• No results found

Diversiteit in het decentraal bestuur

In document Staat van het Bestuur 2020 (pagina 78-81)

36,3 miljard euro

3.4 Thema’s in het decentraal bestuur

3.4.1 Diversiteit in het decentraal bestuur

3.4.2 Agressie tegen decentrale politieke

ambtsdragers 3.4.3 Integriteit

3.4 Thema’s in het decentraal bestuur

3.4.1 Diversiteit in het decentraal bestuur

In alle verschillende gremia van het decentraal bestuur blijft de diversiteit nog achter. De meerderheid van de vertegenwoordigers en bestuurders is man en heeft een gevorderde leeftijd. De gege-vens die daarover beschikbaar zijn, geven verder de indicatie dat ook het aantal politici met een migratieachtergrond klein is.

In het kader van 100 jaar vrouwenkiesrecht is onderzoek verricht naar succes- en faalfactoren voor het realiseren van een grotere diversiteit in politieke functies.150 De onderzoekers laten zien dat er in elk van de onderstaande fasen van vertegenwoordiging die zij onderscheiden, barrières zijn die een evenwichtig samengesteld bestuur in de weg staan.

In elk van deze fasen is het aantal personen dat het betreft kleiner.

Per fase zijn er specifieke barrières en maatregelen om die aan te pakken. De auteurs onderscheiden politieke, sociaaleconomische en ideologische barrières.

Aan de kant van de instroom gaan ze in op het effect van rol-modellen, op rekrutering en selectie en het effect van beeldvorming.

Daarbij besteden ze aandacht aan strategieën van politieke partijen, zoals streefcijfers en ‘ritsen’ op kandidatenlijsten, en aan maatregelen als quota – zoals partijen soms voor hun eigen lijsten vastleggen of zoals die in enkele landen wettelijk zijn geregeld.

Ook de stimulerende rol van lobbygroepen en kiezers (voorkeur-stemmen) komt aan de orde.

150 Universiteit van Amsterdam, Op weg naar een betere m/v-balans in politiek en bestuur, bundel met bijdragen van L. Mügge, Z. Runderkamp en M. Kranendonk, Amsterdam, 2019.

Figuur 34 Trendgrafiek vrouwen in politiek en bestuur 45%

40 35 30 25 20 15 10 5 0

1918 1929/1931 1946 1956/1958 1966/1967 1974/1977 1986/1987 1996 2002/2003 2011/2012 2018 2020

Gemeenteraad Eerste Kamer Burgemeester

Tweede Kamer Gedeputeerde Staten Provinicale Staten

Wethouders

Bron: Universiteit van Amsterdam, Op weg naar een betere m/v-balans in politiek en bestuur, bundel met bijdragen van Mügge, Runderkamp en Kranendonk, 2019 Aan de kant van behoud en doorstroom gaan de onderzoekers in op het gegeven dat vrouwen de politiek gemiddeld sneller verlaten dan mannen. Daarbij spelen informele regels, cultuur en het gebrek aan rolmodellen en gelijken een rol, maar ook vormen van intimidatie waaraan vrouwelijke politici soms bloot staan.

Kranendonk deed meer verdiepend onderzoek naar de positie van

Behoud

Doorstroom Verkiesbaren Aspiranten Kandidaten

Nederlandse

bevolking Verkozenen

1. Inwoners van Nederland

2. Inwoners en het openbaar bestuur 3. Het openbaar bestuur in functie

4. Het openbaar bestuur in beweging 5. Uitgelicht: Interbestuurlijke samenwerking 6. Caribisch Nederland

7. Democratie en bestuur in coronacrisis 8. De balans opgemaakt: de smalle basis

van decentrale democratie en bestuur 3.1 Gemeenten

3.2 Provincies

3.3 Waterschappen

3.4 Thema’s in het decentraal bestuur

3.5 Regionale samenwerkingsverbanden

3.6 Organisaties in het openbaar bestuur 3.4.1 Diversiteit in het decentraal bestuur 3.4.2 Agressie tegen decentrale politieke

ambtsdragers 3.4.3 Integriteit

vrouwen in de gemeenteraden.151 Sinds de laatste gemeente-raadsverkiezingen in 2018 is ongeveer een derde van alle raads-leden vrouw. Tussen gemeenten zijn er echter grote verschillen.

