• No results found

Drents Museum, Assen

In document KUNSTPRAAT OP ZAAL (pagina 63-67)

Hoofdstuk 4 – De museumrondleiding in de praktijk: vier casestudies

4.1 Drents Museum, Assen

Het Drents Museum in Assen is één van de grootste musea uit de drie Noordelijke provincies. Met blockbuster-tentoonstellingen op het gebied van deelcollecties archeologie, geschiedenis, kunst uit de periode 1885-1935 en hedendaags realisme, trok het museum in 2013 zelfs ruim 230.000 bezoekers, een record.161 Dat zijn voornamelijk (70%) oudere volwassenen.162 Ruim 8000 kinderen bezochten het museum vanuit het primair en voortgezet onderwijs (2,6% van het totaal aantal bezoekers). Er werden 206 schoolprogramma’s geboekt (volgens een vaste formule van een multimediale introductie, een rondleiding en een aantal activerende werkvormen), waarvan 70 voor het voortgezet onderwijs.163 Een standaardrondleiding duurt 75 minuten.164

De missie van het museum is als volgt geformuleerd: “Het Drents Museum toont een blik op de wereld en biedt de wereld een blik op Drenthe; met verhalen over archeologie, kunst en geschiedenis inspireren we jong en oud.” Daar hoort de volgende visie bij: “Het Drents Museum wil een succesvol museum van internationale allure zijn en een verrijkende ervaring bieden aan zoveel mogelijk mensen.”165

Voor het museum gelden zes kernwaarden, die doorsijpelen in de praktijk van alle afdelingen: gastvrijheid, kwaliteit, ambitie, verrassing, betrouwbaarheid en ondernemendheid. De

161 Zij bezochten tentoonstellingen als De Sovjet Mythe (17 november 2012-6 juni 2013) en De Dode Zeerollen (9 juli 2013-5 januari 2014). Drents Museum, Jaarverslag 2013, p. 24 en Drents Museum, Strategische visie Drents Museum 2012-2016, p. 10.

162 Drents Museum, Jaarverslag 2013, p. 24.

163 Drents Museum, Jaarverslag 2013, p. 32.

164 Website Drents Museum, onderwijs.

62

missie, visie en kernwaarden vormen de steunpilaren van het museale beleid.166 In het strategisch plan van het museum, daterend uit 2012, wordt nadruk gelegd op het belang de bezoeker als uitgangspunt te nemen voor het beleid.

“[Alles past] binnen een totaalprogramma met de beleving van bezoekers als uitgangspunt. (…) Op die manier is het museumbezoek geen passieve activiteit, maar een culturele belevenis waarin bezoekers participeren met als gevolg dat ze het museum anders verlaten dan toen ze binnenkwamen.”167

Bezoekers wordt op verschillende manieren een inhoudelijke verdieping gegeven, met als kernwaarden gastvrijheid, kwaliteit en verrassing. Museumdocenten dienen over goede didactische ervaring te beschikken en in staat zijn alle bezoekers, jong en oud, een extra inhoudelijke toevoeging te bieden, die aansluit op de tentoonstellingen.168 Speciale aandacht wordt daarbij geschonken aan bezoekers tot 18 jaar. Zo zijn er verschillende plekken speciaal voor deze doelgroep ingericht.169 Daarbij zijn kennisoverdracht, bewustwording en plezier het belangrijkst. Uitgangspunt is hen al te enthousiasmeren op jonge leeftijd en zo te garanderen dat ze terugkomen op latere leeftijd. Het museum is gratis toegankelijk voor kinderen tot 18 jaar, om een bezoek zo laagdrempelig mogelijk te maken.170

Op de laatste pagina van de Strategische Visie 2012-2016 worden zeven strategische doelstellingen van het Drents Museum geformuleerd. Eén van deze doelstellingen is: “Wij verlenen zoveel mogelijk bezoekers inhoudelijke verdieping en service voor, tijdens en na het museumbezoek.” Het is de enige doelstelling van de zeven die met het educatiebeleid te maken heeft. De nadruk lijkt te liggen op kennisoverdracht. In het Jaarverslag 2013 wordt gesproken over ‘nieuw inzicht bieden’, ‘extra verdieping en achtergronden’ en ‘kennis maken’.171 Ook daar lijkt de nadruk op kennisoverdracht, maar ook enigszins op de ervaring, te liggen.

