• No results found

De (interactieve) rondleiding

In document KUNSTPRAAT OP ZAAL (pagina 34-37)

Hoofdstuk 2 – Museumeducatie en jongeren

2.3 De (interactieve) rondleiding

De hierboven genoemde zaken zijn belangrijk in gedachten te houden bij het organiseren van rondleidingen voor jongeren. Jackie Delamatre gaat in op twee andere belangrijke punten, die hiervoor nog niet aan de orde zijn gekomen. In haar blogpost ‘But will YOU be here? An argument for tours that encourage life-long museum-going’ (2015) op Museum Questions gaat zij in op de onduidelijkheid over hoe jongeren zich in een museum dienen te gedragen en hun vragen die voortkomen uit nieuwsgierigheid. Stelt u zich een middelbare schoolexcursie naar een bibliotheek voor. Tijdens deze excursie worden een aantal specifieke boeken besproken, wordt er samen uit gelezen en worden vragen over andere zaken dan de besproken boeken enkel vluchtig behandeld. Er is geen tijd en gelegenheid voor uitleg over hoe leerlingen individueel gebruik zouden kunnen maken van de bibliotheek. Leerlingen leren zo dat bibliotheken plekken zijn waar in een groep gesproken wordt over boeken. Delamatre, die ruim tien jaar ervaring heeft met museumeducatie in verschillende vooraanstaande Amerikaanse musea, stelt dat leerlingen zo geen reden zien terug te keren, aangezien zij leerden dat de ervaring niet alleen kan worden overgedaan.

Een dergelijke excursie verschilt niet veel van het gemiddelde museumbezoek in schoolverband. “In a typical art museum tour, students, brimming with excitement, enter this new and unusual space. Many have never set foot in an art museum before. Many have never even seen an artwork up close. The space itself raises hundreds of questions for them (…).”79 Deze vragen gaan vaak juist niet alleen over de kunstwerken, maar bijvoorbeeld wat er van hen wordt verwacht in een museum, wie een tentoonstelling maakt, waarom iets kunst is en of de museumdocent er bij hun volgende bezoek ook weer is. Veel van deze vragen blijven onbeantwoord. Delamatre pleit daarom voor rondleidingen in een nieuwe vorm, waarin meer ruimte is voor spontane vragen van leerlingen en hen handvatten worden aangereikt om op eigen gelegenheid terug te komen.80

Een tweede interessante blog in dit kader, is ‘Teens’ visions for docent-led tours’ (30 november 2012, Art Museum Teaching) van Chelsea Emilie Kelly. Naar aanleiding van een jongerenprogramma in het Milwaukee Art Museum, dat als doel had te onderzoeken wat een schoolbezoek aan het museum succesvol maakt, somt ze een aantal belangrijke punten op die in elke rondleiding aandacht moeten krijgen, waarvan enkele werden aangedragen door jongeren die

78 Mason, McCarthy 2006, p. 4.

79 Delamatre 12 januari 2015.

33

deelnamen aan het programma. Neem de tijd elkaar te leren kennen, betoogt Kelly, ook als de rondleiding maar een uur duurt. Wees je bewust van de groep, en doe wat zij willen doen. Wees jezelf, deel je passie en wees vriendelijk en ontspannen. Rondleidingen kunnen als intimiderend worden ervaren, doordat leerlingen zich bewust zijn van de grote(re) kennis van de museumdocent. Door simpel taalgebruik (zonder betuttelend over te komen) en elke inbreng te waarderen (zonder ‘fouten’ te corrigeren) kan dat voorkomen worden. Vergeet niet dat iedereen op een andere manier leert, geef verschillende soorten opdrachten.81 En tot slot, respecteer de groep, zie hen als familie.82

2.4 Conclusie

In dit tweede hoofdstuk werd onderzocht hoe jongeren museumbezoek en de rondleiding ervaren en hoe de interactieve rondleiding specifiek voor jongeren kan worden ingezet. Uit bovenstaande blogs, onderzoeken en artikelen komen steeds dezelfde punten naar voren. Jongeren hebben het gevoel dat musea plekken zijn waar zij niet thuis horen, waar veel geleerd moet worden, waar het saai en moeilijk is en waar je niet zomaar naar binnen loopt. Niet alleen klopt dat beeld voor de meeste musea niet, het blijkt hardnekkig en moeilijk te veranderen; de drempelangst is groot. Een aantal zaken moet in gedachten worden gehouden wanneer een museum als doel heeft meer jongeren bereiken, aan te trekken en aan zich te binden. De rondleiding is daarbij een belangrijk en nuttig instrument.

