• No results found

12 DOELTREFFENDHEID EU-BELEID IN DE LIDSTATEN

In document EU-trendrapport 2009 (pagina 88-91)

12.1 Informatie doeltreffendheid lidstaten in jaarlijkse activiteitenverslagen

Wij zijn nagegaan welke informatie de jaarlijkse activiteitenverslagen 2003–2007 van negen DG’s bieden over de doeltreffendheid van het EU-beleid binnen de lidstaten.

Overzicht 16. Inzicht in doeltreffendheid van EU-beleid in de lidstaten op basis van activiteitenverslagen van DG’s van de Europese Commissie.*

2003 2004 2005 2006** 2007

Aantal DG’s dat lidstaten bij naam noemt 0 0 1 2

Aantal DG’s dat informatie op lidstaatniveau geeft

zonder namen te noemen 0 0 0 0

Aantal DG’s dat geen informatie op niveau lidstaten

weergeeft 8 8 7 7

Totaal 8 8 8 9

* Bron: Activiteitenverslagen 2003–2007 van DG’s Landbouw, Regionaal beleid, Werkgelegen-heid, Visserij, Justitie, Vrijheid en VeiligWerkgelegen-heid, Onderwijs en Cultuur, Milieu, Transport en Energie, Onderzoek.

** Voor 2006 is dit onderdeel niet onderzocht.

Uit onze analyse blijkt, net als in de voorgaande jaren, dat in de activiteiten-verslagen van de DG’s weinig tot geen verantwoording wordt afgelegd over de doeltreffendheid van het beleid en subsidieprogramma’s in de lidstaten. De onderzochte DG’s hebben in 2007 ten opzichte van voorgaan-de jaren meer gevoorgaan-detailleervoorgaan-de informatie verstrekt over strategische en specifieke beleidsdoelen en de daarbij behorende output- en impact-indicatoren.

Alleen de DG’s Landbouw en Regionaal beleid melden in een enkel geval de realisatie van specifieke beleidsonderdelen in een aantal lidstaten, die in dat verband met naam worden genoemd. Daarbij wordt – zij het beperkt – ook gerapporteerd over de in deze lidstaten bereikte resultaten in relatie tot de beleidsdoelstellingen.

12.2 Informatie over doeltreffendheid lidstaten in evaluaties Commissie

In deze paragraaf gaan we in op de doeltreffendheid van het EU-beleid (met name het gemeenschappelijk landbouwbeleid en het structuurbeleid) zoals dit in de lidstaten wordt uitgevoerd. We bekijken in hoeverre de EU-brede evaluaties van de Europese Commissie informatie op lidstaat-niveau bevatten.

In deel 1 van dit rapport zijn we nagegaan hoeveel EU-brede evaluaties de Europese Commissie in de periode 2006–2007 heeft gepubliceerd op het terrein van landbouw, regionaal beleid en werkgelegenheid. In totaal zijn dit er 26. Daarvan waren er twintig geschikt voor onderzoek naar

informatie over doelrealisatie van EU-beleid. Voor deze twintig evaluaties (die alle betrekking hadden op landbouw of werkgelegenheid, dus niet op regionaal beleid) zijn we ook nagegaan wat ze vermelden over de

doelrealisatie van het betreffende EU-beleid in de lidstaten.

Overzicht 17. EU brede evaluaties en informatie over doelrealisatie op lidstaatniveau1

DG Landbouw (11 evaluaties)

DG Werkgelegenheid (9 evaluaties)

Totaal per categorie

Landenvergelijkend overzicht van projecten/geld (input) 1 2 3

Landenvergelijkende resultaten (prestaties) 2 2 4

Landenvergelijkende resultaten (effecten)

Landenvergelijkende bevindingen in een aantal

casusonderzoeken in regio’s/lidstaten 4 4 8

Geen informatie op lidstaatniveau 4 2 6

1Iedere evaluatie kan lidstaatvergelijkende informatie uit verscheidene categorieën (input, prestaties, effecten, casusonderzoeken) bevatten.

Overzicht 17 laat een gemengd beeld zien. Drie van de twintig evaluaties geven een uitputtend beeld van alle toegekende projecten en de verdeling van de geldstromen per lidstaat. Vier andere evaluaties bevatten

landenvergelijkende overzichten van resultaten. De informatie gaat dan vrijwel uitsluitend over prestaties; landenvergelijkende bevindingen over effecten komen in de door ons onderzochte evaluaties niet of nauwelijks voor.

Voorbeelden van lidstaatvergelijkende resultaten zijn vergelijkende statistieken op het gebied van de landbouwprestaties of implementatie van sociale en werkgelegenheidsprogramma’s in de lidstaten. In vier evaluaties worden lidstaten in de evaluatie met naam genoemd als «goed presterende landen». In de meeste evaluaties die wij hebben onderzocht ontbreekt een dergelijk overzicht echter en wordt gesproken over «het merendeel van de landen» of «sommige landen» en dan volgt een goede of minder goede prestatie.

