• No results found

DOOS 1834 1834-01 sacrum

In document Inhoudsopgave Voorwoord Inleiding (pagina 130-133)

De onderste twee wervels zijn open, wervel 4 + 5. Wordt als natuurlijke, individuele of populatievariatie worden beschouwd volgens (Roberts & Manchester, 2007). Wervel 1+ 2 nog fuserend, mogelijk wervel 3 ook maar dit kan ook pm beschadiging/verwering zijn. Uitgaande van de fuserende eerste wervel is de persoon vermoedelijk jonger dan 27 jaar (Scheuer & Black, 2000). Als ook de 2e en 3e wervel fuserend zijn in de persoon vermoe-delijk jonger dan 20 jaar. Aan posterior zijde is aan de linkerkant, bij de 2e sacrale

wer-15 vel, een holte zichtbaar tegen het facies auricularis. Het is onduidelijk of dit een natuur-lijke variant of een pathologie is, het vermoeden is dat het een natuurnatuur-lijke variant is.

1834-03 coxae r

Poreuze botvorming langs het vlak van de tuberositas iliaca, mogelijk enthesofytvor-ming?

1834-12 coxae l

Op het aanhechtingsvlak (ligament sacra iliaca inter ossea) zit een gefuseerd sacraal fa-cetgewricht.

1834-16 femur l

Enthesofyt of osteofyt aan trochanter minor, de aanhechtingsplaats van de m. gluteus mi-nimus.

1834-28 tibia r

Op de aanhechtingsplaats van de m. popliteus, aan posterior zijde, proximaal, zijn en-thesofyten zichtbaar. Mogelijk a.g.v. stress en/of ouderdom.

1834-34 tibia r

Meting nét mannelijk, twijfel aan mannelijke bepaling, fragiel ogend bot. Nauwelijks ontwikkelde malleolus medialis.

1833-44 humerus l

Groef aan mediale zijde, het teres major cortical defect (Mann & Hunt, 2005). Normaal, vaker voorkomend defect, vaak gezien bij adolecenten en jong volwassenen. Verandert en wordt opgevuld gedurende de volwassenheid maar kan dieper worden en geaccentu-eerd als gevolg van acuut of chronisch trauma aan de schouder. Zie ook 1832-03 en 1832-40.

1834-46 ulna r

Eburnatie in de incisura trochlearis (gewrichtsvlak van het olecranon van de ulna). Ver-der geen osteofyten of porositeit. Aanwijzing voor pOa.

1834-52 radius r

Gat in het distale gewrichtsvlak. Dit gat van 2,6 mm doorsnede, zit in het midden, aan de rand van het dorsale vlak. Mogelijk is dit een vergroot nutriënt foramen, deze zijn nor-maal gesproken max. 1 mm in doorsnede (Fink et all, 1984). Deze vergrote nutriënt foramen zijn beschreven op metatarsalen en metacarpalen van de voet en hand waarbij ze verband worden gebracht met een toename van de bloedtoevoer bij bepaalde ziekten. Mogelijk is het gat in het gewrichtsvlak van deze radius ook een nutriënt foramen dat vergroot is als gevolg van een verhoogde bloedtoevoer, mogelijk is het een natuurlijke variant, een niet-metrisch kenmerk. Het bot vertoont verder geen bijzonderheden.

1834-57 costea r

Bijna complete rib, alleen het laatste stukje ontbreekt dat articuleert met het sternum. Het caput vertoont enige porositeit en het tuberculum inferior vertoont osteofyten langs de rand, enige lipping. Aanwijzingen voor beginnende pOa.

16

1834-59 clavicula l

Beschadigd bot, extremitas sternalis ontbreekt. Het acromalis claviculae is beschadigd, kapot.

1834-61 sacrum

Ongefuseerde wervel, vermoedelijk de 4e of 5e wervel. Primaire centra zijn gefuseerd. Secundaire centra beginnen te fuseren rond 12-16 jaar. Algemeen kan worden gesteld dat wanneer er ruimtes zitten tussen de wervels de persoon jonger is dan 20 jaar. Als de ruim-te alleen bestaat tussen de 1e en 2e wervel dan is de persoon waarschijnlijk jonger dan 27 jaar (Scheuer & Black, 2000).