4.1.2 Interview

Na het lezen van bovenstaande kan verwacht worden dat rondleidingen in hoge mate zijn gericht op kennisoverdracht en in mindere mate op de ervaring van de leerling. Tegelijkertijd spreekt uit “een culturele belevenis waarin bezoekers participeren” een wens om meer interactie te bereiken.

De educatiepraktijk in het Drents Museum sluit aan op deze conclusie. Hoewel momenteel het merendeel van de gegeven rondleidingen nog verloopt volgens het ‘klassieke’

166 Drents Museum, Strategische visie Drents Museum 2012-2016, p. 12.

167 Drents Museum, Strategische visie Drents Museum 2012-2016, pp. 13-14.

168 Drents Museum, Strategische visie Drents Museum 2012-2016, p. 17.

169 Zoals het Kindermuseum, het Archeolab en de Kunstverdieping. Drents Museum, Strategische visie Drents Museum 2012-2016, p. 18.

170 Drents Museum, Strategische visie Drents Museum 2012-2016, p. 18 en Drents Museum, Jaarverslag 2013, p. 28.

63 model, dat is gericht op kennisoverdracht, bestaat de wens bij medewerkers op de afdeling

Educatie en museumdocenten om op een nieuwe manier te kijken naar het concept ‘rondleiding’. Sinds afgelopen jaar verdiepen medewerker kunsteducatie Karen Mertens en museumdocent Marion Kraus zich in de vanuit Amerika overgewaaide methode Visual Thinking Strategies (VTS). Deze methode werd uitgebreid besproken in paragraaf 3.2. Ik interviewde hen in het Drents Museum op 30 april 2015.172

In het verleden werd er ook al geprobeerd meer in gesprek te gaan met leerlingen tijdens rondleidingen. Dat gebeurde vooral in de vorm van vragen, zoals ‘Vind je dit schilderij mooi of lelijk?’ (bij het onderwijsprogramma ‘Mooi of Lelijk’), maar de ervaring was dat zulke vragen soms te sturend werken en dat de leerling bovendien direct een mening moet hebben.

Belangrijke reden voor deze nieuwe kijk op de rondleiding is een onderzoek van het Museum of Modern Art naar wat er na een museumbezoek beklijft. Dat blijkt zeer weinig te zijn. Mertens en Kraus vragen zich af hoeveel belang er aan kennisoverdracht gehecht moet worden, als blijkt dat die kennis toch niet blijft hangen. Tegelijkertijd is een belangrijk kerndoel van het museum het vertellen van verhalen. Door het verhalen vertellen (kennis overdragen) vooraf te laten gaan door een interactief gesprek, blijft het kennisverhaal in hun ervaring uiteindelijk beter hangen. Het gesprek biedt kapstokken om het verhaal aan op te hangen.

Een VTS-rondleiding in het Drents Museum wordt niet zo strikt toegepast als de methode eigenlijk voorschrijft. Het bespreken van veel werken met VTS achter elkaar in één rondleiding is niet haalbaar. Ook hoe lang bij één werk wordt stilgestaan verschilt: dat is veel korter dan bij VTS gebruikelijk is. De museumdocent bespreekt een deel van de werken met behulp van VTS. De rest van de rondleiding is meer klassiek. In sommige gevallen, bijvoorbeeld bij een groep lastige pubers die weinig openstaan voor interactie, gebruikt rondleider Kraus toch ook meer sturende vragen, zoals ‘Wat kan je zeggen over de compositie?’

Belangrijk is daarbij de wijze waarop vragen worden geformuleerd. Vragen als ‘Welke kleur zie je hier?’ en ‘Wat is dit?’ kunnen overkomen als infantiel en betuttelend. De openingsvraag van VTS (‘Wat gebeurt hier?’) is multi-interpretabel en houdt de deur open voor discussies in alle richtingen (zowel over inhoud, als compositie, als materiaalgebruik etc.). Door vragen open te houden kunnen leerlingen ze relateren aan hun eigen beleving of ervaringen. De rondleider stelt dus geen vragen waar hij of zij het antwoord zelf wel op weet.

