• No results found

Energiemarkten en emissiehandel (CO₂)

In document Klimaat- en Energieverkenning 2019 (pagina 34-39)

Internationale ontwikkelingen

2.1 Energiemarkten en emissiehandel (CO₂)

Ontwikkelingen op de markten voor brandstoffen en CO₂-emissie- rechten zijn van grote invloed op de prijsvorming van energiedragers. We behandelen hier de markten voor fossiele brandstoffen (olie, gas en kolen), biomassa voor energietoepassing, en CO₂-emissierechten. De markten voor fossiele brandstoffen en houtpellets (biomassa) zijn dollarmarkten, waardoor de prijzen in euro afhankelijk zijn van de valutakoers.

2.1.1

Markten voor aardolie, aardgas en steenkolen

De prijzen van fossiele energiedragers (aardolie, aardgas en steenkolen) stegen vanaf 2016 weer op de mondiale en regionale markten, na een eerdere, forse daling. Dit was het gevolg van de aangetrokken economische groei. Voor de korte termijn (tot en met 2021) baseren we ons op de termijnmarkten1. Voor de prijsontwikkeling op de langere

termijn (2030) volgen we de verwachtingen van het Internationaal Energieagentschap (IEA) in de World Energy Outlook (WEO: IEA, 2018). We volgen, evenals in de NEV 2017, het New Policies Scenario uit de WEO. De WEO 2018 kiest zelf ook dit scenario als de centrale variant. De energie- prijsprognoses blijven volatiel ten gevolge van de vele onzekerheden op de energiemarkt, en kennen dan ook een grote bandbreedte.

Rondom het middenpad voor de prijzen worden onzekerheidsband- breedtes aangegeven die gebruikt worden in de gevoeligheidsanalyses in de KEV. Voor de bandbreedtes wordt, net als in de Nationale Energieverkenning (NEV), aangesloten bij de langetermijnverkenning Welvaart en Leefomgeving (WLO), waarin langetermijnprijspaden zijn

1 Rotterdam coal Futures ARA van ICE, Brent EAD futures oil van ICE, EOD TTF futures gas van ICE

gepubliceerd voor verschillende scenario’s (CPB & PBL, 2015).

Deze WLO-scenario’s omvatten de belangrijkste onzekerheden rondom energie en klimaat, zoals bijvoorbeeld het tot stand komen van mondiaal klimaatbeleid, en de omvang van reserves van fossiele brandstoffen. De WLO-prijzen, die vanaf 2030 beschikbaar zijn, gebruiken we voor de onzekerheidsbandbreedte van de brandstofprijzen, waarbij we interpoleren naar 2030 vanaf een marge rondom de prijs voor 2019, het startjaar voor deze bandbreedtes. Voor 2019 zijn de marges zodanig

Figuur 2.1 2000 2005 2010 2015 2020 2025 2030 0 20 40 60 80 100

120euro2018 per vat

Bron: CBS (realisatie); ICE Brent, IEA WEO (IEA, 2018) en WLO 2015 (CPB & PBL, 2015) (raming)

pb l.n l Realisatie Raming Bandbreedte Scheiding realisatie en raming Jaargemiddelde olieprijs

gekozen dat de gemiddelde prijzen in recente jaren binnen de gekozen onzekerheidsbandbreedte vallen.

Aardolieprijs vertoont lichte stijging na dieptepunt begin 2016

De olieprijs heeft begin 2016 (februari) een dieptepunt bereikt met prijzen rond de 30 euro per vat. De prijs op de termijnmarkt is daarna weer gestegen naar gemiddeld 40 euro per vat (figuur 2.1). Voor de komende jaren ligt de veronderstelde olieprijs op de termijnmarkten tussen de 50 en ruim 60 euro per vat. Daarmee blijft de prijs de eerstkomende jaren aan de lage kant (als gevolg van het aanbod van schalie-olie in de Verenigde Staten (VS), ondanks dat de OPEC in samenwerking met Rusland het aanbod probeert te beheersen. De prijs kent echter wel een grote onzekerheid: de prijs voor een vat olie op de termijnmarkt voor 2021 varieerde de afgelopen twee jaar tussen de 41 en 57 euro per vat (tussen de 53 en 73 dollar per vat).

Onder invloed van de lage olieprijzen zijn de investeringen in de exploratie en winning van aardolie de afgelopen jaren gedaald. Om aan de verwachte vraag naar olie te voldoen, zijn aanzienlijke investeringen nodig in het ontwikkelen van nieuw aanbod, waarvan een groot deel nodig is om voor het teruglopende aanbod uit bestaande velden te compenseren. De stijgende olieprijs reflecteert de noodzaak voor deze investeringen, met een verwachte prijs die vanaf 2025 boven de 80 euro per vat zal komen te liggen. De bandbreedtes zijn gebaseerd op de WLO-scenario’s (CPB & PBL, 2015).