Tot slot wordt er zes keer in de vorm van casusstudies ingegaan op nationale, maar feitelijk voor het merendeel regionale prestaties en effecten in enkele lidstaten. Casusstudies per land/regio zijn vaak onderdeel van de bijlagen. We constateren dat als er casussen worden onderzocht, dit niet altijd tot een landenvergelijking in het rapport leidt en dat de onderzochte thema’s ook niet altijd per land/regio identiek zijn.

12.3 Onderzoek werkgroep Structuurfondsen

In de werkgroep Structuurfondsen voeren nationale rekenkamers van de EU-lidstaten sinds 2000 gezamenlijk onderzoek uit. De werkgroep is één van de activiteiten van het Contactcomité van presidenten van de EU-rekenkamers. In 2007 en 2008 heeft de werkgroep Structuurfondsen onderzoek gedaan naar de resultaten van Europese structuurfondsen (ESF en EFRO).

Het onderzoek gaat primair over de afgelopen programmaperiode (2000–2006), maar blikt ook vooruit op de nieuwe programmaperiode (2007–2013). Op basis van een gezamenlijk auditplan hebben veertien rekenkamers onderzoek gedaan naar de resultaten van structuurfondsen op het gebied van werkgelegenheid en/of milieu in hun eigen land.47De resultaten daarvan zijn samengevoegd in een overkoepelend rapport, dat in december 2008 op de website van het Contactcomité is gepubliceerd.

Hieronder bespreken we de belangrijkste conclusies uit het overkoepe-lende rapport. De resultaten van het Nederlandse onderzoek komen aan bod in deel 3 van dit EU-trendrapport.

Structuurfondsprojecten worden in alle lidstaten conform de Europese regelgeving geselecteerd op hun bijdrage aan de programmadoelen,

47Het gaat om de rekenkamers van Duitsland, Finland, Hongarije, Italië, Letland, Malta, Nederland, Oostenrijk, Polen, Portugal, Slowa-kije, Slovenië, Spanje en het Verenigd Konin-krijk. De rekenkamers van Bulgarije, Litouwen en Tsjechië en de Europese Rekenkamer wa-ren als waarnemer bij het onderzoek betrok-ken.

maar de precieze invulling hiervan verschilt sterk per lidstaat. In sommige lidstaten gebeurt dit op hoofdlijnen, in andere lidstaten uitgebreider.

Zo hanteren Oostenrijk, Hongarije, Polen en het Verenigd Koninkrijk een puntensysteem om projecten te selecteren. In Duitsland, Finland, Hongarije, Polen en het Verenigd Koninkrijk worden projecten pas toegekend na een toets op de beoogde projectresultaten.

Over het algemeen vindt monitoring en evaluatie van de structuurfonds-projecten plaats in overeenstemming met Europese regels. De meeste lidstaten leggen de nadruk op het meten van financiële voortgang en minder op de uitkomsten van het beleid.

Het monitoringsysteem biedt in veel lidstaten (Duitsland, Finland, Hongarije, Italië, Letland, Nederland, Slovenië, Slowakije) niet voldoende basis voor een goede evaluatie van de programmaresultaten. Daarnaast zijn de gebruikte indicatoren veelal slecht gedefinieerd, open voor interpretatie, niet goed meetbaar en niet consistent gebruikt. In sommige lidstaten (Oostenrijk, Duitsland, Verenigd Koninkrijk, Hongarije, Italië, Malta, Slovenië) kan geld worden teruggevorderd als achteraf blijkt dat projecten niet conform de afspraken met de managementautoriteit zijn uitgevoerd.

12.4 Samenvattend beeld doeltreffendheid

Op basis van onze beoordeling van de informatie van de Europese Commissie, in samenhang met het door de nationale rekenkamers uitgevoerde onderzoek, komen wij tot het volgende (geaggregeerde) totaalbeeld voor de doeltreffendheid van de besteding van EU-gelden in de EU als geheel.

Overzicht 18. Specifieke trendinformatie 2003–2007: doeltreffendheid EU-lidstaten

Hoofdstuk Onderdeel Indicatoren (geaggregeerd niveau)

Mate van inzicht in 2003–2007

Resultaten in 2003–2007

Doeltreffendheid Informatie Euro-pese Commissie

Inzicht lidstaten op basis jaarlijkse activiteitenverslagen DG’s

Zeer beperkt Eén van de acht DG’s heeft enige doeltref-fendheidsinformatie op lidstaatniveau in het activiteitenverslag opgenomen.

Inzicht lidstaten op basis evaluaties

Beperkt EU-brede evaluaties bieden weinig aankno-pingspunten voor uitspraken over doeltref-fendheid van EU-beleid in lidstaten.

Informatie natio-nale rekenkamers

Inzicht lidstaten op basis van gezamenlijk onderzoek nationale rekenkamers

Deels Selectie en monitoring van projecten, en evaluatie van programma’s, gebeurt door-gaans in overeenstemming met Europese regels. Projecten worden geselecteerd op bijdrage aan doelen, maar invulling verschilt sterk per lidstaat. In meeste lidstaten ligt bij monitoring en evaluaties de nadruk op meten van financiële voortgang, en minder op uitkomsten van beleid.

In document EU-trendrapport 2009 (pagina 88-91)