• No results found

Educatieve elementen voor vakdidactische ondersteuning

4. Resultaten cross-case analyse

4.4. Educatieve elementen voor vakdidactische ondersteuning

Allereerst wordt ingegaan op de algemene vakdidactische ondersteuning van het lesmateriaal. Vervolgens wordt de ervaren vakdidactische ondersteuning door de educatieve elementen in het lesmateriaal besproken: de leerlingvaardigheden, de waarom-en-hoe-teksten, de praktijkvoorbeelden, het vakdidactisch kader, de toetsing en de concrete

handelingsaanwijzingen. Tabel 7 geeft een overzicht van de resultaten in deze paragraaf. Tabel 7

Overzicht vakdidactische ondersteuning

Leerkrachten

Code Annet Barbara Chantal Daan Erik

Algemene vakdidactische ondersteuning +/- +/- +/- + 0

Leerlingvaardigheden +/- - - - +/- Waarom-en-hoe-teksten + + + + + Praktijkvoorbeelden + + - - - Vakdidactisch kader - - - - 0 Toetsing + + + + 0 Concrete handelingsaanwijzingen +/- - - - 0

Noot. De antwoorden zijn ingedeeld op een driepuntsschaal: van positief (+), noch positief/noch negatief (+/-) tot negatief (-). Als een leerkracht geen informatie geeft over een code, dan is dit weergegeven met een nul (0).

Erik heeft de handleiding nauwelijks doorgelezen en hierin werd vooral de

vakdidactische ondersteuning geboden middels educatieve elementen. Hieruit volgend kon hij niet benoemen of hij vakdidactische ondersteuning heeft ervaren van de meeste elementen, buiten de leerlingvaardigheden, waarom-en-hoe-teksten en het praktijkvoorbeeld.

- Algemene vakdidactische ondersteuning

Leerkrachten noemden verschillende dingen die hen wel of niet didactisch

ondersteunden om de mediawijsheidlessen te geven, buiten de educatieve elementen die zijn toegevoegd. Annet miste differentiatie in het materiaal en verschillende didactische

werkvormen. Barbara hoefde daarentegen niet meer didactische ondersteuning, aangezien ze de didactiek voor de lessen zelf wel zou bedenken. Ze vond het alleen niet altijd duidelijk welke rol zij moest aannemen in de les: “En ik wist niet zo goed uit de handleiding op te maken of ik daar eigenlijk al naar mocht sturen. . . . En is dat de bedoeling of moeten

MASTERSCRIPTIE EDUCATIEF LESMATERIAAL MEDIAWIJSHEID

kinderen zelf maar die conclusie gaan trekken?” Chantal zou het prettig vinden als er een voorbeeldles zou zijn, omdat ze niet bekend was met dit type les en zich er moeilijk een beeld bij kon vormen. Een voorbeeldles zou wat betreft Chantal bijvoorbeeld als filmpje kunnen worden toegevoegd.

Zowel Chantal als Daan vonden de gebruikte filmpjes in les 1 en 2 erg didactisch ondersteunend om de leerlingen de filmische laag uit te leggen. Chantal had wel graag gezien dat bij de beschrijving van de lesuitvoering in de handleiding naar de didactisch

ondersteunende informatie werd verwezen. Zo zou ze tijdens de les gemakkelijk kunnen teruggrijpen naar deze informatie: “Dit is dan de les en ik verwijs naar dit stuk van de

volgende pagina bijvoorbeeld, want eerst is het heel veel informatie en dan komt pas de les.” Ook Barbara gaf aan dat ze niet meer terug ging naar eerdere informatie en dat ze belangrijke didactisch ondersteunende informatie bij de beschrijving van de lesuitvoering wilde hebben. Aanwijzingen voor leerlingen zag Barbara liever terug in het leerlingmateriaal dan in de handleiding. De tijdsplanning was niet aangewezen als didactisch element, maar werd wel door vier leerkrachten als didactisch ondersteunend ervaren omdat het een richtlijn gaf bij het lesgeven.