In sommige gemeenteraden zijn er meer dan vijftig procent vrouwelijke leden, terwijl dit in andere gemeenten minder dan twintig procent is. Politieke kleur en gemeentegrootte zijn van invloed. Er blijkt op het niveau van individuele gemeenten weinig samenhang te bestaan tussen het aantal vrouwelijke gemeente-raadsleden en het aantal vrouwelijke wethouders. Gemeenten waar veel vrouwen raadslid zijn, tellen niet automatisch ook veel vrouwen in het wethoudersambt en vice versa. Er zijn ook verschillen tussen provincies. In Limburg en Zeeland zitten de minste vrouwen in de gemeenteraden. Noord-Hollandse en Drentse gemeenten tellen de meeste vrouwen in de raad.

Kranendonk bestudeerde de gemeenten waar relatief weinig vrouwen dan wel relatief veel vrouwen in de raad actief zijn o.a.

door interviews met raadsleden en griffiers. In gemeenten met een benedengemiddeld aandeel vrouwen in de raden, blijkt de kwestie weinig aandacht te krijgen. In gemeenten met een bovengemiddeld aandeel vrouwelijke raadsleden is juist veel aandacht geweest voor rekrutering, ook in algemene zin, bijvoorbeeld in de vorm van informatieavonden, politieke stages of cursussen Politiek Actief van ProDemos. In veel gevallen speelt de griffier een actieve rol in het aanzwengelen en organiseren van dit soort initiatieven.

Politieke partijen spelen een sleutelrol in het werven en selecteren van kandidaten. Partijen die actief en min of meer permanent inzetten op het werven van een diverse groep potentiële kandida-ten blijken het meest succesvol. Daarnaast blijken rolmodellen een stimulans te zijn voor kandidaten uit ondervertegenwoordigde groepen.

Werkdruk en de belasting van de werk-privé balans blijkt een belangrijke factor te zijn die vrouwen – en meer in het algemeen

151 Universiteit van Amsterdam, Op weg naar een betere m/v-balans in politiek en bestuur, bundel met bijdragen van L. Mügge, Z. Runderkamp en M. Kranendonk, Amsterdam, 2019.

152 Ministerie van BZK, Staat van het bestuur 2016, Den Haag, 2017. Deze cijfers zijn afkomstig uit een enquête door BMC.

153 Dit geeft een indicatie van het aandeel raadsleden en wethouders met een migratieachtergrond. Deze achtergrond wordt niet geregistreerd in het real time bestand waaruit de overige kenmerken van politieke ambtsdragers afkomstig zijn.

jonge ouders – belemmert om raadslid te worden of te blijven.

Betaald werk, een gezin en een nevenfunctie als raadslid levert een driedubbele belasting op. Werkdruk en druk op de werk-privé balans blijkt ook een belangrijke reden om met het raadswerk te stoppen.

Politieke cultuur en onderlinge omgangsvormen werken volgens Kranendonk eveneens niet altijd ten faveure van vrouwen.

Zij geeft aan dat haar vrouwelijke respondenten soms het gevoel hebben dat zij harder moeten werken dan mannen om hun resultaten te behalen en zichtbaar te maken. Zij voelen zich niet altijd serieus genomen en ervaren weerstand.

Politieke ambtsdragers met een migratieachtergrond

Het aandeel politieke ambtsdragers met een migratieachtergrond is klein en schommelt al jaren rond dezelfde percentages. In 2016 bedroeg het aandeel personen met een westerse of niet-westerse migratieachtergrond respectievelijk 6% in de gemeenteraden, 3% van de wethouders en 4% van de burgemeesters. In de Provinciale Staten was dit toen slechts voor een kwart van de leden bekend en daarbinnen was dit 7%, naast 5% van de gedeputeerden.152

De Basismonitor Politieke Ambtsdragers 2019 telde onder zijn respondenten ongeveer 7% personen met een migratieachter-grond (westers en niet-westers).153 Een andere indicatie is het aandeel personen met een migratieachtergrond onder tussentijds startende raads- en statenleden, die bevraagd zijn over hun motivatie. Hierin bedraagt in 2020 het aandeel respectievelijk 5%

en 14%, waarbij de kanttekening past dat het bij de tussentijdse starters in zijn totaliteit om kleine absolute aantallen gaat.

