• No results found

Driejarige vwo-trajecten

In document Jaarverslag en jaarrekening (pagina 191-196)

2. Kwaliteit en studiesucces

3.1 Het Haagse profiel

3.3.3 Driejarige vwo-trajecten

Ook driejarige vwo-trajecten maken deel uit van een gedifferentieerde aanpak. In het studiejaar 2015-2016 draaien inmiddels zes driejarige opleidingen (180 ects) voor vwo-studenten en buitenlandse studenten met een gelijkwaardig diploma. Het betreft de opleidingen:

Process & Food Technology: in september 2014 gingen we van start met 6 studenten. Een jaar later was dit aantal gegroeid naar 22. Hiervan was 32 procent niet-westers allochtoon, 81,8 procent vrouw en 68,2 procent kwam binnen met een buitenlands diploma.

European Studies: in september 2014 zijn we gestart met 41 studenten. Een jaar later was dit aantal gegroeid naar 74. Hiervan was 81 procent westers en niet-westers allochtoon, 66,2 procent vrouw en 79,7 procent kwam binnen met een buitenlands diploma.

International Communication Management: in september 2014 zijn we gestart met 85 studenten.

Een jaar later was dit aantal gegroeid naar 178. Hiervan was 90,4 procent westers en niet-westers allochtoon, 68 procent vrouw en 91,6 procent kwam binnen met een buitenlands diploma.

Industrial Design Engineering: in september 2014 gingen we van start met 63 studenten. Een jaar later was dit aantal gegroeid naar 108. Hiervan was 88 procent westers en niet-westers allochtoon, 53,7 procent vrouw en 87 procent kwam binnen met een buitenlands diploma.

Opleiding tot Leraar Basisonderwijs (PABO): in september 2014 zijn we gestart met 12 studenten. Een jaar later was dit aantal gegroeid naar 32. Hiervan was 21,9 procent niet-westers allochtoon, 34,4 procent man en de helft kwam binnen met een eerder behaalde hogeronderwijsopleiding.

14 Citaat uit: Profilering en prestatieafspraken van De Haagse Hogeschool, 1 mei 2012, pagina 16.

International Financial Management and Control: in september 2015 zijn we gestart met 9 studenten, waarvan 77,8 procent westers allochtoon, 33 procent vrouw en 67 procent in het bezit van een buitenlands diploma.

Behalve de opleiding PABO betreft het internationale opleidingen. In september 2016 gaat de eveneens internationale driejarige opleiding Communication and Multimedia Design User Experience van start. De komende jaren zullen meer driejarige vwo-trajecten volgen.

3.4 Zwaartepuntvorming

Over zwaartepuntvorming schreef de hogeschool (samengevat) het volgende in de prestatieafspraken:

— De Haagse Hogeschool heeft vestigingen in Den Haag, Delft en Zoetermeer. De beleidsagenda’s van deze steden zijn (samen met de nationale en internationale vraagstukken) een belangrijke factor bij de keuzes van de hogeschool op het gebied van onderwijs, onderzoek en valorisatie:

• Den Haag is een snel veranderende stad waar migratie, integratie en stedelijke vernieuwing belangrijke onderwerpen zijn die invloed hebben op omringende gemeentes. Den Haag is het bestuurlijke centrum van Nederland. Internationaal staat de stad bekend als de Legal Capital of the World of, zoals de gemeente zich noemt, de internationale stad van Vrede en Recht.

• In de regio Den Haag komen ook veel economische vragen samen. De stad biedt onderdak aan veel overheids- en non-profit-instellingen. Ook bedrijven als Shell, ING en Siemens zijn al tijden in Den Haag gevestigd, evenals accountants- en ingenieursbureaus en organisaties in de telecomsector en de verzekeringsbranche. In de stad speelt daarnaast het midden- en kleinbedrijf een belangrijke rol.

• De gemeente Zoetermeer en het bedrijfsleven daar zijn vooral voor de IT-opleidingen van belang. De werkgelegenheid in de ICT-sector, interactieve media en Cybersecurity &

Safety is groot. Zoetermeer is qua omvang de derde stad in Zuid-Holland en heeft vier aandachtclusters – ICT, Gezondheid en Welzijn, Leisure, en Bestuur en Belang – die het meest kansrijk worden geacht voor verdere groei.