Concluderend lijkt het dat leerkrachten verschillende behoeftes hebben in didactische ondersteuning naast de didactische educatieve elementen in het lesmateriaal. Genoemde voorbeelden zijn ondersteuning in differentiatie, werkvormen, rol van de leerkracht en voorbeeldlessen. Twee van de vijf leerkrachten gaven duidelijk de voorkeur voor didactische ondersteuningselementen die bij de lesuitvoering in het lesmateriaal staan. Ook viel op dat de tijdsplanning in de handleiding als didactisch ondersteunend werd ervaren.

- Leerlingvaardigheden

In het lesmateriaal stond kort beschreven over welke vaardigheden leerlingen beschikken die zeer beeldgeletterd zijn. Daarnaast werd weergegeven welke drie

vaardigheden onder de subvaardigheid begrip vallen en op welke vier niveaus leerlingen deze vaardigheden kunnen beheersen. Behalve Erik benoemden leerkrachten deze didactisch ondersteunende elementen als nauwelijks ondersteunend. Erik vond dat de elementen teveel informatie boden: “Nou, toen ben ik afgehaakt. Ik denk: dit wordt nou universitair. Het was ook heel klein afgebeeld. Ik vond het al niet aantrekkelijk om te zien, dan zou ik het

duidelijker moeten hebben.” Tijdens het interview is de lijst nogmaals bekeken en Erik gaf aan dat hij de elementen bij nader inzien toch wel duidelijk vond. De filmpjes op de website over strategieën om de leerlingvaardigheden te bevorderen, waar beeldanalist Aarsman aan

MASTERSCRIPTIE EDUCATIEF LESMATERIAAL MEDIAWIJSHEID

het woord is, werden door Barbara en Erik als didactisch ondersteunend aangewezen: “Als je het appèl doet bij hen, wat hebben we gezien en wat kunnen we daaruit begrijpen? Dan komen de antwoorden bij hun en dan is het ook meer van hun en dan sta je samen te kijken. Dat zei die Aarsman ook. Dat spreekt mij heel erg aan.”

Samenvattend hebben drie leerkrachten alle didactische elementen over

leerlingvaardigheden niet of nauwelijks als ondersteunend benoemd. Deze elementen lijken dus niet ondersteunend en in een enkel geval zelfs afschrikwekkend. De filmpjes worden wel didactisch ondersteunend gevonden door twee leerkrachten.

- Waarom-en-hoe-teksten

Alle leerkrachten vonden de waarom-en-hoe-teksten, zoals de checklisten bij de filmpjes, erg didactisch ondersteunend. Annet vond het vooral ondersteunend bij het maken van eigen checklisten met de leerlingen. Barbara en Chantal gaven aan dat de waarom-en- hoe-teksten hielpen om de antwoorden van de leerlingen te beoordelen op juistheid en te plaatsen in de eigen checklist. Daan noemde daarnaast dat de checklisten structuur gaven bij de beeldanalyse:

“Ja, zeker aan de hand van de checklist en de aandachtspunten, ga je toch op een gestructureerde manier kijken naar zo’n video in plaats van alleen maar bespreken in de klas: wat valt je op. Het geeft je veel meer een houvast.”

Van de waarom-en-hoe-teksten werd de checklist die visueel was weergegeven in een woordspin als meest ondersteunend aangewezen. Deze werd ook door alle leerkrachten een- op-een gebruikt tijdens de geobserveerde les. Op de schematisch weergegeven checklist maakten alle leerkrachten eigen varianten. Verschillende voorbeeldantwoorden uit deze checklist kwamen letterlijk terug in de geobserveerde lessen.

Opvallend is dat de waarom-en-hoe-teksten door de leerkrachten uitgebreid werden benoemd en als zeer didactisch ondersteunend werden bestempeld. Naast het

conceptenschema zijn dit de enige educatieve elementen in de handleiding waarvan de

informatie grafisch is weergegeven, namelijk in een woordweb en een schema. Mogelijk is dit een indicatie dat leerkrachten visuele weergave van informatie prefereren boven tekst.