Migranten in de raadszaal

Fermin, Arslan en Zwaga laten in een recent, inventariserend en kwalitatief onderzoek zien hoe raadsleden met een

migratieach-1. Inwoners van Nederland

2. Inwoners en het openbaar bestuur 3. Het openbaar bestuur in functie

4. Het openbaar bestuur in beweging 5. Uitgelicht: Interbestuurlijke samenwerking 6. Caribisch Nederland

7. Democratie en bestuur in coronacrisis 8. De balans opgemaakt: de smalle basis

van decentrale democratie en bestuur 3.1 Gemeenten

3.2 Provincies

3.3 Waterschappen

3.4 Thema’s in het decentraal bestuur

3.5 Regionale samenwerkingsverbanden

3.6 Organisaties in het openbaar bestuur 3.4.1 Diversiteit in het decentraal bestuur 3.4.2 Agressie tegen decentrale politieke

ambtsdragers 3.4.3 Integriteit

tergrond hun functioneren in de raad hebben ervaren en welke ontwikkeling zich hierin heeft voorgedaan tussen 1986 en 2018.154 Zij plaatsen de veranderingen in de politieke participatie van mensen met een migratieachtergrond vanaf de invoering van het lokaal kiesrecht voor deze groep in 1983, in de veranderende maatschappelijke en politieke context rondom migratie en integratie.

Het aantal raadsleden met een migratieachtergrond steeg in de door Fermin e.a. onderzochte periode van een veertigtal in 1986, via ruim zeventig in 1994, naar ruim driehonderd raadsleden met een migratieachtergrond na de verkiezingen van 2006 en van 2010. De indicatieve cijfers uit 2016 en 2020 lijken erop te duiden dat er sinds 2010 nog een lichte stijging heeft plaatsgevonden.

Fermin e.a. signaleren grote verschillen in aantallen raadsleden per gemeente, samenhangend met gemeentegrootte en het aandeel migranten in de bevolking. De beperkte internationale data die beschikbaar zijn, lijken erop te wijzen dat Nederland zich relatief goed onderscheidt, vooral door het relatief hoge aantal raadsleden met een migratieachtergrond in de grote steden.

Wat betreft de partijachtergrond waren in de eerste jaren de meeste raadsleden met een migratieachtergrond lid van de PvdA of (voorlopers van) GroenLinks. Sinds de jaren negentig van de vorige eeuw is dit verbreed naar het hele politieke spectrum.

De auteurs geven aan dat uit eerder onderzoek blijkt dat raadsle-den met een migratieachtergrond vooral in de jaren tachtig en negentig van de vorige eeuw vaak afkomstig waren uit migranten-organisaties en lokale overlegorganen, maar ook uit algemene maatschappelijke organisaties. In de loop der tijd is dit gevarieer-der geworden.

Fermin e.a. wijzen op het belang van diverse netwerken en van de

‘poortwachters’ bij de werving en selectie van kandidaten en de strategieën en criteria die zij hanteren. Zij signaleren ook dat kandidaten met een migratieachtergrond inmiddels meer op eigen initiatief op de lijst komen, terwijl ze in de beginperiode vaker gevraagd werden, bijvoorbeeld vanwege hun achterban. Volgens

154 Alfons Fermin, Zeki Arslan en Peter Zwaga, Diversiteit in de gemeenteraad. Ervaringen van raadsleden met een migratieachtergrond, 1986-2018, Fermin Onderzoek & Advies, Platform Sociale Binding, 2021 (te verschijnen).

155 Ministerie van BZK, In de beperking toont zich de meester … Bevindingen van een inventariserend onderzoek naar politici met een structurele functionele beperking, Den Haag, 2019.

hen is een behoorlijk aantal raadsleden met een migratieachter-grond met voorkeurstemmen in de raad gekomen, regelmatig vanaf een onverkiesbare plek.