• Delft profileert zich als de stad van de technologische innovaties met een grote rol voor de kennis- en onderwijsinstellingen. De economische agenda van Delft laat een aantal markante thema’s zien: Clean Delta, Medical Delta en Green Delta. Bij de universiteit verrijst de Technologische Innovatiecampus Delft. Daar wordt samengewerkt aan de uitbouw van twee clusters van bedrijven en kennisinstellingen als een proeftuin voor talloze technologische innovaties. De stad wil een centrum van innovatie zijn waar ruimte en aandacht is voor sociale cohesie en inclusieve groei.

• Deze belangrijke regionale en nationale thema’s sluiten naadloos aan bij een aantal punten van de Europese agenda (Horizon 2020), zoals Health, Food Security, Secure, Clean and Efficient Energy en Inclusive, Innovative and Secure Societies. Ook een aantal Europese doelstellingen sluiten goed aan bij onze visie om te werken aan een duurzame en inclusieve samenleving: het bevorderen van innovatieve interventies, het verduurzamen van het beleid en het streven naar een grotere toepassing van natuurlijke hulpbronnen door de industrie.

— De Haagse Hogeschool heeft drie zwaartepunten gekozen:

• Kennisdomein Economie: Ondernemerschap en innovatie in een tijdperk van globalisering (Entrepreneurship and Innovation in the Age of Globalization);

• Kennisdomein Bestuur & Veiligheid: Goed bestuur voor een veilige wereld (Good Governance for a Safe and Secure World);

• Kennisdomein Technologie: Kwaliteit van het leven: technologie voor gezondheid (Quality of Life: Technology for Health).

Met deze zwaartepunten kan de hogeschool zich specifiek thematisch profileren, zoals in het rapport Veerman en de Strategische Agenda van staatssecretaris Zijlstra is aangegeven. Een zwaartepunt is daarbij gedefinieerd als een thematisch speerpunt in het aanbod van de hogeschool. Ieder zwaartepunt omvat activiteiten en specifieke kennis van het bachelor- en masteronderwijs en van het onderzoek met het thema als verbindend element. De thema’s vloeien voort uit de sterke profielen in onderwijs en onderzoek in relatie tot externe ontwikkelingen. Deze ontwikkelingen kunnen lokaal, regionaal of internationaal van aard zijn.

— De kennisdomeinen van de zwaartepunten zijn zorgvuldig gekozen vanuit een aantal relevante factoren, zoals het opleidingsniveau van docenten, de studenteninstroom, externe relaties (regionale inbedding), regionale en gemeentelijke onderwijs- en economische agenda’s, portfolio, lectoraten en onderzoek, et cetera. In de nadere uitwerking spelen de volgende criteria een rol: aansluiting bij de economische topsectoren van het ministerie van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie, bij brede maatschappelijke vraagstukken, bij specifieke vraagstukken in de regio Haaglanden en bij kenmerken van de hogeschool (grootstedelijk, internationaal en divers), onderscheidend, voortbouwend op een trackrecord en mogelijkheden voor internationale projecten en subsidieprogramma’s.

— Door de krachten rond deze thema’s te bundelen, wil de hogeschool aanspraak kunnen maken op Europese subsidies en zo haar innovatiekracht, onderwijs en onderzoek versterken. Dit betekent dat de hogeschool nadrukkelijk in wil spelen op de Europese thema’s op het gebied van onderzoek en innovatie.

Direct na het afsluiten van de prestatieafspraken zijn de drie zwaartepunten belegd als drie programma’s met eigen programmalijnen en businessplannen. Voor elk programma is een directeur benoemd als eindverantwoordelijke (direct onder het CvB) met een eigen programmacoördinator.

In 2015 hebben we een aantal veranderingen doorgevoerd in de organisatie van het onderzoek aan De Haagse. Per april 2015 zijn de lectoren vanuit het voorheen centrale Centrum voor Lectoraten

& Onderzoek (CLO) bij de faculteiten gepositioneerd. Daarnaast hebben we een Strategische Onderzoeksraad (SOR) ingericht voor de advisering aan het CvB over de strategische sturing van het onderzoek en zijn er vier multidisciplinaire en interfacultaire onderzoeksplatforms opgericht.

