• No results found

20 CONCLUSIES DEEL 3

In document EU-trendrapport 2009 (pagina 136-140)

Beleidsontwikkelingen Nederland

Nederland gaat door met het verder ontwikkelen van de lidstaatverklaring.

De verklaring over 2008 zal niet alleen de door Nederland ontvangen landbouwgelden maar ook de ontvangen structuurfondsgelden en de ontvangen gelden uit het visserijfonds omvatten. Hiervoor zullen respectievelijk de minister van EZ, de staatssecretaris van SZW en de minister van LNV deelverklaringen afgeven. Op basis daarvan zal de minister van Financiën de lidstaatverklaring opstellen.

Wat de structuurfondsen betreft zal de verklaring – door de opzet van de Europese verantwoordingsystematiek – alleen betrekking hebben op 2007.

Ook zal de verklaring over de structuurfondsgelden alleen betrekking hebben op de opzet van de beheer- en controlesystemen. Over 2007 waren namelijk nog geen declaraties ingediend bij de Europese Commissie.

Het is onduidelijk wanneer de migratiefondsen en de afdracht van de eigen middelen aan de EU deel gaan uitmaken van de lidstaatverklaring.

Wij vinden dat dit voor de traditionele eigen middelen (de landbouw- en douaneheffingen) al mogelijk is.

Het Ministerie van LNV is transparant over wie de ontvangers zijn van landbouwgelden in Nederland. Voor de structuurfondsen bestaat er geen centraal nationaal overzicht van eindontvangers. Het management van de programma’s maakt deze informatie zelf openbaar.

Beheer- en controlesystemen in Nederland

De beheer- en controlesystemen voor de landbouwgelden die Nederland uit de EU ontvangt functioneren over het algemeen redelijk goed.

Het structuurbeleid laat echter nog steeds geen eenduidig beeld zien.

Bij de EFRO-programma’s zijn de beheer- en controlesystemen voor de periode 2000–2006 mede naar aanleiding van het Nationaal actieplan EFRO in opzet verbeterd. Voor de periode 2007–2013 is veel werk verzet;

vooral de centralisatie van de certificeringsautoriteit en auditautoriteit zullen waarschijnlijk tot verbeteringen leiden. De systemen van de structuurfondsprogramma’s waren eind 2008 nog niet goedgekeurd door de Europese Commissie. Zolang er geen goedkeuring ligt, kunnen de Nederlandse programma’s geen EU-subsidies ontvangen uit «Brussel».

Aangezien de programma’s doorgaans een lange aanloop kennen, bestaat de kans dat Nederland beschikbare gelden voor het jaar 2007 op grond van de N+2-regel eind 2009 deels zal kwijtraken.

Adequate functiescheiding tussen beheer en certificering is een aandachts-punt bij de migratiefondsprogramma’s, het programma Euregio Maas-Rijn (2007–2013) en het Europees Visserijfonds. Voor deze programma’s geldt dat beheer en certificering zijn ondergebracht binnen dezelfde organisatie.

Rechtmatigheid Nederland

De lidstaatverklaring over landbouwbeleid in Nederland in 2007 was positief. Ook ons oordeel bij de lidstaatverklaring, gepubliceerd op 21 mei 2008, is grotendeels positief. In vergelijking met de eerste lidstaatverkla-ring heeft de minister van LNV vooruitgang geboekt bij het geven van zekerheid over de wettigheid en regelmatigheid van transacties tot en met het niveau van de eindbegunstigden.

Nederland heeft de eerste versie van de sinds begrotingsjaar 2007 verplichte annual summary (waarin op basis van auditresultaten wordt gerapporteerd over de rechtmatigheidsaspecten van de EU-gelden die een lidstaat samen met de Commissie beheert) op tijd ingediend bij de

Commissie. De kwaliteit van de Nederlandse bijdrage kan volgens de Commissie nog verbeterd worden.

Over de rechtmatigheid van bestedingen van EU-gelden in Nederland is verder uitsluitend informatie beschikbaar in de vorm van gegevens over aantal en financiële omvang van gemelde onregelmatigheden. Bij de structuurfondsen EFRO en ESF zijn de onregelmatigheden toegenomen in aantal en bedrag. In vergelijking met vorig jaar is het aantal onregelmatig-heden bij de afdrachten aan de EU (eigen middelen) en bij de ontvangen landbouwgelden afgenomen.

Als gevolg van onregelmatigheden bij de Nederlandse EFRO-program-ma’s kan Nederland een financiële tegenvaller tegemoet zien van

minimaal€ 155 miljoen. De problematiek van het BTW-compensatiefonds leidt tot een financiële strop voor het Rijk van€ 48,2 miljoen.

Onregelmatigheden op landbouwterrein worden gemiddeld pas 1,4 jaar na de ontdekking gemeld aan de Europese Commissie.

