• No results found

Educatieve elementen voor vakinhoudelijke ondersteuning

4. Resultaten cross-case analyse

4.3. Educatieve elementen voor vakinhoudelijke ondersteuning

Allereerst wordt ingegaan op de algemene vakinhoudelijke ondersteuning van het lesmateriaal: wat leerkrachten hebben geleerd van het lesmateriaal buiten de toegevoegde educatieve elementen om. Vervolgens wordt de ondersteuning van de elementen

conceptenschema/kernideeën, lesopbouw en vakinhoudelijke kaders uiteengezet. Tabel 6 geeft een overzicht van de resultaten in deze paragraaf.

MASTERSCRIPTIE EDUCATIEF LESMATERIAAL MEDIAWIJSHEID

Tabel 6

Overzicht vakinhoudelijke ondersteuning

Leerkrachten

Code Annet Barbara Chantal Daan Erik

Vakinhoudelijke ondersteuning

algemeen + + + + +/-

Conceptenschema/Kernideeën +/- +/- +/- +/- 0

Lesopbouw + + + + 0

Vakinhoudelijke kaders + + + + +/-

Noot. De antwoorden zijn ingedeeld op een driepuntsschaal: van positief (+), noch positief/noch negatief (+/-) tot negatief (-). Als een leerkracht geen informatie geeft over een code, dan is dit weergegeven met een nul (0).

- Vakinhoudelijke ondersteuning algemeen

De leerkrachten verschilden in hoeverre ze bekend waren met mediawijsheid als vak. Zo dachten Annet, Barbara en Erik voorafgaand aan het geven van deze lessen dat

mediawijsheid vooral over social media ging. Chantal en Daan wisten al wel dat mediawijsheid uit meer onderdelen bestond, maar Chantal pas sinds kort:

“Ik heb bij de studiemiddag geleerd wat het inhoudt. Mediawijsheid is veel meer dan alleen, wat ik in eerste instantie dacht, kinderen voorbereiden op gevaren.”

Vier van de vijf leerkrachten gaven aan dat ze door de lessen beter begrip van media hadden ontwikkeld omdat ze hebben ‘leren kijken’ naar beeld. Ze kijken nu anders naar film en beeld en denken meer na over hoe film wordt gemaakt en wat echt en gemanipuleerd is, ongeacht of ze hier wel of geen voorkennis over hadden.

“Dus het is voor mij ook eigenlijk een heel nieuw vak. Dus ik heb eigenlijk zelf het meeste geleerd. . . . Door middel van dit soort lessen gaan kinderen, maar denk ik ook volwassenen, heel anders naar film en beeld kijken. En dan ga je ook dingen veel meer waarderen of dan kun je ook veel beter gaan beoordelen wat je van dingen vindt.” (Barbara)

“Het heeft mij ook doen nadenken over hoe film werkt. Hoe een cameraman, een regisseur omgaat met film. Nou weet ik dat natuurlijk al wel redelijk goed, vanuit mijn eigen algemene kennis en interesse, maar als je de voorbereiding even goed

doorneemt dan kom je toch op nieuwe dingen. Dat je toch nog even gaat nadenken, een vlog bijvoorbeeld, hoe ziet dat er eigenlijk uit?” (Daan)

Annet en Barbara gaven aan dat het niveau van de lessen niet alleen voor de leerlingen hoog was, maar ook voor henzelf. Barbara noemde hierbij het tweede stuk dat over analyseren van beeld gaat.

MASTERSCRIPTIE EDUCATIEF LESMATERIAAL MEDIAWIJSHEID

Duidelijk is dat leerkrachten van tevoren vooral dachten dat mediawijsheid om social mediagebruik gaat, zoals eerder ook terugkwam bij hoofdstuk 4.1 over ervaring. Dit

lesmateriaal ondersteunde hen om een breder begrip van mediawijsheid als vak te krijgen. Ook oefenden de leerkrachten met de lessen dezelfde vaardigheden die ze de leerlingen wilden bijbrengen, zoals begrijpen hoe media wordt gemaakt. Of leerkrachten wel of geen voorkennis hierover hadden, leek niet af te doen aan de ontwikkeling van de subvaardigheid begrip. Samenvattend heeft dit lesmateriaal de algemene vakinhoudelijke kennis van vier van de vijf leerkrachten sterk ondersteund.