Deze platforms zijn ingericht rond de drie thema’s van de zwaartepunten en daaraan is een vierde thema en platform toegevoegd: Leren in een netwerksamenleving. De platforms zijn feitelijk een samenvoeging en een voortzetting van de lectoraten met hun aandachtsgebieden én de activiteiten die in het kader van de zwaartepunten zijn ontwikkeld. In 2015 is elk van de vier onderzoeksplatforms gestart met het actualiseren en verder uitwerken van onderzoekslijnen en -programma’s. Dit gebeurde via discussies en consultaties met de participerende lectoren en interne en externe stakeholders uit de Haagse regio. Hierbij is ook de inmiddels uitgewerkte Nationale Wetenschapsagenda een belangrijke referentie. De namen van de vier platforms zijn in dit proces deels gewijzigd:

1. Goed bestuur voor een veilige wereld 2. The next economy15

3. Kwaliteit van leven: mens en technologie16 4. Leren in een netwerksamenleving

15 Voorheen: Ondernemerschap en innovatie in een tijdperk van globalisering.

16 Voorheen: Kwaliteit van het leven: technologie voor gezondheid.

De onderzoeksplatforms zullen zich richting 2020 mogelijk verder ontwikkelen in één of meer kenniscentra, als plek waar onderzoek, onderwijs en buitenwereld samenkomen, met als kern een meerjarig multidisciplinair onderzoeksprogramma.

Hoofdstuk 4 Onderzoek en valorisatie gaat in op de zwaartepuntvorming binnen elk van de vier platforms en op wat we in de periode 2012-2015 hebben gerealiseerd.

3.5 Conclusie

De Haagse Hogeschool heeft de afgelopen jaren sterk ingezet op differentiatie en

zwaartepuntvorming. We hebben daarbij veel bereikt op de profileringsthema’s, in het bijzonder internationalisering.

In februari 2015 verscheen het instellingsplan ‘Wereldburgers in een lerende samenleving’, met daarin onze strategische keuzes voor de planperiode 2015-2020. Ook hier ging een uitgebreid participatief traject aan vooraf. In het voorjaar van 2014 hebben we de eerste hoofdlijnen opgesteld.

Dit deden we op de manier die de hogeschool gewend was van de totstandkoming van de vorige hogeschoolontwikkelingsplannen (HOP 1-7). Onder leiding van het nieuw samengestelde College van Bestuur hebben we een brede ronde gesprekken gevoerd binnen en buiten de hogeschool. Daarin zijn de ideeën uit de eerste schets getoetst en verdiept.

Het resultaat was een nieuw instellingsplan met een korte en krachtig geformuleerde visie. In dit plan werd ook het nieuwe besturingsmodel neergezet en werd een aanzet gegeven voor concretisering van de visie en ambitie door de onderdelen van de organisatie. Als symbool voor dit proces werd de kastanje gekozen: De Haagse Hogeschool als mooie kastanje, met veel energie en kracht die we willen laten ontkiemen, zodat wat verborgen is tevoorschijn komt en de boom kan gaan bloeien.

Na de publicatie van het instellingsplan werd dit expliciet ter hand genomen via ‘kastanjetrajecten’.

Alle faculteiten en diensten werden daarbij uitgenodigd om met hun eigen medewerkers te komen tot een invulling van de visie uit het instellingsplan voor de eigen faculteit of dienst. Deze input werd vastgelegd in zogenoemde ‘kastanjeboeken’, die de insteek waren voor een gemeenschappelijke managementconferentie in het late voorjaar van 2015.

Het Haagse profiel dat tijdens de prestatieafspraken is geformuleerd, is nog duidelijk herkenbaar als profiel in het instellingsplan, maar dan aangescherpt. Kwalitatief hoogwaardig onderwijs binnen De Haagse Hogeschool heeft in dat profiel een helder eigen karakter, gevoed door de drie specifieke kenmerken van het Haagse onderwijs: wereldburgerschap, internationalisering en netwerkhogeschool. We geven hieronder een korte schets van de drie kenmerken.

Wereldburgerschap. We beschouwen wereldburgerschap als een kritisch bewustzijn dat zich uitstrekt tot buiten de grenzen van de lokale of nationale gemeenschap. Daarbij gaat het zeker niet alleen om de betrokkenheid bij mondiale vraagstukken, maar juist ook om de participatie in de pluriforme maatschappij in ons eigen land. Die betrokkenheid bij de samenleving vraagt om een persoonlijke ontwikkeling die bijdraagt aan goed burgerschap.

Internationalisering. De Haagse Hogeschool heeft de ambitie om in 2020 de meest internationale hogeschool te zijn. Dat meten we niet af aan instrumentele doelen en outputindicatoren zoals het aantal internationale studenten, stafleden of relaties met internationale partners. We meten dat af aan de impact die we hebben op (de ontwikkeling van) onze studenten. Ons beleid beoogt de studenten toe te rusten met de noodzakelijke professionele, persoonlijke en academische competenties die zij nodig hebben om succesvol te kunnen functioneren in de snel ontwikkelende global community van de toekomst. De beoogde kwaliteitsverbetering van ons onderwijs kan daarom alleen worden geleverd door permanent rekening te houden met de ontwikkelingen in de wereld.

