.

HUDSON, P. “Does the Death Row Phenomenon Violate a Prisoner’s Rights Under International Law”, EJIL , 2000, 833-856.

MAES, E. en PIETERS, F., “De hervorming van de voorwaardelijke invrijheidstelling in Frankrijk. Zijn er ook lessen te trekken voor de Belgische situatie?”, T. Strafr. 2002, 2- 15.

96 TUBEX, H., “De aanbevelingen van de Raad van Europa inzake voorwaardelijke invrijheidstelling en (levens)lang gestraften in detentie, Fatik 2004, 15-20.

VAN HATTUM, W., F., “Levenslang ‘post Vinter’. Over de gevolgen van de uitspraak van 9 juli 2013 van het EHRM voor de Nederlandse levenslange gevangenisstraf”, NJB 2013, 1956-1964.

VAN LAANEN, F., “Levenslange gevangenisstraf en artikel 3 EVRM”, NJCM Bulletin 2006, 970-983.

VAN MALLEGHEM, P., “Caryl Chessman: Het proces van de doodstraf, Rede uitgesproken door Mr. Paul VAN MALLEGHEM”, advocaat bij het Hof van Beroep te Gent’, RW, 1960, 713-738.

WEIJERS, I., “Gaan we met het Nederlandse jeugdstrafrecht de VS achterna?”,

Tijdschrift voor Criminologie 2007, 170-178. Bronnen VN en EU

EHRM, Factsheet Life imprisonment,

www.echr.coe.int/Documents/FS_Life_sentences_ENG.pdf.

PACE, Abolition of the death penalty in Council of Europe member and observer

states, Belarus and countries whose parliaments have co-operation status – situation report, 2019, UN Doc. AS/Jur (2019) 50.

VN-MENSENRECHTENCOMITE, Concluding observations on the fifth periodic report

of Belarus, UN Doc. CCPR/C/BLR/CO/5.

VN-MENSENRECHTENCOMITE, Fifth periodic report submitted by Belarus under

article 40 of the Convenant pursuant to the optional reporting procedure, due in 2016, UN Doc. CCPR/C/BLR/5.

VN-MENSENRECHTENCOMITE, General Comment No. 20. Article 7 (Prohibition of

torture, or other cruel, inhuman or degrading treatment or punishment), UN Doc.

97 VN-MENSENRECHTENCOMITE, General Comment No. 21. Article 10 (Humane

98