Gasprijs stijgt op de langere termijn

Ook de gasprijs bereikte een dal in 2016, met een prijs van iets meer dan 15 eurocent per kubieke meter. Daarna is de gasprijs weer gestegen naar een piek van circa 21 eurocent per kubieke meter in 2018 (figuur 2.2). De komende jaren laten de termijnmarkten een lichte daling zien. Maar de verwachting is onzeker, met een verwachte gasprijs voor 2021 die de afgelopen jaren schommelde tussen de 15 en 23 eurocent per kubieke meter. Figuur 2.2 2010 2015 2020 2025 2030 0,0 0,1 0,2 0,3 0,4euro2018 per m 3

Bron: CBS (realisatie); ICE ENDEX TTF, IEA WEO (IEA, 2018) en WLO 2015 (CPB & PBL, 2015) (raming) pb l.n l Realisatie Raming Bandbreedte Scheiding realisatie en raming Jaargemiddelde groothandelsaardgasprijs

Op de langere termijn neemt de vraag naar aardgas toe. Het is de snelst groeiende fossiele brandstof in het New Policies Scenario van de WEO, met een verbruik in 2040 dat 45 procent hoger ligt dan in 2017 (van 3,7 triljoen kubieke meter naar 5,4 triljoen kubieke meter). Wereldwijd is de toename van de vraag naar aardgas met name afkomstig uit China, en de overige Aziatische markt. In Europa stijgt de vraag tot 2025, na 2030 neemt de vraag af onder invloed van energiebesparing en een toename van hernieuwbare energie.

Onconventioneel gas (zoals schaliegas) zal een steeds belangrijkere rol spelen in de toekomstige, wereldwijde aardgasvoorziening. De productie van schaliegas neemt toe tot 0,77 triljoen kubieke meter in 2040, wat de groei van de conventionele gasproductie overtreft. De VS zijn goed voor 40 procent van de totale productiegroei van schaliegas tot en met 2025. Na 2025 komt extra groei vanuit diverse landen, waaronder China, Mozambique en Argentinië. De aardgasproductie in de Europese Unie (EU) zal naar verwachting afnemen.

Voor Europa blijft Rusland de belangrijkste leverancier. Door de groeiende rol van liquefied natural gas (LNG) op de mondiale gasmarkt raken de regionale markten wel steeds meer geïntegreerd. Prijsverschillen tussen deze markten zullen in de toekomst kleiner worden, al zal er een verschil blijven bestaan tussen de prijs van LNG en pijpgebonden levering van aardgas van ruwweg 20 procent, dit vanwege de verschillen in transportkosten.

Op de lange termijn stijgt de prijs van gas, naar bijna 25 eurocent per kubieke meter in 2030. De bandbreedtes zijn evenals voor olie gebaseerd op de WLO-scenario’s.

Steenkolenprijs blijft laag

Voor de kolenprijs geldt hetzelfde als voor de olie- en gasprijs: na een periode van dalende prijzen werd in 2016 een dal bereikt van circa 60 euro per ton kolen. Daarna steeg de prijs tot bijna 90 euro per ton in 2018 (figuur 2.3). Mede door consolidatie aan de aanbodkant en een afname van de vraag in China en India, laat de prijs op de

termijnmarkten voor de komende jaren weer lagere prijzen zien. Op de langere termijn blijft de vraag naar kolen wereldwijd vrij stabiel in het New Policies Scenario van de IEA. Alleen India en andere zich nog

Figuur 2.3 2000 2005 2010 2015 2020 2025 2030 0 20 40 60 80 100

120euro2018 per ton

Bron: CBS (realisatie); ICE (ARA), IEA WEO (IEA 2018) en WLO 2015 (CPB & PBL, 2015) (raming)

pb l.n l Realisatie Raming Bandbreedte Scheiding realisatie en raming Jaargemiddelde kolenprijs

ontwikkelende landen laten op de langere termijn nog groei zien. In de EU, de VS én in China daalt het kolenverbruik onder invloed van klimaat- en luchtemissiebeleid, en door de concurrentie van gas. De prijs laat een bescheiden stijging zien naar circa 75 euro per ton, vanwege stijgende productiekosten bij nieuwe, meer afgelegen mijnen.

De bandbreedtes zijn op dezelfde wijze vastgesteld als bij olie en gas met één uitzondering: de onderkant van de bandbreedte is niet gebaseerd op de WLO, maar op een actualisatie van het 450 Scenario in de IEA WEO 2016.2

2.1.2 Bio-energiemarkt

Biomassaprijzen op lange termijn stabiel

Biomassa voor energietoepassing wordt vaak verhandeld op markten waar ook verbruikers actief zijn die biomassa verbruiken voor niet- energie toepassingen. Zo zijn de prijzen voor vergistbare biomassa vaak gekoppeld aan de prijzen voor landbouwproducten. Bij de prijs van biomassa uit houtachtige gewassen is sprake van een relatief sterke invloed van de vraag naar biomassa voor energietoepassingen. Daarom wordt in deze paragraaf stilgestaan bij de prijsontwikkeling van houtige biomassa.