Netwerkhogeschool. De Haagse Hogeschool wil zich ontwikkelen tot een

netwerkhogeschool. We willen daarmee een open verbinding realiseren tussen onderwijs, onderzoek en de beroepspraktijk. We zijn ervan overtuigd dat kenniscirculatie de beste manier is om onderwijs- en praktijkinnovatie tot stand te brengen. We hebben daarom vier onderzoeksplatforms die fungeren als de brug tussen de buitenwereld en de hogeschool.

Het instellingsplan heeft een dialoog op gang gebracht waarin we met elkaar spreken over onze ontwikkeling en de betekenis daarvan voor onze toekomst: waar komen we vandaan, wat heeft ons dat gebracht en hoe gaan we verder? Het plan markeert de overgang naar een volgende planperiode, gericht op de toekomst, met een scherp oog voor de situatie waarin de hogeschool verkeert en met een lerend perspectief.

4. Valorisatie

De prestatieafspraken beschrijven over valorisatie - in het verlengde van wat hierboven onder 3.4 Zwaartepuntvorming staat - het volgende:

— Het succes van een zwaartepunt (zie 3.4) moet meetbaar zijn. Daarom stelt de hogeschool voor die zwaartepunten indicatoren vast in de businessplannen. Deze vormen een graadmeter voor aspecten als studiesucces, accreditatieresultaten, docentenkwaliteit, valorisatietrajecten, binnengehaalde derde geldstromen, publicaties, of samenwerkingsverbanden met andere hogere onderwijsinstellingen en het werkveld.

— Met de zwaartepunten wil De Haagse Hogeschool vormgeven aan haar doelstellingen voor de lange termijn. Deze gaan over kenniscreatie (onderzoek), kennisvalorisatie (toepassing) en kennisdisseminatie (onderwijs). Bovendien kan de hogeschool via de zwaartepuntvorming haar rol versterken als kennispartner in de regio voor andere kennisinstellingen, het bedrijfsleven en de overheid.

De Vereniging Hogescholen stelde in 2012 (mede ter voorbereiding op de prestatieafspraken) een conceptwerkset valorisatie-indicatoren vast. Die werkset is onderverdeeld in drie categorieën: (1) onderwijs/training, (2) samenwerking en financiering en (3) vermarkting en toepassing. Iedere categorie kent tenminste elf indicatoren. De Vereniging Hogescholen gaat daarbij uit van de volgende drie uitganspunten:

1. Het hbo heeft een eigen rol in het valorisatieproces. Hogescholen hebben een eigen positie in de kennisinfrastructuur. De klassieke kennistransferopvattingen zijn te beperkt om recht te doen aan valorisatie vanuit hogescholen. Een brede opvatting van valorisatie, met het oog voor de onderwijscontext en het eigene van praktijkgericht onderzoek, is daarom een must.

2. Hogescholen valoriseren in een ecosysteem met andere partijen. Het is daarom zaak om vanuit eigen positionering in te zetten op verbinding en vergelijkbaarheid met andere spelers.

3. Het vaststellen van indicatoren voor kennisvalorisatie is een proces van trial en error, een leerervaring. In de jaren 2013-2015 moet er ruimte zijn voor testen, evalueren en aanpassen.

De Haagse Hogeschool is het (onder III genoemde) traject gestart met de indicatoren zoals in de prestatieafspraken benoemd bij elk van de zwaartepunten. De door de Vereniging (onder I) benoemde brede opvatting is daarin duidelijk herkenbaar. De indicatoren zijn door De Haagse Hogeschool zo concreet mogelijk vertaald naar indicatoren. Sommige van deze

prestatie-indicatoren bleken in de praktijk haalbaar, andere zijn geëvalueerd en aangepast. De ervaringen leren dat valorisatie en onderzoek in de praktijk van de hogeschool zeer dicht tegen elkaar aan zitten. Het praktijkgerichte onderzoek is immers gericht op kennisontwikkeling en -circulatie én op het verbeteren en vernieuwen van het onderwijs en de (beroeps)praktijk. Voor de hogeschool is dat laatste ook de invulling van het begrip valorisatie. Vanuit dit perspectief staat hieronder de valorisatie binnen de vier onderzoeksplatforms17 beschreven, mede in het licht van de voornemens zoals deze in de prestatieafspraken waren geformuleerd. Omdat een totaaloverzicht ondoenlijk is, gaat het steeds om een selectie van resultaten.

In document Jaarverslag en jaarrekening (pagina 191-196)