Inspiratie is belangrijk. Die kan worden bereikt door interactie en beleving, maar ook door aan te sluiten op de beleefwereld van jongeren, zowel met tentoonstellingen, als aangeboden educatief materiaal en marketing. Passiviteit inspireert niet; eerst inspireren, dan informeren. De interactieve rondleiding sluit daar goed op aan. Het is daarbij belangrijk dat de museumdocent niet begint met een waterval van informatie. Hen direct bij aanvang prikkelen met een korte opdracht zou beter moeten werken.

Veel jongeren weten niet wat er van hen wordt verwacht tijdens een museumbezoek en rondleiding. Het duidelijk communiceren van (gedrags)regels kan hen helpen. Ook een heldere bewegwijzering is belangrijk. Nog duidelijker aangeven wat er van jongeren wordt verwacht tijdens een interactieve rondleiding en het geven van uitleg over het nut van opdrachten en dialoog, geeft jongeren een beeld van de rondleiding. Het helpt hen over het mogelijke gevoel van intimidatie heen te stappen en actief deel te nemen aan eventuele gesprekken.

Jongeren kijken en luisteren naar elkaar voor bevestiging. Musea moeten het belang van leeftijdsgenoten (de zogenaamde ‘peergroup’) niet onderschatten. Door hen te betrekken bij de

81 Een manier om verschillende manieren van leren onder te verdelen is de leertheorie van Kolb, die vier leerstijlen onderscheidt: Dromer, Denker, Beslisser en Doener. Het boek De leertheorie van Kolb in het museum (2006) van Els Hoogstraat en Annemarie Vels Heijn is in dit opzicht interessant.

34

organisatie kunnen interessante stappen worden genomen op weg naar een hoger aantal bezoekende jongeren.

Jongeren hebben een smalle kunstdefinitie. Experimentele kunst behoeft meer uitleg dan vaak verwacht wordt en valt minder snel in de smaak. Dat geldt met name voor jongeren in de vroege en middenadolescentie, of met een lager opleidingsniveau. Door de werken of kunstenaar in een herkenbaar kader te plaatsen (het bijvoorbeeld te koppelen aan andere kunstwerken, een bekende band of muzikant, modeontwerper of film), zullen jongeren eerder open staan voor nieuwe dingen.

Voor veel jongeren is het moeilijk voorstelbaar hoe een museumbezoek eruit zou zien zonder begeleiding van een museumdocent, er is dan immers niemand die hen bij de hand neemt en begeleidt met informatie. Het gebruik van kleine opdrachtjes en makkelijk hanteerbare methodes tijdens de rondleiding, die ook zonder museumdocent kunnen worden gebruikt, laat jongeren zien dat er de mogelijkheid is om op eigen gelegenheid terug te komen.

Uit de in hoofdstuk 1 bestudeerde literatuur kwamen drie didactische methodes voor interactieve rondleidingen naar voren: Visual Thinking Strategies (VTS), Visible/Artful Thinking en de dialogische benadering. Het volgende hoofdstuk gaat dieper op deze methodes in en koppelt deze aan de hier besproken bevindingen over jongeren. Er wordt voornamelijk gebruik gemaakt van publicaties van Housen (2001), Burchenal en Grohe (2007), Ritchhart (2007), Tishman en Palmer (2007), Wolberg en Goff (2012), Perkins et.al. (2000) en Burnham en Kai-Kee (2011). Welke doelstellingen streven deze methodes na? En hoe kunnen ze worden ingezet tijdens een rondleiding voor jongeren?

35

Hoofdstuk 3 – Didactiek van de interactieve rondleiding: drie

In document KUNSTPRAAT OP ZAAL (pagina 34-37)