- Praktijkvoorbeelden

Het didactisch educatieve element van een praktijkvoorbeeld betrof in dit lesmateriaal een leerkracht die een ict-tool, Kahoot!, inzet om de voorkennis te activeren. De leerkrachten die al bekend waren met Kahoot!, Annet en Barbara, volgden dit praktijkvoorbeeld in hun

MASTERSCRIPTIE EDUCATIEF LESMATERIAAL MEDIAWIJSHEID

eigen les en vonden het didactisch ondersteunend. De andere leerkrachten deden dit niet en gaven onder andere als reden dat ze de technische middelen er niet voor hadden of dat inzet van deze ict-tool teveel voorbereiding kostte: “Weet je, dan moet ik eerst Kahoot! uitleggen. Ze telefoons of devices mee laten nemen. En het vergt een grote organisatie, wat we niet gingen redden voor vandaag of deze week.” (Chantal)

Opvallend is dus dat een praktijkvoorbeeld in dit geval alleen didactisch

ondersteunend werkte bij de leerkrachten die al bekend waren met de ict-tool waar naar verwezen werd. Leerkrachten die niet bekend waren met deze tool leken ook niet te worden ondersteund door dit praktijkvoorbeeld.

- Vakdidactisch kader

In dit lesmateriaal was één vakdidactisch kader toegevoegd dat de leerkrachten kon ondersteunen, namelijk een afbeelding over gebruik van YouTubefilmpjes. Annet, Barbara, Chantal en Daan ervoeren dit niet als ondersteunend, omdat ze de informatie over YouTube in het kader al kenden. Erik heeft dit vakdidactische kader niet genoemd.

- Toetsing

Vier van de vijf leerkrachten hebben de didactische elementen over toetsing op de site, de zogenaamde kennischecks, klassikaal ingezet en gaven aan deze te waarderen. Barbara en Daan gebruikten de didactische elementen over toetsing om te evalueren of de leerlingen de les begrepen.

De toetsingselementen die mogelijke feedbackvragen omschreven zijn door de leerkrachten niet gebruikt tijdens de geobserveerde les, waarbij Barbara aangaf dat ze de feedbackvragen pas na de les had gezien. Annet, Barbara en Daan beoordeelden deze vragen wel positief: “Ik denk er natuurlijk zelf ook over na welke vragen ik wil stellen, maar dat is toch een houvast, een kapstok. . . . De nabespreking en de reflectie na afloop van de les vind ik heel belangrijk en als je iets over het hoofd ziet wat toch met het doel te maken heeft, dan kunnen die feedbackvragen daar ook in ondersteunen.” (Daan)

Concluderend valt op dat de toetsingselementen op de site ondersteunend waren bij het geven van de les. De feedbackvragen werden ook gewaardeerd, maar zijn, in tegenstelling tot de kennischecks, niet zichtbaar ingezet.

MASTERSCRIPTIE EDUCATIEF LESMATERIAAL MEDIAWIJSHEID

- Concrete handelingsaanwijzingen

Drie van de vijf leerkrachten vonden de concrete handelingsaanwijzingen over de lesvoorbereiding te uitvoerig en vanzelfsprekend. Barbara benoemde hierbij dat de informatie over materialen en voorbereiding mogelijk wel prettig is voor startende leerkrachten, maar dat de les haar als ervaren leerkracht “gewoon overkomt”. Daan is een startende leerkracht, maar gaf ook aan dat de informatie in de concrete handelingsaanwijzingen voor zichzelf sprak. Ook Chantal vond het teveel tekst en kon zich voorstellen dat een leerkracht met weinig tijd er snel doorheen zou gaan. Zelf las ze de concrete handelingsaanwijzingen wel meerdere keren om goed voorbereid te zijn. Barbara bood de oplossing aan om de concrete

handelingsaanwijzingen alleen op de site te tonen als een apart onderdeel, zodat leerkrachten zelf kunnen kiezen of ze deze bekijken. Annet vond de informatie wel ondersteunend, aangezien het haar een overzicht gaf van wat ze moest doen voor de lesuitvoering.

Wat opvalt is dat alle leerkrachten de concrete handelingsaanwijzingen mogelijk wel nuttig vinden, maar te uitgebreid in het geval van dit lesmateriaal.