• No results found

Doorwerking in het omgevingsplan

In document Bekijk de ontwerp-OER (pagina 89-93)

Zaken uit de omgevingsvisie die concreet en toetsbaar zijn kunnen worden vastgelegd in het omgevingsplan en vormen zo richtlijnen voor nieuwe ontwikkelingen. Met de uitwerking van de omgevingsvisie in programma’s wordt het beleid concreter en ontstaan meer kaders die vertaald kunnen worden naar het omgevingsplan. Desalniettemin kunnen onderstaande aanbevelingen gegeven worden voor het omgevingsplan.

• Met de ambitie ‘compacte groei vanuit eigenheid van Ede’ wordt ingezet op het volgende:

“De eigenheid van Ede leggen we vast in een raamwerk van landschappelijke en historische structuren, die we beschermen.” Concreet betekent dit een vertaling van het raamwerk naar het omgevingsplan waarin regels opgenomen worden om de landschappelijke en historische elementen te beschermen. Daarmee ontstaat een kader waarbinnen nieuwe ontwikkelingen mogelijk zijn.

• In de visie is benoemd dat wordt ingezet op een leefomgeving die gezond en groen is, waar het prettig is om te verblijven en werken en uitnodigt tot gezond gedrag. Daarnaast zet de gemeente in op toegankelijke voorzieningen die dichtbij zijn, waarvoor een goede spreiding van voorzieningen belangrijk is. De gemeente is o.a. voornemens om met de regio Foodvalley een regionale woonagenda op te stellen. Hierin kan het gewenste woningaanbod verder geconcretiseerd worden. Doordat de gemeente een sturende rol wil aannemen in de woningbouwopgave kan het gewenste woningaanbod opgenomen worden in het omgevingsplan. Hierin kunnen bijvoorbeeld (per wijk) streefnormen vastgelegd worden voor bepaalde woningtypen en prijsklassen. Ook de bijbehorende voorzieningen kunnen door middel van streefnormen vastgelegd worden. Dergelijke normen dienen echter wel zorgvuldig afgestemd te worden met bijvoorbeeld de woningcorporatie(s) zodat de ambitie past binnen de capaciteiten van de corporatie.

• De gebiedsgerichte aanpak voor geluid kan vastgelegd worden in het omgevingsplan (zie ook paragraaf 6.3).

• Nadat de hoogbouw- en verdichtingsvisie is opgesteld kan deze vertaald worden naar het omgevingsplan, bijvoorbeeld door middel van streefwaarden voor groen en maximale bouwhoogtes (zie ook paragraaf 6.3).

• Zoals in de omgevingsvisie is benoemd kunnen de regels omtrent omgevingsveiligheid vastgelegd worden in het omgevingsplan binnen aandachtsgebieden.

Monitoring

Monitoring en evaluatie is onderdeel van de beleidscyclus. De nadere uitwerking van de ambities in programma’s en het omgevingsplan leidt tot een monitoringsopgave. Worden de ambities uit de omgevingsvisie daadwerkelijk gehaald of is bijsturing nodig? In deze paragraaf wordt een aanzet gegeven voor monitoringsopgaven die de omgevingsvisie met zich mee brengt. Dit betreft:

• Een monitoringsprogramma woningbouw en voorzieningen. Met de omgevingsvisie pakt de gemeente een sturende rol zodat een passend woningaanbod ontstaat. Dit betekent dat zorgvuldig gemonitord moet worden welke typen woningen en voorzieningen gevraagd worden en hoe dit zich verhoudt tot het aanbod, zodat de woningbouwplannen (indien nodig) tijdig bijgestuurd kunnen worden.

• Monitoringsprogramma groen in stedelijke gebieden. Met de omgevingsvisie wordt ingezet op robuuste groen- en waterstructuren. Dit dient gemonitord te worden hoe de

(nieuwe) structuren bijdragen aan de doelstellingen voor biodiversiteit, klimaatadaptatie en een gezonde woonomgeving.

• Monitoring van de natuurgebieden, zoals de ontwikkeling van de biodiversiteit, stikstofdepositie, verstoring door recreatie, verdrogende effecten van omliggende activiteiten. Dit is o.a. nodig om de effectiviteit van de klimaatmantel en de overgangsgebied inzichtelijk te maken.

7 Wisselwerking tussen OER en visie

Wisselwerking

De omgevingsvisie en het OER zijn parallel aan elkaar opgesteld. In dit OER is de concept-omgevingsvisie (versie augustus 2021) beoordeeld. De adviezen, zoals in voorgaand hoofdstuk beschreven, zijn gegeven naar aanleiding van de versie van de omgevingsvisie uit augustus 2021.

Op basis van (onder andere) deze adviezen heeft gemeente Ede de omgevingsvisie verder aangescherpt. Er heeft dus een wisselwerking plaatsgevonden tussen het OER en de omgevingsvisie. Om dit proces navolgbaar te houden is hieronder inzichtelijk gemaakt op welke punten de omgevingsvisie is aangepast (versie oktober 2021), nadat de adviezen uit het vorige hoofdstuk zijn meegegeven aan de gemeente.