1834-63 scapula l

Enthesofyten op het acromion. Verder zeer gaaf bot, gaaf cavitas glenoidalis. Tevens en-thesofyten op angulus inferior. Associatie met stress en/of oudere leeftijd.

1834-64 vertebrae lumbaal

Wervellichaam vertoont porositeit. Het wervellichaam vertoont langs de inferior rand, aan de rechterzijde van het lichaam osteofyten. Ook aan linkerzijde osteofyten maar min-der ontwikkeld. Dit zijn aanwijzingen voor vOa maar aan de randen van de facetge-wrichten zijn geen osteofyten, de gewrichtsvlakken zijn gaaf. Daarom alleen SJD bepa-ling (spinal joint disease).

1834-65 vertebrae thoracaal

Wervellichaam vertoont porositeit. Aan linkerzijde (vanaf posterior) is het wervellichaam vervormd, het loopt in een soort punt naar laterale zijde. Bij de vervorming ook verhoog-de mate van porositeit. Dit is mogelijk een aanwijzing voor acute overbelasting waarbij een avulsiefractuur is opgelopen. Ook kan het een gevolg zijn van chronische

(over)belasting. Ingevoerd als SJD.

1834-66 vertebrae thoracaal

Aan inferiorzijde loopt het wervellichaam aan de rechterzijde uit naar laterale zijde. Mo-gelijk a.g.v. (chronische over)belasting. Aanwijzing voor SJD.

1834-67 vertebrae thoracaal

Zowel inferior als anteriorzijde is wervellichaam aan de voorzijde van het lichaam inge-zakt/ingedeukt. De rand van het wervellichaam is intact maar loopt wel enigszins taps toe (in midden dunner). Er zijn geen osteofyten langs de rand. De wervelplaat vertoont poro-siteit.

De facetgewrichten vertonen geen afwijkingen. Niet uitgesloten kan worden dat de poro-siteit een gevolg is van pm processen in de bodem. Het kan ook een aanwijzing zijn voor SJD/DDD.

1834-68 vertebrae thoracaal

Porositeit van het wervellichaam, een deuk vooraan aan superior zijde. Aan de linkerzijde van de inferior rand is enige extra botvorming waarneembaar, die enigszins uitloopt naar laterale zijde. Geen bijzonderheden aan de facetgewrichten, alleen aan het wervellichaam. Mogelijk SJD/DDD.

17

1834-69 vertebrae lumbaal

Porositeit van het wervellichaam, osteofyten langs de gehele superior rand. Geen porosi-teit van facetgewrichten. Aanwijzing voor SJD/vOa.

1834-70 schedeldak (calvarium) met mannelijke kenmerken, leeftijd 40-80 jaar.

De schedelrest bestaat uit het os frontale (compleet), een fragment van het linker os pari-etale en een nog kleiner fragment van het rechter os pariëtale. Het betreft een robuust, dikwandig botdeel met mannelijke kenmerken. Deze kenmerken zijn de geprononceerde glabella en wenkbrauwbogen en de afgeronde rand van de oogkassen. Er is een leeftijds-bepaling gedaan aan de hand van de sluiting van de suturen. Van de 16 plaatsen konden slechts 6 plaatsen worden beoordeeld aan de binnenzijde van de schedelrest. De mate van verbening van de beoordeelde suturen leverde een beoordeling op van fase IV, dit komt overeen met een grove leeftijdsschatting van 40-80 jaar (WEA, 1980). Het os frontale vertoont aan de rechterzijde van het lichaam een ronde perforatie. Dit gat heeft een door-snede van ca. 22 mm. De randen van dit gat zijn naar de binnenzijde van de schedel toe afgerond. De ingedrukte botsplinters aan binnenzijde van de schedel zijn ook afgerond en zitten rond de perforatie vast aan het os frontale. Dit gat is veroorzaakt door trauma, een al of niet doelbewuste slag op het hoofd waarbij de gebroken botdelen naar binnen zijn gedrukt. Uit het feit dat er nieuwe botvorming heeft plaatsgevonden waardoor de randen van het gat zijn afgerond kan worden afgeleid dat de persoon niet acuut na het oplopen van deze hoofdwond is overleden. Aanwijzing voor trepanatie???

DOOS 1835

In document Inhoudsopgave Voorwoord Inleiding (pagina 130-133)