- Conceptenschema/Kernideeën

Vier van de vijf leerkrachten lazen het conceptenschema over mediawijsheid in de handleiding snel of gedeeltelijk. Annet en Chantal gaven aan dat ze eerst naar de les zelf toe wilden: “Dit soort dingen sla ik heel snel over. Nou ik denk, ik ga eerst maar eens naar die les 1. . . . Ik denk: dat komt straks vast wel weer terug.” (Annet). Daarnaast gaf Chantal aan dat het conceptenschema niet over de les zelf ging en dat ze het schema en de kernideeën daarom oversloeg. Erik kwam niet terug op het conceptenschema en de kernideeën, aangezien hij deze informatie niet had gelezen.

Tijdens het interview bekeken Annet en Chantal opnieuw het conceptenschema en de kernideeën en gaven toen aan dat ze deze ondersteunende elementen wel waardeerden: “Het is best beknopt. In een kort stukje best al wel duidelijk voor mij, en ik denk ook wel andere leerkrachten, van: oké, daarom is het belangrijk om hier aandacht aan te besteden.” (Chantal). Barbara gaf aan dat ze vooral over de kernideeën had gelezen in de

achtergrondinformatie op de site.

Het lijkt erop dat leerkrachten die het conceptenschema en de kernideeën in eerste instantie snel of gedeeltelijk lazen, deze na een volgende keer lezen wel als vakinhoudelijk ondersteunend beschouwden. Deze educatieve elementen zijn dus ondersteunend, maar de leerkrachten richtten zich in de handleiding vooral op de les en de informatie die ze voor de lesuitvoering nodig hadden.

- Lesopbouw

Vier van de vijf leerkrachten vonden een lesopbouw en lesdoelen vakinhoudelijk ondersteunend en ondersteunend bij het geven van de les. Ze kregen door deze elementen van tevoren een duidelijk beeld van de les. Ze hielpen de leerkrachten om het lesdoel aan de

MASTERSCRIPTIE EDUCATIEF LESMATERIAAL MEDIAWIJSHEID

leerlingen duidelijk te maken en om hierop terug te komen aan het eind van de les. Zo gaf Daan aan dat de lesdoelen een goede ondersteuning boden tijdens het lesgeven:

“ En de lesdoelen zijn inderdaad prettig om als eerste mee te krijgen, want dat is wat je in je achterhoofd houdt als je de les geeft. . . . Daar ga ik op letten en dat vraag je ook terug aan het eind van de les: ‘Nou, hebben we dus die dingen gevonden die eraan bijdragen en op welke manier?’ Dus dat geeft een goede houvast zeg maar.”

Erik las dit deel van de handleiding niet. Barbara miste bij de lesdoelen wel een toelichting over het belang van de les: “Maar wat willen we daar dan uiteindelijk mee

bereiken? Waarom doen we dit eigenlijk?” Het is opvallend dat ze in het interview aangaf dat ze de kernideeën in de handleiding ondersteunend vond, maar dat ze deze informatie niet koppelde aan de lesdoelen. Bij de kernideeën werd de achterliggende motivatie van de doelen namelijk wel toegelicht.

De leerkrachten vonden de lesopbouw en dan voornamelijk de lesdoelen dus

vakinhoudelijk en vakdidactisch ondersteunend om helder te krijgen waar de les over gaat en wat de leerlingen aan het eind van de les moeten kunnen.

- Vakinhoudelijke kaders

Vier van de vijf leerkrachten vonden de definities van de filmische laag, een van de vakinhoudelijke kaders, erg ondersteunend. Dit aangezien ze deze definities vaak hebben gelezen, ze de definities een duidelijke uitleg vonden geven en ze ermee konden controleren of ze zelf een goed beeld van de filmische laag hadden: “Dit vond ik heel fijn, want dit is dan ook een stukje theorie voor ons hè.” (Annet)

Daarnaast gaven twee van deze vier leerkrachten aan dat de definities ook didactisch ondersteunend waren bij de uitleg aan leerlingen: “die had ik ook op een gegeven moment op het digibord openstaan” (Barbara).

Het vakinhoudelijke kader met de definitie van beeldgeletterdheid kwam in de

interviews niet terug, net als het vakinhoudelijke kader met de definitie van het analysemodel. De definitie van beeldgeletterdheid stond in de achtergrondinformatie, waar leerkrachten snel overheen hebben gelezen. Het analysemodel vonden ze complex, waardoor ze hier in de les maar weinig aandacht aan gaven. Over dit model en deze definitie is dus niet te zeggen of de leerkrachten ze ondersteunend vonden of niet.

De leerkrachten spraken zich over één vakinhoudelijk kader zeer positief uit, maar noemden de andere twee niet. Mogelijk heeft dit te maken met de centrale rol die de filmische

MASTERSCRIPTIE EDUCATIEF LESMATERIAAL MEDIAWIJSHEID

laag in beide lessen speelde en dat begrip van de filmische laag essentieel was om de lessen te kunnen geven.