Wijzigingen

De belangrijkste wijzigingen hebben betrekking op het beschrijven van de programma’s. Waar eerst nog algemeen werd beschreven wat de rol van gebiedsprogramma’s en thematische programma’s kan zijn, worden in de laatste versie van de omgevingsvisie concrete programma’s genoemd die de gemeente voornemens is om op te stellen. Deze programma’s zijn in onderstaande tabel genoemd.

Figuur 7.1 Nader uit te werken programma's en onderwerpen Strategische keuze

Het reeds in 2016 vastgestelde Manifest gezonde leefomgeving veehouderijen met bijbehorende uitvoeringsprogramma wordt gelijkgesteld met het omgevingsprogramma.

Programma gezonde leefomgeving

O.b.v. de aanbevelingen uit dit OER wordt een programma gezonde leefomgeving opgesteld.

Duurzame mobiliteit en energie

Koersnota mobiliteit De Koersnota Mobiliteit biedt het perspectief vanuit mobiliteit voor Ede tot in 2040, motiveert waar mobiliteits-ingrepen nodig zijn en vormt tegelijkertijd een beleidskader voor operationele werkzaamheden vanuit het taakveld verkeer.

Energietransitie De reeds bestaande routekaart Ede

energieneutraal en het bijbehorende stappenplan vormen de basis om in Ede 2050 energieneutraal te zijn. in natuurgebieden binnen de gemeente, het versterken van groene verbindingszones, het stimuleren van natuurinclusieve landbouw en het vergroenen van stad en dorpen. Concrete uitwerking vindt plaats in gebiedsplannen.

Voorbeelden zijn De Ginkel en gebiedsprocessen

De Valk, Renkums Beekdal, Otterlo en het

Nadere uitwerking van de ambities m.b.t. de Edense economie, maar ook ambities m.b.t. de energietransitie, klimaatadaptatie, biodiversiteit en het streven naar een inclusieve samenleving.

Ruimte voor ondernemen

Naast bovenstaande agenda dient aandacht besteed te worden aan het huidige aanbod. Dit geldt voor alle typen werklocaties, van kantoren en bedrijventerreinen tot centrumgebieden en recreatiezones.

Gebiedsprogramma KennisAs

Het concept KennisAs wordt uitgewerkt in een gebiedsprogramma voor het gebied tussen de A12 en Wageningen.

Compacte groei vanuit eigenheid van Ede

Ruimtelijk raamwerk Het ruimtelijk raamwerk wordt opgesteld. Hierin worden de robuuste landschappelijke en (cultuur)historische structuren opgenomen om kwetsbare gebieden te beschermen en

kwaliteiten voor lange tijd te borgen. Daarnaast moeten bestaande structuren worden versterkt.

Regie ondergrond In 2022 wordt een verkenning naar de

mogelijkheden afgerond om meer regie te voeren op het gebruik van de ondergrond.

Afstemming energie-infrastructuur

De beschikbare capaciteit kan gevolgen hebben voor de fasering van de programmatische opgaven van wonen, werken, voorzieningen, gemeentelijk vastgoed en de energietransitie.

Daarom is structurele afstemming met netbeheerders noodzakelijk.

Gevolgen voor beoordeling

Met de aanvullingen omgevingsvisie treden geen wijzigingen van effecten op. Zoals in paragraaf 5.4 is beschreven zijn deze effecten veelal positief.

De aanpassingen van de omgevingsvisie hebben wel effect op het doelbereik. In hoofdstuk 6 is aangegeven dat de omgevingsvisie een ‘wensbeeld’ schetst en dat de hoe-vraag niet beantwoord wordt. Met de aanpassing van de omgevingsvisie is dit verbeterd. In de omgevingsvisie hoeven nog niet alle maatregelen en regels uitgewerkt te zijn, deze uitwerking vindt immers plaats in programma’s en het omgevingsplan. De omgevingsvisie geeft nu een goede doorkijk naar het nader op te stellen beleid.

Het benoemen van concrete programma’s geeft de gemeente een stok achter de deur. Oftewel, de omgevingsvisie creëert een (beleids)agenda voor de komende jaren. Nog niet voor alle onderwerpen is dit concreet gemaakt met een beoogd programma (zoals de energietransitie en ruimte voor ondernemen), maar in de visie is wel aangestipt dat dit onderwerpen zijn waarvoor de gemeente concreter beleid wil opstellen of voort wil bouwen op bestaande beleidsstukken.

Een belangrijk aandachtspunt voor de nadere uitwerking zijn de risico’s voor de natuurkwaliteit.

Zoals uit de passende beoordeling blijkt, vormt het al dan niet slagen van de omvorming van de agrarische sector naar natuurinclusieve circulaire landbouw een risico voor de kwaliteit van de natuur. Er is nog geen doorkijk gemaakt naar de uitwerking, waarbij de omvorming van de landbouw wordt gestimuleerd en concepten zoals het overgangsgebied worden geconcretiseerd.

Er wordt dan ook aanbevolen om dit verder uit te werken.

In document Bekijk de ontwerp-OER (pagina 89-93)