2 Voor de ondermarge is niet uitgegaan van het relevante WLO-scenario omdat de kolenprijs in het WLO-hoog scenario niet is berekend binnen de WLO, maar is gebaseerd op het 450 scenario van de IEA WEO van 2014. Daarom is hier gekozen voor de cijfers uit het nieuwere Sustainable Transition scenario uit de IEA WEO van 2018.

Voor biomassa in de vorm van houtpellets wordt uitgegaan van industriële houtpellets. Deze pellets worden met name ingezet voor grootschalige stoomproductie, en voor directe toepassingen in industriële installaties. De prijzen van de pellets afkomstig uit de Baltische Staten, Canada en de Verenigde Staten liggen rond 150 euro per ton, bij aflevering aan de poort van de fabriek rond 170 euro per ton (Cremers et al., 2019). Er is een toenemende internationale vraag die op korte termijn tot een prijsstijging zal leiden. Er is echter veel aanbod van houtpellets mogelijk tegen gelijke of slechts gering hogere productie- kosten. Daarom wordt op de langere termijn, tegen 2030, geen wezenlijk hogere prijs voorzien voor inkoop bij grootschalige toepassing van houtpellets. Daarnaast worden houtpellets soms ook ingezet bij kleinere installaties. Bij kleinere installaties zijn de kosten voor levering van houtpellets aan de (fabrieks)poort hoger dan de genoemde prijzen. Voor snoei- en dunningshout bestaat een meer regionale of nationale markt. Veranderingen in het subsidiebeleid in omringende landen kunnen invloed hebben op de prijsvorming in Nederland. De prijs van deze biomassa lijkt op korte termijn juist iets lager te komen liggen dan in de afgelopen jaren, maar ook hier wordt verwacht dat op lange termijn (tegen 2030) de prijs rond het huidige niveau zal liggen van 50 tot 60 euro per ton.

2.1.3

Europese markt voor CO₂-emissierechten

Sterke stijging prijs CO₂-emissierechten in 2018

De omstandigheden op de Europese markt voor emissierechten van CO₂ zijn in de loop van 2018 sterk veranderd. Waar tot begin 2018 de prijs jarenlang onder de 10 euro per ton CO₂ lag, is deze in het vierde kwartaal van 2018 verdubbeld naar een gemiddelde prijs van bijna 20 euro per ton (figuur 2.4). De belangrijkste reden voor de sterke stijging van de prijs zijn de hervormingen van het emissiehandelssysteem (ETS), voor de 4e fase (2021-2030), die in april 2018 van kracht werden na drie jaar van onder handelingen tussen de lidstaten, Europees Parlement en de Europese Commissie (EC, 2018a). Onderdeel van deze hervormingen zijn een sterkere daling van het aantal beschikbare emissierechten (de lineaire reductiefactor neemt toe van 1,74 naar 2,2 procent), en de Market Stability Reserve waarmee emissierechten uit de markt worden gehaald indien het overschot boven een bepaalde grens uitkomt. Daarnaast trok de economische groei in 2017 aan, waardoor ook de vraag naar emissie- rechten toenam. Begin juli 2019 lag de prijs op circa 26 euro per ton CO₂. Voor de toekomstprojectie van de prijs van emissierechten gaan we uit van de waargenomen prijzen op de termijnmarkt voor emissierechten, en verwachtingen over toekomstige prijsontwikkeling van emissierechten die met discontovoeten voor de korte en lange termijn gemodelleerd worden. Dit is dezelfde benadering als gebruikt in eerdere edities van de NEV (zie (Brink, 2018) voor de details van de berekening). De prijs van de emissierechten stijgt daarmee naar bijna 33 euro per ton CO₂ in 2025, en ruim 47 euro per ton CO₂ in 2030.

Er is veel onzekerheid over de ontwikkeling van de prijs van CO₂-emissie- rechten. Daarbij is vooral de onzekerheid over beleid binnen de EU, maar ook daarbuiten (bijvoorbeeld over de uitwerking van de Overeen- komst Inzake het Klimaatbeleid van Parijs) van grote invloed. Daarom hanteren we in de KEV een ruime onzekerheidsbandbreedte rond de projectie van de CO₂-prijs, in 2030 van 21 tot 80 euro per ton CO₂.

Figuur 2.4 2005 2010 2015 2020 2025 2030 0 20 40 60

80euro2018 per ton

Bron: CBS (realisatie); KEV-raming

pb

l.n

l

Realisatie

Raming vastgesteld en voorgenomen beleid

Bandbreedte Scheiding realisatie en raming

2.2 Ontwikkelingen Noordwest-Europese

In document Klimaat- en Energieverkenning 2019 (pagina 34-39)