Fermin e.a. constateren dat zich bij veel raadsleden een ontwikke-ling voor lijkt te doen van enthousiasme bij de kandidaatstelontwikke-ling en tijdens de verkiezingscampagne, een zekere teleurstelling in de beginperiode omdat het raadswerk zwaarder en moeilijker bleek dan verwacht, naar trots aan het eind van de raadsperiode omdat ze zich tot volwaardig raadslid hadden ontwikkeld.

Naast de algemene problemen rond werkdruk en combinatie met werk en privé, kregen raadsleden met een migratieachtergrond te maken met specifieke problemen vanwege hun achtergrond.

De respondenten van Fermin e.a. gaven aan dat ze het idee hadden dat ze zich dubbel moesten bewijzen om dezelfde waardering te krijgen en dat er extra op hen gelet werd.

Daarnaast ervoeren ze soms onbegrip, vooroordelen, ongelijke behandeling en discriminatie vanwege hun etnische achtergrond.

De onderzoekers geven aan dat raadsleden met een migratie-achtergrond niet korter in de raad zitten dan het gemiddelde raadslid. De redenen waarom ze stoppen, hebben meer een algemeen karakter dan een specifiek: persoonlijke omstandig-heden, werk of omdat men het wel genoeg vindt.

Politieke ambtsdragers met een beperking

Het ministerie van BZK heeft in eigen beheer een inventariserend onderzoek gedaan naar politici met een beperking.155 De conclusie is dat er sprake is van een forse ondervertegenwoordiging van mensen met een beperking in politiek en bestuur. Naar schatting heeft nog geen 0,5% van alle decentrale politieke ambtsdragers een structurele functionele beperking, hoewel tussen de 10 en 15%

van alle Nederlanders in meerdere of mindere mate beperkingen ondervindt als gevolg van een (chronische) ziekte, aangeboren aandoening of handicap.

In het onderzoek is o.a. gesproken met politici met een beperking, maar ook met personen die om die reden van een politieke functie

1. Inwoners van Nederland

2. Inwoners en het openbaar bestuur 3. Het openbaar bestuur in functie

4. Het openbaar bestuur in beweging 5. Uitgelicht: Interbestuurlijke samenwerking 6. Caribisch Nederland

7. Democratie en bestuur in coronacrisis 8. De balans opgemaakt: de smalle basis

van decentrale democratie en bestuur 3.1 Gemeenten

3.2 Provincies

3.3 Waterschappen

3.4 Thema’s in het decentraal bestuur

3.5 Regionale samenwerkingsverbanden

3.6 Organisaties in het openbaar bestuur 3.4.1 Diversiteit in het decentraal bestuur 3.4.2 Agressie tegen decentrale politieke

ambtsdragers 3.4.3 Integriteit

hebben afgezien ondanks interesse en meer in het algemeen met politiek geïnteresseerde Nederlanders met een beperking.

De hindernissen voor hun actieve deelname liggen deels in het verlengde van de beperking zelf, die het soms (vrijwel) onmogelijk maakt om politiek actief te zijn door geringe belastbaarheid of door het intensieve ‘management’ van het eigen leven. Ook is er vrees om de eigen, door vele regelingen gestutte, inkomenspositie in gevaar te brengen door een nieuwe inkomstenbron.

Voor een ander deel ziet men echter ook barrières op andere punten. Er worden vooroordelen geconstateerd, maar ook verlegenheid in de omgang met mensen met een beperking en onwetendheid over (bijvoorbeeld) toegankelijkheid of belastbaar-heid en de aanpassingen die dat vergt. Personen met een beper-king die wel politiek actief zijn, geven aan vaak expliciete steun en stimulans te hebben gekregen van de eigen omgeving, de politieke partij of de eigen werkgever. Eenmaal actief, blijken er soms heel praktische fysieke drempels te zijn zoals de toegang tot gebouwen, specifieke ICT en veiligheidsmaatregelen. Een goede en flexibele ondersteuning, bijvoorbeeld vanuit een griffie, is daarbij essentieel.

3.4.2 Agressie tegen decentrale politieke ambtsdragers

In document Staat van het Bestuur 2020 (pagina 78-81)