De terugvordering van bedragen naar aanleiding van onregelmatigheden op het terrein van de eigen middelen verloopt traag in vergelijking met andere lidstaten.80

Doeltreffendheid Nederland

Ons onderzoek naar de resultaten van het EU-structuurbeleid bij het EFRO-programma Oost-Nederland en het ESF3-programma laat zien dat beide programma’s een sterk financiële oriëntatie hebben: alle aandacht is gericht op het besteden van het beschikbare EU-budget. Er is veel minder aandacht voor resultaten van het beleid en van selectie van projecten met de hoogste toegevoegde waarde is geen sprake. In het ESF-programma was meer dan 90% van de projecten al in uitvoering (gemiddeld negen maanden) vóórdat de subsidieaanvraag werd ingediend. De noodzaak van Europese financiering met terugwerkende kracht is niet evident, omdat deze projecten anders vermoedelijk ook uitgevoerd zouden zijn.

De werkgelegenheidsresultaten van beide programma’s kunnen achteraf niet worden geëvalueerd, doordat er geen streefwaarden zijn geformu-leerd (ESF) en doordat de betrouwbaarheid van de monitorgegevens niet gegarandeerd is. In de nieuwe periode (2007–2013) bieden vooraf gestelde streefwaarden (ESF), één centraal monitorsysteem (EFRO) en het gebruik van Burger Servicenummers om deelnemers te «volgen» (ESF) in opzet meer zicht op resultaten.

Het samenvattend (geaggregeerd) beeld van de in deel 3 van dit EU-trendrapport gebruikte indicatoren is weergegeven in figuur 20.

80Nagekomen informatie d.d. 6 januari 2009 vanuit Financiën op basis van interne infor-matie van de Commissie die ons eerder niet bekend was, maakt duidelijk dat hiervoor redenen bestaan, en dat de initiële achter-stand in latere jaren steeds wordt ingelopen.

Figuur 20 Algemene trendinformatie 2000-2007: EU-afdrachten en -ontvangsten van Nederland, beleidsontwikkelingen op EU-terrein

In 2001 bedroegen de inkomsten van Nederland ongeveer € 1,6 miljard, in 2002 ongeveer € 1,5 miljard, in 2003 ongeveer € 1,9 miljard, in 2004 ongeveer € 2,0 miljard, in 2005 ongeveer € 2,0 miljard, in 2006 ongeveer € 2,1 miljard en in 2007 ongeveer € 1,9 miljard (cijfers Europese Rekenkamer).

In 2001 bedroegen de afdrachten van Nederland ongeveer € 5,5 miljard, in 2002 ongeveer € 4,5 miljard, in 2003 ongeveer € 4,9 miljard,

in 2004 ongeveer € 5,3 miljard, in 2005 ongeveer € 5,9 miljard, in 2006 ongeveer € 6,1 miljard en in 2007 ongeveer € 6,3 miljard (cijfers Europese Rekenkamer).

Nederland is nettobetaler (boekhoudkundige definitie). Het verschil tussen afdrachten aan de EU en ontvangsten uit de EU bedroeg in 2002 en 2003 ongeveer € 3 miljard negatief. In 2004 bedroeg het negatieve saldo circa

€ 3,2 miljard, in 2005 ongeveer € 3,9 miljard, in 2006 ongeveer € 4 miljard, en in 2007 ongeveer € 4,4 miljard.

Het aantal betaalorganen is beperkt tot twee: de Dienst Landelijk Gebied voor subsidiebetalingen uit het Europees Plattelandsfonds en de Dienst Regelingen voor subsidiebetalingen uit het Landbouwgarantiefonds. Het hoofd van een betaalorgaan geeft aan het eind van het boekjaar bij de afrekening een ‘assurance statement’ af.

De nieuwe structuurfondsperiode 2007-2013 is van start gegaan. De Dienst Regelingen (certificeringsautoriteit voor EFRO en ESF) heeft samen met de Rijksauditdienst (auditautoriteit) de ‘artikel 71 complicance audits’

uitgevoerd om vast te stellen of de managementautoriteiten goed functioneren. De resultaten zijn nog niet goedgekeurd door de Europese Commissie.

De tweede Nederlandse lidstaatverklaring over 2007 (inzake de landbouw- gelden) is in mei 2008 door de minister van Financiën uitgebracht, samen met het oordeel van de Algemene Rekenkamer.

De lidstaatverklaring over 2008 zal behalve landbouwgelden ook de opzet van de beheer- en controlesystemen van de structuurfondsen en het visserijfonds omvatten. Nog niet duidelijk is wanneer de migratiefondsen en de eigen middelen (Nederlandse afdrachten aan de EU) in de lidstaatverklaring worden opgenomen.

Inkomsten

ONTWIKKELING SINDS 2000 EN STAND VAN ZAKEN 2003-2008 TRENDINDICATOR

Ontwikkelingen in EU beleid voor financieel management met relevantie voor Nederland

DEEL 4: CONCLUSIES, AANBEVELINGEN EN BESTUURLIJKE

In document EU-trendrapport 2009 (pagina 136-140)