De bespreking van een werk bestaat zo uit twee delen. Het eerste deel, volgens een breed opgevatte versie van de VTS-methode, heeft als doel leerlingen zelf te laten kijken naar en nadenken over een werk. Ze staven hun ideeën met bewijzen en discussiëren daarover met elkaar. Foutieve bevindingen worden in deze fase niet gecorrigeerd, foute antwoorden bestaan niet. Dit deel wordt ook duidelijk afgesloten (‘We hebben nu met z’n allen naar dit werk gekeken,

172 Interview medewerker kunsteducatie Karen Mertens en museumdocent Marion Kraus, 30 april 2015, opgenomen en in bezit van auteur.

64

dankjewel. Ik zal jullie nu wat meer vertellen over dit werk.’), waarna verder kan worden gegaan met het tweede deel van de bespreking: de kennisoverdracht. De rondleider kan daarbij steeds terug verwijzen naar de eerdere discussie, en daarbij extra informatie geven over werk, kunstenaar of context.

De ervaring is dat, hoewel jongeren een moeilijke doelgroep zijn, ze open staan voor gesprekken over kunst. Juist een interactieve benadering helpt hen uit hun schulp te kruipen. Vaak moeten zij nog een drempel over, maar de methode zorgt er doorgaans uiteindelijk voor dat ze loskomen en meedoen.

In het kort:

– Museum is gratis toegankelijk voor kinderen en jongeren onder de 18 jaar.

– Veelal nog rondleidingen volgens het 'klassiek model', maar vanuit afdeling Educatie de wens om interactiever met rondleidingen om te gaan. Introductie van methode VTS, maar op een brede manier, in combinatie met kennisoverdracht.

– Programmaduur standaard 75 minuten.

4.1.3 Rondleiding

Doordat de interactieve rondleiding op basis van de methode VTS nog door weinig museumdocenten wordt gegeven en het programma nog nauwelijks wordt geboekt, ben ik helaas niet in de gelegenheid geweest mee te lopen met een rondleiding in het Drents Museum.173

4.1.4 Analyse

Het is interessant te zien dat het Drents Museum heeft gekozen voor VTS, in plaats van het uitgebreidere Artful Thinking. Het voordeel is dat de methode bijzonder makkelijk te leren en toe te passen is. De afdeling Educatie heeft er bewust voor gekozen de methode niet zo strikt te gebruiken als deze eigenlijk wordt voorgeschreven, zodat na het gezamenlijk kijken naar en praten over het betreffende kunstwerk, de groep toch aanvullende informatie kan krijgen van de museumdocent. Dat is mijns inziens een goede keuze geweest. Immers, de oorspronkelijke doelstellingen van de methode zijn extrinsiek aan het kunstwerk, dat daardoor tot middel in plaats van doel verwordt. Door de methode op een andere manier toe te passen en naast de drie basisvragen aan te vullen met achtergrondinformatie, komt het kunstwerk weer centraal te staan.

Omdat het VTS-programma nog niet tot nauwelijks geboekt wordt, is niet te zeggen in welke mate het succesvol zou zijn. Het is spijtig dat scholen het museum in dezen niet weten te

173 Ook toen ik in het najaar van 2015 navraag deed naar de interactieve rondleiding en specifiek het programma waarin VTS wordt gebruikt, bleek dat deze helaas tot de minst geboekte rondleidingen behoren. In de periode dat ik onderzoek deed naar interactieve rondleidingen (april 2015 tot en met winter 2015) werd het programma zelfs geen enkele keer geboekt.

65

vinden, ook omdat het enthousiasme van de museumdocenten voor de methode zo geen weerklank vindt. Het zou kunnen dat zij nog vasthouden aan het idee dat een rondleiding om kennisoverdracht moet draaien. Onderzoekers van de methode VTS in Amerika liepen precies tegen dat probleem aan, zoals is besproken in paragraaf 3.2. Op dit moment wordt de methode als los programma aangeboden. Het zou mijns inziens verstandiger zijn deze in grotere mate op te nemen in bestaande programma’s, zonder daar specifiek mee te adverteren. Zo worden scholen niet afgeschrikt en bereikt het museum toch de interactie die het wil bereiken.

4.2 Van Gogh Museum, Amsterdam

In document KUNSTPRAAT OP ZAAL (pagina 63-67)